De of het
Wij - een ‘reclameman’ en ik - spraken er onlangs over of ‘men’ spreekt van de havermout of het havermout. Nu weten we allemaal wel heel goed dat mout onzijdig is, doch wat is het gangbare spraakgebruik? Ik meen (misschien foutief) om havermout vrouwelijk te doen zijn, hierin ‘gesterkt’ door een tweetal heeren die elk in de levensmiddelenbranche zijn.
Sch.
- Natuurlijk spreekt de ‘mouter’ van het mout, dus ook van het havermout; maar wij gewone menschen, die ternauwernood weten wat ‘mouten’ eigenlijk is, wij zien in den inhoud van het welbekende cartonnetje geen ‘mout’, maar het ‘spul’ waarvan wij pap maken, en als die pap ons goed smaakt, zeggen wij: de havermout was lekker vandaag, de havermout uit het cartonnetje.