klachten met de woorden: Wie ghy zijt of niet, ik vertrouw dat de Goden u niet ongezind zullen zijn (de laatste woorden in enigszins vrije weergave). Wie ghy zijt of niet; logisch dwaasheid. Vondel bedoelt niet anders dan: wie gij ook moogt zijn. En Vergilius heeft alleen quisquis es (lett.: wie gij ook bent). Ook hier is de toevoeging of niet (zijt) logisch niet verantwoord. Overeenkomstige wendingen nu komen bij Vondel herhaaldelijk voor. En, niet alleen bij Vondel. In klassieke talen bijv. zijn deze constructies niet zeldzaam. Ik geef één voorbeeld uit het Latijn. In een van Plautus' Comediën wordt van een vreetzak gezegd: comedit quod fuit, quod non fuit: hij at op wat er was, (en) wat er niet was. De waarde is: hij at (vrat) 't allemaal schoon op.
Laat ons nu het gemeenschappelijke in deze wendingen wat nader gaan bekijken: we hebben hier telkens een twee-ledige verbinding, waarvan de beide leden elkaars tegengestelde zijn (dwalen - niet dwalen enz.); dus niet een verhouding als in: goed en wel, met pak en zak vertrekken, paal en perk stellen aan enz., waar de beide componenten van de tweeledige verbinding synoniemen zijn. Hier twee tegenstellige woorden of zinnen en - van die twee laat zich slechts een logisch in het zinsverband betrekken. De wetenschappelijk-technische term voor zulke wendingen is: eenzijdig gerichte polaire verbindingen.
Wat is de waarde, of wil men de functie, van het tweede, niet logisch verantwoorde lid? Deze: dat het veralgemenings- en versterkingsfactor is, relief geeft aan de logisch wel betrokken component, m.a.w. een affectieve rol speelt. Men kan het niet zonder schade voor het geheel schrappen.
Voor de niet-bevredigde of nog niet overtuigde lezer, die zegt: nu ja, die oudere taal en die artisten...., kom ik ten slotte met voorbeelden uit hedendaagse taal, de taal van Jan en alleman. En het zal mij genoegen doen, als dan enkelen zeggen: ‘hè ja, daar heb ik warempel nooit aan gedacht, maar 't is waar, logisch is dat niet’. Dan is dat een bewijs dat ook het on-logische ons in het bloed zit (gelukkig maar!). En dat het logisch-corrigerend potlood niet te spoedig voor den dag moet worden gehaald.
Hij heeft ons uitgemaakt voor al wat mooi en lelijk is. - Hij komt te pas en te onpas met z'n aardigheden. - Ik ben gewoon overal en nergens geweest, maar ik kon dat patroontje niet meer krijgen. - Men moet er mij niet mee aankomen dat in een paar van deze zinnen het onderstreepte logisch toch wel te verdedigen is. Die zegt: zijn zoon komt te pas en te onpas met z'n aardigheden, heeft niet de bedoeling de hoorder te vertellen dat dat jongmens ook wel eens op het goede ogenblik met een aardigheid aankomt. De waarde van de zin is: hij komt op de meest ongepaste ogenblikken (en het zijn er dan aardigheden naar). En wanneer van een vroegwijs ventje gezegd wordt: hij leest rijp en groen, dan reageert de hoorder alleen op groen en antwoordt: dat moesten z'n ouders toch verbieden!
Natuurlijk zijn er overgangsgevallen, waar men het tweede lid zonder zich in al te ‘logische’ bochten te wringen ook in het zinsverband kan betrekken, maar toch altijd zò, dat het op de achtergrond blijft, slechts aan de peripherie der belangstellingssfeer verschijnt. Maar daarover wil ik het niet hebben. Ik kan slechts hopen door dit materiaal mijn lezers met wel heel ‘on-logische’ constructies vertrouwd te hebben gemaakt en hun kijk daarop te hebben verhelderd. En ik moet tenslotte nog meedelen dat ze voor dit materiaal en grotendeels ook voor de beschouwingen daarover, niet mij dankbaar moeten zijn, maar Dr. J.D. Meerwaldt, leraar in de klassieke talen aan het Barlaeus-Gymnasium te Amsterdam.
Meerwaldt heeft in een tijdschrift dat uiteraard weinig lezers telt (Het Vondel-Museum, 19de verslag, 1938-39) een opstel geschreven: Eenzijdig gerichte polaire verbindingen bij Vondel, met overvloed van materiaal. Ik heb, tot mijn voordeel, meermalen met de schrijver van gedachten gewisseld over dit interessante onderwerp. Mogelijk zal het, in de vorm waarin ik het gegoten heb, ook de belangstelling trekken van de lezers van het Maandblad Onze Taal.
A.A. VERDENIUS.