Zich afspelen
Is zich afspelen Nederlands? Ongetwijfeld! Maar niet in de betekenis, waarin het tegenwoordig nog al eens gebezigd wordt: gebeuren, geschieden, voorvallen, b.v.: Wat zich daar heeft afgespeeld is met geen pen te beschrijven! In dezen zin is het een germanisme: sich abspielen = vor sich gehen. Wat het dan wel betekent? Zich zwaar vermoeien, afmatten door te lang, te ingespannen, te wild te spelen; zich moe spelen. Dit kan b.v. gezegd worden van spelende, stoeiende kinderen; ook van muzikanten.
Het overgankelijke (transitieve) afspelen kan de volgende betekenissen hebben:
1e. iemand iets afspelen, (door spelen) afwinnen. Af wordt hier dus gebezigd in den zin van ontlening, vgl.: afnemen, afpakken.
2e. het spel uitmaken, ten einde toe spelen. Hier hebben we af in den zin van: ten einde toe, vgl.: afbouwen, afhandelen.