Stapelvormen.
Onder stapelvormen verstaan wij die vormen, waarin één functie, of één taalkundig begrip op twee verschillende manieren wordt uitgedrukt. Zulke vormen hebben reeds den eenen of anderen aanwijzer voor het meervoud, de verkleining, de herhaling, de versterking der beteekenis, de uitdrukking van den persoon enz., die minder duidelijk herkenbaar is, en nemen dan, naar het voorbeeld der meerderheid die een ander en gewoner middel daarvoor heeft, nog daarbij dit laatste aan.
Zoo hebben b.v. de vrij zeldzame onzijdige meervouden op -er, als (mnl.): beenre, blader, hoenre, calver, kinder of kindre, cleder of cledre, lammer, enz. nog eens den meervoudsvorm ‘en’ of ‘s’ aangenomen: beenderen, bladeren, hoenders, kalveren, kinderen of kinders, enz. Vele verkleinwoorden op -el hebben ook den uitgang -kijn of -tje, b.v. druppeltje, pukkeltje, stippeltje. Zoo vormt men woorden met twee uitgangen van dezelfde beteekenis, als woestenij (vroeger ‘woestene’), grietenij (van ‘grietene’), waardij (van ‘waarde’); zeevaardij, voogdijschap, partijschap, maatschappij, heerschappij, weddingschap; dubbele comparatieven als eerder en meerder. Dubbele meervoudsvormen heeft men in: schoenen (oorspr. enkelvoud ‘schoe’), teenen (enkv. ‘tee’); tweemaal ge- in gegeten (mnl. ‘geëten’); tweemaal hetzelfde woord in immermeer (uit ‘ie meer meer’) en nimmermeer.
Hierbij behooren nog twee soorten van woorden te worden vermeld, nl. de zgn. ‘tautologische samenstellingen’, waarin een zelfde begrip door twee verschillende woorden wordt uitgedrukt, zooals: laaie vlam, heerleger, graftombe (fr. tombe = lat.-gri. tumba, ‘graf’); brokstuk, meekrap, baliemand, doeleinde, lintworm; en verduidelijkende samenstellingen, waarin het soortbegrip met het geslachtsbegrip is verbonden, als: windhond (naast ‘hazewind’; ‘wind’ is een oud woord voor ‘hond’); damhert (lat. ‘dama’ = hert), walvisch (vgl. ‘walrus’, Russische wal), rendier (‘ren’ is een Noordsch woord, dat ‘hert’ beteekent), muildier, struisvogel, tortelduif, moerbezie, koebeest, pijnboom e.a.
Uit de Geschiedenis der Nederlandsche Taal door Prof. Dr. J. Verdam.