Beschikken en vervoegen
- Wij kennen het ww. beschikken, in: Gesloten zijnde, beschikke men zich hiernaast. Wij kunnen een werkwoord beschikken, d.i. regelen naar wijzen, tijden en personen. De ouderen onder ons zullen zich herinneren dat wij hier vroeger ‘vervoegen’ voor bezigden; wij ‘vervoegen’ ons ergens, - werkwoorden werden eveneens ‘vervoegd’.
Wij gebruiken dit ‘vervoegen’ nog wel, maar dit juist weer waar wij vroeger ‘beschikken’ bezigden. ‘Soms droomt hij terug naar schoone dagen, toen hij naar vrijen wil en welbehagen vervoegde over al het zijne.’
Zullen wij maar terugkeeren naar de schoone dagen, toen wij de woorden in hun juiste beteekenis gebruikten en er geen ratjetoe van maakten?