Onze Taal. Jaargang 10
(1941)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[Nummer 12]‘Wrongel’Men kent toch dit smakelijke en voedzame zuivelproduct? het gerecht, dat vroeger wel eens met den vreemden naam ‘Quark’ werd aangeduid? Eenige van onze - ten zuivel kundige - leden hebben eens nagegaan of wij dit product wel met wrongel mogen aanduiden, òf dat de omstandigheid dat ‘wrongel’ reeds in gebruik is ter aanduiding van een ander zuivelproduct - wel verwant aan het onze, maar niet hetzelfde -, een beletsel oplevert. Zij zijn tot de slotsom gekomen dat het verschil dat bestaat tusschen wat van oudsher ‘wrongel’ werd genaamd en het tegenwoordig bij het publiek bekende product, geen aanleiding behoeft te geven tot een verschil in de benaming. Men zou ons ‘wrongel’ desnoods ook hangop kunnen noemen, want dit welbekende Nederlandsche product is vrijwel van dezelfde samenstelling als wrongel, maar wij zijn nu eenmaal gewend hangop zelf te maken, en wrongel in gereeden staat te koopen, en dus moeten wij het maar op wrongel houden.
Aldus luidt het advies van de zuiveldeskundigen. En een lid van onzen Raad - bien étonné d'être interrogé à propos du dîner - deelt dit oordeel.
* ‘Wrongel’ - zegt hij - was tot nu toe wel het meest bekend als tusschenproduct bij de kaasbereiding en niet als eindproduct, maar dat behoeft ons niet te beletten den naam ‘wrongel’ ook te gebruiken voor gestremde melk in een zoodanigen staat, dat men ze als voedsel (broodbedekking, -besmering) gebruiken en aanraden kan. Welke staat dat nu precies zal zijn, doet er m.i. niet veel toe; dat zal naar tijd, land, smaak, en (als thans) tijdsomstandigheden (volksbehoeften) afhangen. Hij citeert ten overvloede uit een geweldig dik kookboek (van Lina Morgenstern, bewerkt voor Nederland door H.M.S. de Holl, ex-directrice van de Huishoudschool, Den Haag): ‘Fromage frais à la crème, overeenkomend met de Duitsche Quark-Käse, is nog geen kaas in de zuivere beteekenis, maar een wrongel (wij spatieeren - Red.), welke in Frankrijk in vele gezinnen dagelijks versch wordt gemaakt; men koopt er de kleine fleschjes “présure” (gewoon stremsel) voor en laat de wrongel in aarden, geperforeerde potjes, uitlekken. De kaas wordt opgediend met melk en gegeten met suiker.’
In de ‘Natuurlijke Historie van Holland’ door Le Francq van Berkhey (een nog altijd te waardeeren boek!), deel IX (1806) vind ik ‘wrongel’ alleen voor de gestremde melk in een bepaald stadium der kaasbereiding; niet als eetwaar op zich zelf. Dat het woord als zoodanig ook niet in het Algemeen Huishoudelijk (enz.) Woordenboek van Chomel en Chalmot (1778-1793) voorkomt, versterkt mij in de meening, dat men het als gebruikelijk voedings- of genotmiddel in Noord-Nederland weinig kende. Hetgeen overigens ook nog geen verhindering behoeft te zijn, om, wanneer men de zaak nu als zoodanig gaat in gebruik nemen, den naam ook daarvoor te behouden, zelfs al zou er bij de bereiding voor dit doel van gestremde melk ook een en ander afwijken van die voor de kaasbereiding. Geheel onbekend kan de zaak ook in Noord-Nederland niet geweest zijn, want de 18de eeuwsche dichter Jacob Zecus zegt ergens: ‘Het volk brengt wrongel, kaes, en melk en offerkoeken’, en in de 19de eeuw spreekt de dichter S.J. van den Bergh van ‘'s herders | |
[pagina 102]
| |
maagre wrongelkost’. Ook Joh. Meerman in zijn vertaling van Hugo de Groot's Vergelijking der Gemeenebesten (1801) zal hetzelfde, als voedsel gebruikte, zuivelproduct bedoeld hebben, in de opsomming: ‘wrongsel, of boter, of kaas’. De afwijkende vorm zal er op wijzen, dat het woord hem toch niet bijzonder vertrouwd was.
In Zuid-Nederland heeft blijkbaar van ouds de gewoonte bestaan om de wrongel als voedsel te gebruiken, zonder ze eerst tot volledige kaas te hebben gemaakt. Want het zoo bekende lied van De Kerels: Wi willen van den KerelsGa naar voetnoot1) singhen
Si syn van quadert aert, enz.
heeft tot refrein, diep minachtend: Wrongele ende wey, broot ende caes
Dat heitGa naar voetnoot2) hi al den dach;
Daer omme es de kerel so daesGa naar voetnoot3),
Hi hetesGa naar voetnoot4) meer dan hys machGa naar voetnoot5).
Herinner ik mij goed, dat ook in het Alpengebied de ‘Matten’ (= wrongel) veel gegeten worden? Volgens het hierboven geciteerde kookboek is smeerkaas zeker niet gelijk aan ‘wrongel’. Zij wordt bereid uit volledig bereide kaas, die gebreken heeft, en dan een vrij samengestelde nieuwe behandeling ondergaat. Hangop wordt uit karnemelk bereid, die zelf bij boterbereiding overblijft. Geen van beide kan m.i. dus dienen. Het weinige, dat het Wb. d. Ndl. Taal over potkaas vermeldt, doet mij ook vermoeden, dat het veel dichter bij den volledigen kaas-toestand staat dan ‘wrongel’ doet. Derhalve zou ik wrongel gaarne behouden en gepropageerd zien.
Wat nu de vele, ter vervanging van de benaming ‘wrongel’ voorgestelde aanduidingen betreft: smeer-wrongel, dat zou gaan. Indien er door velen, of in het algemeen, bezwaar mocht worden gemaakt tegen wrongel met eenige variatie van toepassing (nog meer dan van beteekenis), als thans vereischt wordt, zou die samenstelling nog het beste zijn. Daar kan ik niets tegen hebben, wanneer men werkelijk het karakteristieke in het ‘smeren’: tot smeren geschikt en bestemd zijn, moet zien. Maar beslist noodig lijkt het mij vooralsnog niet, bij wat ik vermoed over den aard van ‘het spul’. Voor ‘kaaspasta’ voel ik niets; ‘kaas’ is het toch stellig nog veel minder dan ‘wrongel’, wat men wil benoemen. En ‘pasta’ is geen Nederlandsch, maar Italiaansch; wij hebben daarvoor ‘deeg’, of ‘brij’. Het vreemde woord schijnt bij ons al in gebruik voor vele pharmaceutische praeparaten; laat het daartoe ook maar beperkt blijven. Als algemeenen term voor nieuwe voedingslekkernijen: vischpasta, vleeschpasta, eierpasta en honderd andere, behoeven en begeeren wij het niet. Men heeft zelfs de opmerking gemaakt dat wij nu eenmaal voor vele uit zure melk bereide producten de vreemde benaming - vaak min of meer vernederlandscht - hebben aangenomen (yoghurt, kefir, e.d.), waarom zouden wij nu voor het Russische ‘tworòk’, op z'n Duitsch ‘quark’, een Nederlandschen naam moeten gaan invoeren? Dat zou immers aanvankelijk verwarring geven!
* * *
Waarom zijn zoovele Nederlanders toch zoo verzot op het vreemde woord? Is wat wij zelf hebben dan altijd zoo minderwaardig? Is het niet verwonderlijk en bedroevend, dat men in ernst ter verdediging van het door en door vreemde, via het Duitsch uit een of andere Slavische taal overgenomen ‘quark’ het argument kan aanvoeren, dat wij voor andere uit melk bereide producten ook al vreemde woorden hebben: yoghurt, kefir en dgl.? Een stapje verder, en men redeneert zeer consequent: wij hebben al zooveel vreemde elementen in onze taal binnengehaald, laten wij het Nederlandsch nu maar heelemaal door iets anders - dat altijd mooier zal zijn - vervangen!
Er zou toch ook een andere gedachtengang mogelijk zijn: Wij hebben, jammer genoeg, nu al verscheidene heel vreemde namen voor verschillende uit melk bereide voedselsoorten aanvaard, terwijl er met goeden wil toch ook wel een Nederlandsch woord voor te vinden geweest zou zijn, laten wij in dit geval ten minste ons houden aan het eeuwenoude, echt Nederlandsche woord, dat zich hier letterlijk aan ons opdringt als gepast bij uitnemendheid! Hoe onnederlandsch klinkt dat ‘kwark’ ook in onze ooren; hoe onwelluidend. Zeg het maar eens drie maal achter elkaar: kwark - kwark - kwark. Dan konden we altijd nog beter tot het oorspronkelijke Russische tvarogu of het Poolsche tvarog teruggaan, zij het, om de juiste uitspraak, met w inplaats van v. Maar natuurlijk nemen wij ‘wrongel’ aan; en met dien mooien, sprekenden, inheemschen naam vindt de zaak te gemakkelijker ingang. Want heel het Nederlandsche volk houdt hartelijk van Nederlands taal, en wil niets weten van overbodige uitheemsche klanken.
Zoo zou men ook kunnen denken, en doen. Dan zou men ook niet zoo angstvallig overwegen: is het begrip kwark al niet eenigszins ingeburgerd? Zou de vervanging niet eenige verwarring kunnen ten gevolge hebben? Dan zou ook de waarschuwing onnoodig zijn, waarmede wij nu besluiten: Weiger kwark, gebruik wrongel; maar mijd vrongel en frongel. |
|