‘Wat is de etymologische beteekenis van “pierement”?’
Ta.
§§ - Hier kunnen wij op antwoorden: Het woord pierement is ontstaan door verbastering van den naam van den eersten maker dezer muziekmachines, t.w. Pierre Ament; men las dien naam op het rijk versierde front der orgels en al spoedig was het een pierament-orgel, een pierement.
Een aardig verhaaltje; jammer alleen maar dat wij dien Monsieur Ament nooit gezien hebben, noch zijn naam op een der orgels. En zoolang dit niet het geval is, beschouwen wij deze woordafleiding maar als romantiek.
Wij blijven maar liever bij den grond en zeggen wat het W.N.T. zegt; dat is een veilige weg. Volgens het W.N.T. is het een woord uit de platte volkstaal, zeg: uit het Bargoensch. Ziedaar. ‘Pierement’; wij kennen dit achtervoegsel -ment uit de platte volkstaal: men heeft pijn in zijn kakement, krijgt op zijn zielement, of anders op zijn donderement; als de ruzie hoog loopt wordt men tot gruzelementen geslagen. Prof. Van Ginneken noemt in zijn handboek, behalve pierement (dat ook ‘spel’ kan beteekenen!): bikkement, ‘eetbare waren, spijzen’; dossement ‘kleeding’; kassement, ‘gevangenhuis’; mollement, ‘moord’; smoelement, ‘bakhuis, smoel’.
Wat ‘pierement’ betreft, ‘pieren’ heeft twee beteekenissen: ‘pret maken’ en ‘muziek maken’. En hiermee is ons woord, dunkt ons, voldoende verklaard.
‘Men hoort spreken van: 1) Harer Majesteits schepen van oorlog; 2) Harer Majesteit adjudant; 3) Haar Majesteits besluit. Ook: 1) Zijner Excellentie's brief; 2) Zijner Excellentie voornemen; 3) Zijn Excellentie's meening. De dubbele genitief, als onder 1) lijkt mij fout, al wordt deze vorm het meest gebezigd; 2) en 3) lijken mij goed, en 2) het best.’
v. N.
§§ - Inderdaad; de schepen van Hare Majesteit zijn Hare Majesteits schepen. Statiger gezegd: Harer Majesteit schepen. ‘Harer Majesteit Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister’.
Sprekende over een brief, een voornemen, een meening van een bewindsman zal er minder aanleiding zijn ons op statige wijze uit te drukken. ‘Zijner Excellentie voornemen’, dat klinkt wel wat archaistisch; eer zullen wij zeggen: zijne Excellenties meening. Maar denkelijk zullen wij in de meeste gevallen kunnen volstaan met den brief, het voornemen, de meening van Zijne Excellentie; of: van den Minister.
‘Het artikel over “U bent, Gij bent” in het Novembernummer doet de vraag bij mij opkomen: Wat moet ik nu in zakenbrieven schrijven? “U zijt” is te stijf; “U is” te plat; “U bent” fout. Naar mijn meening heeft “U bent” in de zakenwereld reeds volkomen burgerrecht verkregen.’
Rij.
§§ - Om te beginnen: ‘U is’ mogen wij niet ‘plat’ noemen. Het is het oude ‘Uwe Edelheid’ dat hier nog even om den hoek komt kijken. Dat is stellig niet ‘plat’!
Ja, het komt ons voor dat wij ook in zakenbrieven den vorm ‘U bent’ dienen te vermijden. Wie schrijven zou: Mijne Heeren, Wij vertrouwen dat U bereid bent op basis van het vorige contract een nieuwe overeenkomst aan te gaan, - mag zich niet verwonderen over het antwoord: Ja, Mijne Heeren, dat bennen wij...
Burgerrecht in de zakenwereld? Och ja, als men wat gemakkelijk is met de verleening van dit recht...
‘Ik schreef eens: “Verschillende schrijvers doelen hier dan ook herhaaldelijk op”. Op deze constructie werd aanmerking gemaakt; beter was, oordeelde men: “...doelen hierop dan ook herhaaldelijk”. Ik vind dit laatste stroever, meer stootend. Vergis ik mij?’
Gr.
§§ - Wij voor ons hebben niet het minste bezwaar tegen splitsing van de woorden: hieraan, hierachter, hierboven, hierdoor, hierop, wanneer dat zoo te pas komt. (Vgl. ons antwoord ter zake van ‘pierement’.) ‘Doelen hier herhaaldelijk op’ schijnt ons meer gebruikelijk dan ‘doelen hierop herhaaldelijk’. Klinkt deze laatste constructie niet wat Duitschachtig?
‘Ik verschil met een collega van meening, of in de hierna opgenomen zin (een gedeelte van een pensioenreglement) het woord die vervangen kan worden door dat; ik ben van meening dat dit toegestaan is, omdat m.i. als antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord ook het aantal kan worden gezien; naar de meening van mijn collega is dit beslist onjuist en is hier slechts die op zijn plaats.
De zinsnede luidt:
‘Hierbij geldt als richtlijn voor de vaststelling van de grootte van de bedragen, dat o.a. gelet zal worden op het navolgende:
a. | .......; |
b. | het aantal der ondersteunden en het aantal van hen, die vermoedelijk nog voor ondersteuning in aanmerking zullen komen; |
enz.’
Ik zal het zeer op prijs stellen van U te vernemen, welke zienswijze juist is.
Deg.
§§ - Wanneer b. op niets anders betrekking had dan op ‘het aantal van hen...’, dan zou men, als men bepaald zou willen, ‘aantal’ als antecedent kunnen kiezen; ofschoon ‘het aantal..., dat voor ondersteuning in aanmerking komt’ niet fraai uitgedrukt is. Maar nu wij uitdrukkelijk tegenover elkaar stellen: de ondersteunden en zij die nog geen ondersteuning genoten hebben, nu ligt het voor de hand te spreken van hen, die...
‘Men leest de laatste tijd nogal eens over “standariseren” en “standaardiseren”. Wat is naar Uw meening juist? In een van onze bladen werden in een hoofdartikel beide vormen doodleuk door elkaar gebruikt. Lijkt U het woord “normaliseren” hiervoor niet beter te gebruiken?’
§§ - Dr. Van der Meiden, in W.N.T., vermeldt alleen: standaardeeren, het brengen tot een standaard of eenheid in gesteldheid, vorm, inhoud, afmeting enz.
Naast ‘standaardeering’ wordt ook wel gebezigd ‘standaardisatie’, naar eng. standardization. ‘De commissie tot standaardisatie van sanitair materiaal voor het Internationale Roode-Kruiscomité’.
Of wij standaardeeren steeds door ‘normaliseeren’ kunnen vervangen? Wij betwijfelen het. Wij zouden onze ‘gestandaardeerde’ melk niet gaarne ‘genormaliseerde’ melk willen noemen.
‘Wat beteekent “gribus” en waar komt het vandaan?’
Ta.
§§ - Een woord van onbekende, doch naar den klank te rekenen Romaansche herkomst; wellicht ook afkomstig uit het Bargoensch, waar de uitgang -ŭs, -ĭs, -ĕs achter vele woorden voorkomt of tot het vormen van nieuwe dient; verg. b.v.: bajis, kibes, habes, smeris, schibus.
De beteekenis is: slechte woning, afgelegen, bouwvallig of onooglijk verblijf. Ook: huis of plaats van verzekerde bewaring, gevangenis, cachot.
Een andere beteekenis, die aan: grijpen, cribbelen en grabbelen denken doet, heeft het woord gribus in de te Leiden bekende zegswijze: Douw(t) het maar in de gribus!, pak het maar in, snaai het maar (met betrekking tot onbeheerd goed, waar toch ‘geen haan naar kraaien zal’).
‘Te Amsterdam bestaat het ‘Nederlandsch-Indisch Deviezen instituut’. De tusschen aanhalingsteekens geplaatste naam staat op het brievenhoofd dezer instelling, derhalve zonder lidwoord. De vraag is nu of het woord Nederlandsch-Indisch, indien het gebruikt wordt in den loop van een brief, al dan niet verbogen mag worden. Mag of moet men dus schrijven: ‘Wij verzochten het Nederlandsch-Indisch of het Nederlandsch-Indische Deviezeninstituut - enz.’
Kr.
§§ - Er heerscht in dezen verschil van opvatting. Wat ons betreft, wij zouden den naam van het Instituut als één geheel willen beschouwen en dus de samenstellende deelen niet verbuigen. Als de naam van een courant zou zijn ‘Oprechte Nederlander’, dan zeggen wij ook niet dat wij in den Oprechten Nederlander geadverteerd hebben.