Etymologie.
Achterstallig. Van ‘achterstal’ met het achtervoegsel -ig. ‘Stal’ is hier een afleiding van ‘staan’, met de beteekenis: ‘stand’. Achterstal is dus in den grond hetzelfde als achterstand; het beteekent eigenlijk den ‘stand’ van iemand, die zich bevindt ‘achter’ het punt waarop hij vroeger gestaan heeft ofwel waarop hij behoorde te staan. Overdrachtelijk opgevat: den toestand van hem, die in zijn zaken ten achteren geraakt, achteruitgegaan of verachterd is. Bij uitbreiding gezegd van iets dat achter staat, dat achtergebleven is, dat is blijven staan. Vandaar verschillende toepassingen die vroeger in gebruik waren, maar thans verouderd zijn, b.v.: ‘Theodoor... krijgt bedroefde tijdinge van groot verlies ter zee, zulks dat hy in achterstal en armoede moet vervallen.’ ‘Achterstallig’ bezigen wij in het bijzonder met betrekking tot schulden, renten, coupons enz.
Allooi. Het woord wordt door scheikundigen wel gebezigd in de beteekenis van: metaalverbinding, legeering, alliage. Ten onrechte evenwel; ‘allooi’ komt van de Fransche uitdrukking ‘à loi’, naar de wet, volgens de verordening. In het oud-Fransch gold ‘loy, loi’ bepaaldelijk van de wet of verordening, waarbij het gehalte der munt geregeld werd; nog heden is in het Spaansch ‘ley’ de benaming van het gehalte der munt. ‘Aloi’ was dus het wettelijk gehalte van goud of zilver. De verkeerde toepassing van ‘aloi’ (= wettelijk gehalte) op ‘verbinding der metalen’ is in de hand gewerkt door verwisseling met fr. ‘allier’ (lat. ‘alligare’), dat in het oud-Fransch ook ‘alloyer, alloier’ luidde, en ‘verbinding’ beteekent. Deze verwisseling is ook de oorzaak geweest, dat men ‘aloi’, zooals men dat vroeger ook hier te lande schreef, met verdubbeling van de l is gaan schrijven.
Amandel. Een vrucht die wij uit den vreemde krijgen en die wij met haar vreemden naam aanduiden. In het Latijn heette zij ‘amygdala, amygdalum’, waaruit de benamingen: prov. amandola, fr. amande, sp. almendra, port. amendoa, ital. mandola, mandorla zijn ontstaan. Dat het Spaansch er ‘almendra’ van maakte, is begrijpelijk; daar kende men in vele woorden het Arabische lidwoord ‘al’. Wij kregen onze amandelen vermoedelijk het eerst uit Zuid-Frankrijk, met haar naam ‘amandola’; de Engelschen schijnen haar voor 't eerst uit Spanje gekregen te hebben: eng. ‘almond’ herinnert aan sp. ‘almendra’. De Duitschers betrokken ze blijkbaar uit Italië, en de ital. aanduiding ‘mandola’ leidde tot de Duitsche benaming: Mandel. Denkelijk hebben Duitsche marktventers ons geleerd ‘mandelen’ te zeggen, dat natuurlijk spoedig ‘mangdelen’ werd en later ‘mangelen’. Curaçao'sche mangelen, de bekende lekkernij voor de aapjes in ‘Artis’.