| |
| |
| |
Van onze leden.
De overladen zin
- Ons lid de heer Jan van den Berg vraagt ons nogeens het licht te doen vallen op de neiging van sommige kringen om zinnen te vormen met een reeks van tusschenzinnen. Men kent het verschijnsel; wij hebben er al heel wat voorbeelden van gegeven. ‘Ik zou er’, schrijft ons lid, ‘vooral na een verblijf in Nederlands Indië, de dwaaste staaltjes van kunnen aanhalen. Ik weet het, er is verschil tussen de gesproken en de geschreven taal, maar de quasi-deftigdoeners, die onze wetten en andere officiële stukken ontsieren met deze protserige constructie, zouden het niet wagen haar in een enkel gesprek toe te passen.’
‘Hoe sterk die constructie zit vastgeroest bleek mij uit een Engelse vertaling van een Nederlands stuk, waarin zinnen voorkwamen als: the by him sent letter, the by the Police seized banknotes, etc.’
Ons lid zegt het reeds: er is verschil tusschen spreektaal en schrijftaal. In de spreektaal behoort de gewraakte zinsconstructie niet thuis; wèl in de geschreven taal en in het bijzonder bij den officiëelen stijl, ook wel genoemd ‘stadhuistaal’. Het is de taal in het ‘deftige pak’ en niemand zal er aan denken in stemmig jacquet en met hoogen hoed uit visschen te gaan. Maar ook bij het ‘deftige pak’ dient men matiging te betrachten. ‘Overdressing’ is dikwijls erger dan ‘underdressing’!
Wij herinneren aan het woord van een lid van onzen Raad. ‘Daar mag gerust eens op gewezen worden. Goede korte voorbeelden van deze constructie komen altijd en overal bij de beste schrijvers voor. Maar de wetten- en reglementenmakers, die hun taal niet kennen, en de journalisten, die dag aan dag Duitsche kranten excerpeeren, gaan hierin al hoe langer hoe verder, - tot in het onzinnige toe.’
| |
Opmelden
- Waar zouden wij - vraagt ons lid de heer Menkman zich af - het woord opgemeld vandaan hebben. In sommige kringen heeft men er een zekere voorliefde voor. Een germanisme, meent ons lid, kan het moeilijk zijn; pure kanselarijstijl?
En later schrijft ons lid ten aanzien van dit woord: ‘Ik heb het antwoord op mijn vraag zelf reeds gevonden. ‘Opgemeld’ is een archaisme, zie den brief van Corn. de Wit van 6 Augustus 1672, uit zijn gevangenis geschreven aan zijn echtgenoote. (Kroniek Hist. Genootschap 1848 bl. 85): ‘tot dat d'opgem. Heeren mijne saecke sullen gelieven te termineeren...’
Wij zijn er echter niet zoo zeker van, dat ‘opgemeld’ als een archaïsme moet worden beschouwd. Het Woordenboek (XI, 719) geeft een reeks van voorbeelden, ook uit den lateren tijd (o.a. Beets, C.O. 29), en vermeldt dat Siegenbeek in 1847 het woord als ‘strijdig met ons taaleigen’ heeft afgekeurd. De schrijver van dit deel van het Wdb. is van oordeel dat ‘obgemelt’ en dergelijke woorden in Duitsche ambtsstukken hebben kunnen meegewerkt tot het in algemeen gebruik komen en blijven van deze aanvankelijk alleen in de Saksische gewesten voorkomende samenstellingen met op-.
| |
Handelsvaart
- Een van onze leden legt de Haagsche Courant te laste een oud Nederlandsch woord te veronachtzamen, en wel door te spreken van ‘handelsvaart’.
De telastelegging is ongegrond, althans niet gericht tot den waren schuldige; het Haagsche blad heeft het bericht, waarin het gewraakte woord voorkomt, overgenomen uit een mededeeling van het Algemeen Nederlandsch Persbureau (A.N.P.). Maar ook dit bureau gaat vrij uit; het A.N.P. heeft het bericht zoo ontvangen van de commissie, belast met het afnemen van Stuurliedenexamens (!), welke commissie zetelt te 's-Gravenhage. Dáár schuilt het kwaad.
Vroeger leerde men voor stuurman groote stoomvaart en voer men bij de koopvaardij.
Wij moeten toezien, dat er niet meer oude vormingen met koop- ten offer vallen aan de gewoonte om met de Duitschers te gaan spreken van handels-. Wij hebben nog koopman, koopmansbeurs, -boeken, -gebruik, -gilde; of koopmansgeest (naar ons gevoelen te onderscheiden van handelsgeest!), koopstad en koopwaar nog te redden zullen zijn?
Laat ons eens afwachten wat het Woordenboek er van zal zeggen; men is daar reeds gevorderd tot koets, dus ons woord zal nu wel spoedig aan de beurt zijn. Misschien dat dan ook hier de vijand ‘met den vinger zal worden aangewezen’.
| |
Financieren
- Mogen wij, vraagt een lid, financieren als een Germanisme kenmerken en verdient het geen aanbeveling daarvoor financieeren te bezigen?
Wij achten het mogelijk, dat het gebruik van financieren onder hd. invloed staat, maar een werkelijk Germanisme mogen wij er niet in zien, daar immers het woord niet tot de hoogduitsche taal behoort. Het is een gallicisme, in Duitschland evenzeer als bij ons.
Het Woordenboek (III, 4491) leidt financieren af van ons financier (subst.) en het kent (4487) ook: financeeren (dus zonder i), afgeleid van het fransche werkwoord ‘financer’.
| |
Mit mühe und not
- ‘Het ijs scheurde uiteen. Twee mannen sprongen met moeite en nood over het wak’. (Uit de rubriek ‘Voor de jeugd’, in een van onze dagbladen.)
Jong geleerd, oud gedaan!
| |
| |
| |
Deelname
- Een zeer beslist vonnis hebben onze leden geveld over het nederlanderschap van het woord deelname; twee keer slechts heeft een duim, reddend, omhoog gewezen, maar verder niets dan grimmige veroordeeling.
Van de ontvangen antwoorden luidt er één: ja, zonder meer, en één bevestigend, met een zekere beperking; de andere alle neen. Gewoon maar neen, neen met een uitroepteeken, neen onderstreept, neen ook met een toelichting; in het Duitsch, van een lid van over de grenzen. ‘Auf mich wirkt deelname deutsch, nicht holländisch; deelneming dagegen als einwandfreies holländisch.’
| |
Oord
- Een van onze leden vraagt ons eens op te treden tegen het Ministerie van Defensie, dat in zijn reglementen, in plaats van streek, plaats, dorp, stad, steeds spreekt van oord. ‘Gevechten in oorden....’
Wat zullen wij daarop zeggen; wij ‘treden’ niet gaarne ‘op’, en stellig niet tegen een Ministerie, en heel in het bijzonder niet tegen een Ministerie van Defensie. Misschien vertaalt Defensie zijn reglementen uit het Duitsch en geeft men er zich geen rekenschap van dat ndl. oord heel wat anders is dan hd. Ort. Wie zich de lezing herinnert, die Prof. Van Ginneken voor ons gehouden heeft, weet dit; maar het is waar, daar was niemand van Defensie bij.
| |
Onverhoopt
- Een lid zendt ons een krantenknipsel, waarin wij lezen van een ‘zoo onverhoopt herstelde zieke’ en wijst op het z.i. verkeerde gebruik hier van het woord onverhoopt. Dit woord, oordeelt ons lid, mag men immers slechts bezigen wanneer de gebeurtenis, waarop het wordt toegepast, niet gewenscht is.
Ons lid geeft aan onverhoopt een te beperkte beteekenis. Onverhoopt wordt inderdaad veelal gebruikt in den zin, als door hem aangegeven, maar er is niets tegen - en dit gebruik heeft zelfs de oudste rechten - onverhoopt te bezigen ter aanduiding van al wat als een geluk of een uitkomst kan worden beschouwd: verrassend en zoo als men niet had durven hopen. ‘Een geheel onverhoopte en niet minder welkome verrassing’, ‘een onverhoopt genot’ (Wdb. X, 2108). De oorzaak van het toekennen van de beteekenis ‘niet gewenscht’ aan onverhoopt zal wel te zoeken zijn in onze neiging om ‘hopen’ gelijk te stellen met ‘wenschen’; niet hopen wordt dan vanzelf ‘niet wenschen’
‘Ik hoop niet dat wij regen zullen krijgen’ klinkt aannemelijk uit den mond van een wandelaar, die zonder parapluie is uitgegaan; maar het kan welbeschouwd evenzeer gezegd worden door den boer, voor wien de regen een weldaad zou zijn. ‘Ik hoop niet, niet meer, op regen; ik stel er mijn hoop, mijn verwachting niet meer op.’
| |
Nieuwe germanismen
- Een lid schrijft: De zucht tot vermeerdering van de germanismen in onze taal kent geen grenzen. De Polis zet boven een artikel over gevaarlijke rijders: Gevaarlijkrijders.
Wanneer iemand een contract opzegt, is dat m.i. een opzegging. Neen, zeggen verscheidene lieden, dat is een opzage!
Hoe halen zij het in hun hoofd? verzucht ons lid. Hoe halen wij het er weer uit, vragen wij.
| |
Hoofdbaan
- Vijfentwintig gulden konden wij krijgen voor het doen verbannen van Zandvoort Bad; tien gulden looft thans een lid uit wanneer het ons lukt het woord Hoofdbaan door een ander te doen vervangen.
Een verlokkend aanbod, maar wij vreezen....
| |
Terug
- Ons lid de heer Joan H.A. Kruimel vestigt nogeens de aandacht op het gebruik van ‘terug’ voor ‘geleden’. Men hoort en leest helaas maar al te dikwijls ‘voor zoo en zooveel jaar terug’, inplaats van: zooveel jaar (of jaren) geleden.
| |
Verdienstmogelijkheid
- Een..... (wij herhalen liever dit fraaie woord niet; eenmaal is reeds meer dan genoeg) bestaat voor goed ingevoerde reizigers, die arbeiden met fabrikanten van kleinmeubelen.
|
|