[Vragen]
‘Door mijn leeraar Engelsch werd ik er onlangs op gewezen dat het woord “voorradig” on-Nederlandsch, en wel een germanisme is. Men behoort, aldus mijn leeraar “in voorraad hebben” te gebruiken. Gaarne zou ik Uw meening hieromtrent vernemen.’
Pe.
§§ - Inderdaad, een minder fraai woord, dat ‘voorradig’; wat wil dat ‘-ig’ hier eigenlijk zeggen? Niet: hebbende, als in: heuvelig, kleurig, wazig, enz.; niet: gelijkende op, overeenkomende met, als in: kattig, vrekkig, en dgl. Het is niet het -ig van: huidig, nederig, overig; noch ook van: aamborstig, baloorig, breedsprakig, dikhuidig, enz.
Het is blijkbaar geen Nederlandsche vorming, dat voorradig; wij moesten het maar terzijde stellen en zeggen: in voorraad hebben, voorhanden zijn en dgl.
A propos, die leeraar Engelsch, die zijn zorg uitstrekt ook over het Nederlandsch van zijn leerlingen, dat is een goede. Van dezulken moesten wij er meer hebben.
‘Een lezer heeft U gevraagd om den tweeden naamval van Karel-de-Groote, en U geeft den derden of vierden naamval, denkelijk omdat Karel de Groote in den genitief wel weinig zal voorkomen. Maar hoe zouden wij het in den genitief moeten zeggen, als wij het hebben over Karel-de-Groote z'n hond b.v. (Z'n hond; hoe zouden wij aan dat “z'n” gekomen zijn?)’
v. B.
§§ - Ja, dat is een moeilijke vraag; ‘als wij het hebben over Karel-de-Groote z'n hond’. Dan rijst eerst de vraag: had Karel de Groote een hond; want als hij er geen had, kunnen wij er moeilijk over spreken. Goed, aangenomen dat hij er een had, dan was het toch de hond van Karel den Groote(n); want de hond Karel des Grooten, of: Karel des Grooten hond klinkt niet erg natuurlijk.
Hoe wij aan den vorm met ‘z'n’ gekomen zijn? Misschien door zinnen als: Ze hebben Karel (dem Karl) zijn auto afgenomen, zijn rijbewijs ingetrokken.
‘Waar valt de klemtoon bij het woord Catalogus, en in het algemeen bij zulke woorden aan het Grieks ontleend?’
Gr.
§§ - Op de derde lettergreep van achter, dat was zoo Grieksche gewoonte bij dergelijke samenstellingen. Het zou ons niet vreemd in de ooren geklonken hebben als de uitspraak zou zijn geweest: kata-logos. Maar dat is nu eenmaal niet het geval geweest. ‘Moederstad’, metro-polis, werd ook: metrópolis. En de tocht van de tienduizend die Perzië waren binnengevallen en onder leiding van Xenophon den ‘Weg zurück’ moesten gaan - al of niet met olie-concessies - heet niet ana-básis, maar: anábasis.
Overigens maken wij het ons niet altijd erg druk over dien klemtoon. Het Grieksche alphabet kent twee o's, o-klein en o-groot, in het Grieksch: o-mikron en o-mega; bij de kleine spreken wij van omíkron, maar de groote noemen wij doorgaans ómega. ‘Alpha en ómega’.
‘Charivarius maakt aanmerking op het woord “baanbreker”. Waarom?’
v. B.
§§ - Denkelijk omdat ‘een baan breken’ beschouwd moet worden als een bijna gedachtelooze verhollandsching van een Duitsche zegswijze. Wij spreken gemeenlijk niet van een baan, maar van een weg, en dien weg ‘breken’ wij niet. Er valt bij ons bij het aanleggen van een weg niets te breken.
‘Is “onderscheiden tussen” goede taal? In leerboeken kom ik het herhaaldelijk tegen; mij dunkt: onderscheid maken tussen, of: van elkaar onderscheiden.’
Dw.
§§ - Wij gelooven niet dat wij ‘onderscheiden’ in onzijdig gebruik als ‘slechte’ taal mogen kenmerken; maar stellig geven wij de voorkeur aan de ter vervanging gegeven uitdrukkingen.
‘Ik zou graag willen weten hoe volgens U het geslacht van het woord “cheque” is’.
Al.
§§ - Het woord cheque is in het Nederlandsch vrouwelijk, in het Fransch daarentegen mannelijk.