U vraagt en wij....
□ ‘Rond’ den Sint, of ‘om’ den Sint (zich verdringen)? Om. Wachten tot 5 Dec. 1949. □ ‘Onwerkbaar weer’ is afgrijselijk. Weer, waarin niet gewerkt kan worden. □ ‘Elke dag, waarop niet gewerkt is, niet ‘per niet gewerkten dag’ (ajakkes). □ Wist u wat een ‘hennetaster’ was? (Honny soit qui mal y pense). Het is maar een bemoeial, een albedil. □ Herwaardeeren, hergewaardeerd, beter opnieuw gewaardeerd. Dan loopen we geen gevaar, dat er geopnieuwwaardeerd van gemaakt wordt. □ Pact? Verdrag! □ ‘Landelijk’ behoort tot het Kultur-bezit. De ‘landelijke’ pers is de groote pers, die het geheele land als verspreidingsgebied heeft, en beter ‘nationale’ of ‘algemeene’ pers genoemd worden kan. Alhoewel ‘nationale’ weer misverstand kan wekken. ‘De groote pers?’ Dan weet u, welke wij bedoelen. □ ‘Meemaken’ is ook niet zuiver. Meebeleven, medeveroorzaken, bijwonen, ondervinden, meedoen. □ ‘De start heeft plaats’. Mooi! ‘De wedstrijd begint’ is beter. □ ‘Toss’ is ‘opgooien’ of ‘loten’. Waarom niet? □ ‘Afname’ is in uw geval vermindering van goederen, ‘toename’ is vermeerdering. Hoe minder ‘name's’ we nemen, hoe beter. □ Dat brengt ons op ‘dat neem ik niet’. Nu, dan maar niet. Waarom ook? Een lezer vindt het afschuwelijk. Negeeren. □ Dr. Buiskool zegt ‘dat de vormen met -name germanismen zijn’. Een lezer vindt dat mannentaal. Accoord. □ Jawel, maar deze lezer wil ook ‘vaste regels’ als parool, en dat gaat niet. Het volk en de taal van een volk laten zich niet dwingen. O, neen! □ ‘Dank zij’ is
vaak tengevolge van, niet altijd. □ De nieuwe spelling kan overheidsdiensten dwingend voorgeschreven worden, niet den vrijen burger. Wie gehecht is aan de oude, schrijve haar tot zijn dood. Zijn (haar) kinderen leeren de nieuwe wel. □ Wegen worden aangelegd, niet gebouwd. □ Een jas dragen de heeren, een mantel de dames. □ Quorum wordt uitgesproken als kworum. □ Regels (van een spel, een boek), regelen (van gebruik, gewoonte, beginsel). Ja, de Nederlandsche taal is niet zoo gemakkelijk. □ Van de hand van prof. Henry Roskam Brunner (een hoogst fatsoenlijk man overigens) is een boekje verschenen over het boevenjargon, waarin ook een zeer groot aantal woorden zijn opgenomen, die in den zwarten handel worden gebruikt. Dat is voor rechters, advocaten, politie, pers, (niet voor u en ons). □ Een zwarte handelaar is een knaap, die handel drijft ‘in het geheim, stiekum’, schrijft de professor. Ja, het woord zwart doet ons aan het donker denken. □ ‘Aantrekken’ en ‘afstooten’ (van werkkrachten) zijn eigenlijk wel germanismen. De electrotechnici hebben ons ermee opgescheept, zegt een lezer. Voor ‘aantrekken’ (aanwerven) kunnen wij een omschrijving gebruiken zoo goed als voor afstooten (opheffen, opzeggen). □ Herstellingskosten is goed, herstelkosten verkeerd. □ Herinnert u zich ‘Marie's hoed’ nog? Om in de stijl van de zoek-kaart van den vorigen keer te blijven: 18e jaargang, no. 2, pag. 8, 2e kolom, 25ste regel van onderen, 2e en 3e woord. Hebt u het gevonden? □ ‘Soms een apostrophe’ schreven wij, maar een lid verbetert deze opmerking: ‘Wij leerden vroeger, dat een apostrophe in de tweede naamval en in het meervoud alleen gebruikt moest worden bij woorden, die op een heldere klinker uitgaan, teneinde verdubbeling van die klinker te voorkomen. Bij
andere woorden, die op een (met permissie: stomme) ‘klinker’ (uitgaan, schreef ons lid, maar wij schreven liever) ‘eindigen, voegt men s aan het woord toe. Men schrijft toch in het meervoud “tantes” en “horloges” enz. Het dient nergens toe, hierbij een zekere vrijheid’ (van beweging, schreef ons lid, maar dat is een overtollige en onjuiste toevoeging) ‘te laten’. Dus: Maria's hoed en Maries hoed. □ Als u eens wist, hoeveel ellende wij over Marie's hoed gehad hebben! En om u heelemaal radeloos te maken: volgens een deskundige (dame) mag Marie's hoed ook. □ Maar wij zijn het, om uit de narigheid te komen, en in beginsel, eens met het lid, dat ons thans den ouden regel in herinnering bracht. □ In ‘een prijs is billijk’, schrijft Ir Schippers, is billijk niet een germanisme, want billijk betekent dan rechtvaardig. Zeer goed: billijk is wel een germanisme, als het in de beteekenis van goedkoop wordt gebruikt. Hier komt het raffinement in de taal tot uiting.