onder enz.’ (volgt een opsomming van stukken die niet als brief beschouwd worden, als: drukwerken, nieuwsbladen, bijvoegsels, monsters, kwitanties en postwissels).
Nu het probleem: wat wil dit: ‘al of niet in gesloten omslag’ zeggen? Al of niet in omslag, onverschillig of die omslag gesloten is of niet? of wel: bepaaldelijk in gesloten omslag; op stukken in open omslag is de bepaling niet van kracht?
Een aardige vraag, een kluifje voor een rechtsgeleerde. Zou deze rechtsgeleerde zich in dezen tot ons wenden, dan zou ons antwoord zijn: De wetgever heeft hier, naar wij moeten aannemen weloverwogen, de bepaling ‘gesloten’ ingelascht; een bepaling, een beperking. Hij zal hebben overwogen: kan hier met ‘al of niet in omslag’ worden volstaan? en hij zal tot de slotsom gekomen zijn: neen, dat kan het niet; hier is een beperking van noode. Ergo: hij sluit uit die gevallen, waarbij een stuk in open omslag gestoken is. Een mededeeling, die in gesloten omslag onder het begrip ‘brief’ zou vallen, valt er buiten als de gom niet gepakt heeft.
Muggenzifterij? Een overbodigheid in de taal, zooals wij die zoo dikwijls ontmoeten? Een woordje, onnadenkend neergeschreven, dat eigenlijk geen dienst doet? Volstrekt niet; een bepaling, een beperking, een woord met een functie in den zin, dat wij niet zoo maar mogen terzijde stellen.
Dus moet een conscientieus ambtenaar zich hiernaar richten? Neen, er is zoo iets als jurisprudentie. ‘Verba valent usu’, een woord ontleent zijn beteekenis aan het gebruik dat er van gemaakt wordt; en een wettelijk voorschrift zijn beteekenis aan de toepassing. In de practijk - en Doedens, in zijn Toelichting op de Postwet is het daarmee eens - in de practijk kijken wij in alle gemoedsrust over dat woordje ‘gesloten’ heen. Wat de taalkundige ook mogen beweren, voor ons is het een ‘overbodigheid’, een te verwaarloozen woord.