Bodem
- In een onlangs gehouden vergadering van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heeft Ir. Zaalberg aanmerking gemaakt op het gebruik van bodem in plaats van ‘grond’, o.a. in den naam Bodemkundig Instituut, het lichaam dat zich thans o.m. bezig houdt met het onderzoek naar de bodemgesteldheid in de Dairilanden. De heer Zaalberg betoogde dat wij in ons land behooren te spreken van ‘grond’ en ‘grond’-onderzoek; dat in dit verband ‘bodem’ voor ‘grond’ een germanisme is en termen als ‘bodemkundig onderzoek’ de taal maar onnoodig ingewikkeld maken.
Laat ons mogen zeggen, dat vele van onze leden het in dezen geheel met den heer Zaalberg eens zijn. Toch zouden wij ons kunnen voorstellen, dat er onder onze leden zijn (om niet te spreken van de leden van ons gezaghebbend college!), die bedenkelijk het hoofd schudden bij het zoo maar, zonder meer, bestempelen van het woord bodem met ‘germanisme’. Germanisme dan, in den zin van ons genootschap: een aan het Hoogduitsch ontleenden vorm, strijdig met het Nederlandsche taaleigen.
Het is al heel oud, dit bodem, niet alleen in de beteekenis van: het onderste, het diepste, den grond, maar ook (Wdb. III, 40) ‘In toepassing op den grond van de aarde, en wel in drie verschillende opvattingen, naarmate meer wordt gedacht aan de aardkorst, of aan het aardoppervlak, of wel aan zeker begrensd gedeelte daarvan. Meestal in hoogeren stijl of in de taal der wetenschap, en alleen in het enkelv., als collectief; het gewone woord der volkstaal voor dit begrip is grond.’ ‘De grond der aarde, beschouwd als het geheel of een deel van de stoffelijke massa, waardoor de aardkorst wordt gevormd; de schoot der aarde, waarin zich delfstoffen bevinden en waaruit planten en boomen ontspruiten; fr. sol.’ ‘Die gronden van den Nederlandschen bodem, welke... ontstaan zijn...’ ‘De bodem bestaat uit lichten leemgrond,....’ Het zou bezwaarlijk zijn in de beide laatstgenoemde vbb. ‘bodem’ door ‘grond’ te vervangen; en als wij lezen (in Heemschut 1939, 4 blz. 45) ‘Moeilijker wordt het echter door middel van bodemonderzoek gegevens te verzamelen omtrent de geschiedenis van ons land in de eerste eeuwen na de invoering van het Christendom’, dan zou bij een vervanging van ‘bodemonderzoek’ door ‘grondonderzoek’ de duidelijkheid er onder lijden.
Het Wdb. maakt wèl aanmerking op het bezigen van ‘bodem’ voor ‘gebied, terrein, veld’. ‘Indien de verbeelding één voet zetten mag op den bodem der geschiedenis...’; ‘Men wist, dat zijne bemoeiingen zich ook op critischen bodem uitstrekken’; ‘Het herinnert mij dat ik hier historischen bodem heb...’ Althans, wanneer wij: ‘niet zonder invloed van nhd.’ en ‘naar 't voorbeeld van 't Hd.’ als een aanmerking mogen beschouwen!