Jaarverslag van de secretaresse.
Dit verslag loopt over het zesde vereenigingsjaar. Dit jaar heeft, naast teleurstelling, die ons ook thans niet bespaard is gebleven, ook veel reden gegeven tot verheuging. Teleurstelling over het telkens weder aan den dag tredende gebrek aan belangstelling voor ons werk bij breede lagen van ons volk - althans ongeneigdheid bij velen om van die belangstelling te getuigen door het brengen van een gering geldelijk offer -, verheuging over bewijzen van hartelijk medeleven van vele onzer leden, niet het minst ook van leden van onzen Raad van Deskundigen. Het is waarlijk voor een niet gering deel te danken aan het werk van onzen Raad, dat ons genootschap in den loop der jaren de plaats heeft kunnen bereiken die het thans inneemt.
De belangstelling van onze leden heeft zich geuit in medewerking aan ons orgaan, maar ook, op treffende wijze menigmaal, door voorziening in onze materieele nooden. Eenige leden hebben hunne jaarlijksche bijdrage verdubbeld en een van hen, (het was op 4 Juni, dus nà afloop van het vereenigingsjaar, maar het moge thans vermeld worden) vernemende dat de stand onzer middelen reden gaf tot ongerustheid, deed ons spontaan een gift van honderd gulden toekomen.
Een welkome gift, stellig, en een die ons met dankbaarheid vervult, al mag niet worden verheeld, dat het niet op deze wijze is, dat een genootschap als het onze behoort in staat gesteld te worden zijn taak uit te oefenen. Wij meenen het recht te hebben te verwachten dat de waardeering voor hetgeen ons genootschap en zijn Raad, voor onze taal en dus voor ons volk, doet, zich niet alleen zal uiten in woorden, maar dat veler samenwerking ons zal ontheffen van geldelijke zorgen. Ook al zijn de tijden nog slecht en al moge menigeen gedwongen zijn zich beperkingen op te leggen, een bijdrage als lid van f 2.50, of anders van f 1. - 's jaars voor een abonnement op Onze Taal kan bezwaarlijk als een te groote last worden beschouwd.
Een voortdurende bron van teleurstelling blijft de omstandigheid, dat de jeugd zich om de taal zoo weinig bekommert. Ons genootschap heeft herhaaldelijk getracht met jong Nederland in contact te komen en het heeft zich zelfs bereid verklaard zich geldelijke offers te getroosten door, indien noodig, het orgaan beschikbaar te stellen voor weinig meer dan de waarde van het papier waarop het gedrukt is en het porto voor de verzending.
Maar deze pogingen zijn vergeefsch geweest. Een vroegere poging om toestemming te verkrijgen tot het doen van een mededeeling, af en toe, met betrekking tot ons werk, door middel van het berichtenbord in onze hoogere burgerscholen en lycea, heeft gefaald en niet dan nadat een lid van ons bestuur zich de moeite had getroost te dezer zake bij den Minister van Onderwijs, K. en W. op audiëntie te gaan, vermochten wij dezen bewindsman bereid vinden de zaak nogmaals in overweging te nemen.
Een van onze leden - de heer Alfred de Vries - had het denkbeeld geopperd de belangstelling van onze jeugd te prikkelen door het uitschrijven van een prijsvraag met betrekking tot het onderwerp: ‘Waarom moet men goed Nederlandsch schrijven?’. En voor dit doel wilde hij een bijdrage beschikbaar stellen. Kort daarop is ons lid ziek geworden en op zijn ziekbed - dat zijn sterfbed zou worden - hebben de gedachten van dezen goeden vriend van ons werk zich nog met dit denkbeeld bezig gehouden en thans hebben zijne nabestaanden ons uit zijn naam een bedrag van f 150. - ter beschikking gesteld, opdat wij zouden kunnen trachten het denkbeeld van den overledene te verwezenlijken. Wij hebben deze schenking dankbaar aanvaard, in de hoop dat het ons zal mogen gelukken de bedoeling, welke daaraan ten grondslag ligt, nader te komen.
Het zal onze leden hebben verheugd te zien, dat de pogingen van de verschillende commissies om te geraken tot een zuivering van de termen, in gebruik bij de technici, vrucht hebben gedragen. Zoowel op het gebied der chemische termen, als op dat van de luchtvaartterminologie hebben deze commissies zeer belangrijke resultaten bereikt.
Het secretariaat heeft zich gereed gehouden om ook op het terrein van andere technieken zijn werkzaamheid te ontplooien, maar de kosten, verbonden aan de uitvoerige enquêtes, zonder dewelke het doel niet te verwezenlijken is, hebben remmend gewerkt.