Also sprach... der Pfarrer
Dominé zit in Zwitserland, om een beetje te bekomen van de ontberingen die hij hier heeft ondergaan en zoo moedig gedragen. En hij vertelt ons van zijn ervaringen in het land der witte sneeuw, met zijn woeste stormen, zijn eindeloos geweld. Hij vertelt van den dokter, die een telefoontje kreeg van de berghelling: een vrouw in nood, of de dokter maar spoedig wilde komen; men zou een lamp aan het venster zetten. En de dokter komt, komt door de witte hel, de skistokken in de vuisten, telkens vijf stappen omhoog, en dan omdraaien om adem te halen...
Dat vertelt dominé goed, met eenvoudige woorden, zonder opschik. Tot hij komt aan het oogenblik dat de dokter zich gereed maakt voor zijn levensgevaarlijken tocht; dan kan hij zich niet bedwingen: ‘De dokter kroop in zijn ritsgesloten pelspak, snoerde de kap met de sneeuwbril om het gezicht, wierp zijn rugzak met zijn instrumenten op zijn breede schouders...’
‘Snoerde’ de kap, de kap van zijn ‘ritsgesloten’ pelspak... Dominé, dominé, moet dat nu zóó?