Gedachtenwisseling
De afkortingspunt.
‘De Redactie heeft geen wetgevende bevoegdheid, gelijk sommigen schijnen te denken.’ Inderdaad, méér dan ‘sommigen’! Ik vrees ‘het merendeel’. Maar dat is geen wonder, daar de redactie dikwijls zó apodictisch is in haar uitspraken, dat de meeste lezers vergeten de bekende korrel zout erbij te nemen. Zo werd ik deze week opgebeld: ‘Nou zul je toch wel inzien, dat je abuis bent met je punt achter Ir?’ ‘Ik?? Waarom dat?!’ ‘Wel, in “Onze Taal” staat, dat er geen punt mag staan, als de laatste letter van een afkorting de laatste letter van het afgekorte woord is’. Ik ben toen zo vrij geweest bovenstaande verklaring van de redactie voor te lezen, maar meen goed te doen hier mijn ervaringen omtrent die afkortingspunt voor de mede-‘O.T.’-ers aan toe te voegen.
Ik had moeilijkheden met een uitgever naar aanleiding van dit punt, waarop deze aan verschillende personen en instellingen hun mening hieromtrent heeft gevraagd. Hoewel genoemde uitgever zich uiteraard wendde tot diegenen, waarvan hij gelijk hoopte te krijgen, was het resultaat weinig overtuigend. Van twee kanten komt kortweg de mededeling, dat het ‘niet logisch’ is een afkortingsteken te plaatsen achter afkortingen, die eindigen met de laatste letter van het woord. Een viertal noemt Ir, Dr, Mr enz. ‘samentrekkingen’ of ‘afkortingen, die in feite samentrekkingen zijn.’ Hoewel deze aanduiding zelfs voorkomt in een brief van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van een onzer Rijksuniversiteiten (deze schrijver schrapt volgens zijn zeggen al dergelijke punten onverbiddelijk - sic!), meen ik dat we over deze uitspraak kort kunnen zijn, daar hier geen nieuw woord wordt gevormd, wat kenmerkend is voor een samentrekking (zoals ‘weer’ uit ‘weder’), maar uitsluitend sprake is van een verkorte schrijfwijze, die de uitspraak onveranderd laat, wat typisch is voor een afkorting.
En bij vrijwel allen komt dan de redenering hierop neer, dat een punt wordt gezet in de plaats van weggelaten letters. Daarmee gooien ze dan hun eigen ‘logica’ omver, daar we dan immers zouden moeten schrijven: I.r, L.r, M.r enz.
Dr. K. Heeroma, de bekende bewerker van Koenen's ‘Handwoordenboek der Nederlandse taal’ gaat er iets dieper op in en schrijft: ‘Historisch