[Nummer 12]
Mijnbouw-terminologie.
Wij hebben eenige keeren in ons blad met voldoening mogen vaststellen, dat zich in ons land een verheugende belangstelling in het welzijn van de taal begint te ontwikkelen. De aandacht, welke men weder aan de taal is gaan schenken, zal er stellig toe hebben medegewerkt, dat tal van bladen een rubriek hebben geopend, waarin taalvraagstukken worden behandeld; en deze besprekingen hebben ongetwijfeld weer stimuleerend gewerkt op de belangstelling van de lezers.
Van groot belang achten wij het, dat ook de technici de behoefte hebben gevoeld om hun vaktaal te zuiveren; wat de chemici op dit gebied hebben bereikt, stemt tot groote voldoening en ook het werk, dat de belanghebbenden bij de luchtvaart thans hebben aangevat, zal naar het zich laat aanzien, rijke vruchten dragen.
In Indië is de behoefte aan taalzuivering tot nu toe niet sterk aan den dag getreden. Ons Genootschap telt in dit deel van het Rijk stellig zeer belangstellende leden en verheugend en bemoedigend is het, dat het Departement van Onderwijs en Eeredienst te Batavia heeft getoond ons streven welgezind te zijn; maar van een algemeene belangstelling kan niet gesproken worden. Toch schijnt ook hier een kentering op handen te zijn; een van onze leden hier te lande wees ons op het openen van een rubriek, aan de taal gewijd, in een Indisch blad en een uitvoerige brief van een onzer leden in Indië heeft ons doen zien, dat belanghebbenden bij den mijnbouw de behoefte zijn gaan gevoelen om te geraken tot een zuivering van de taal, in gebruik bij dezen tak van bedrijf. Wij nemen uit den brief van ons lid enkele stukken over.
Vanzelfsprekend interesseer ik mij voor de bestrijding van alle buitenlandsche inmengingen in onze taal. Maar op dat gebied kan de normale leek alleen van terzake deskundigen leeren, waarin ons blad mij dus van veel steun kan zijn. Ik wil t.z.t. trachten voor dit algemeene deel van onze taak hier meer belangstelling te wekken. In de correspondentie van mijn bureau maak ik reeds jaren lang, door het goede voorbeeld te geven, propaganda voor een zuiver gebruik van onze taal. Ik heb daarbij ondervonden, dat door het telkens maar weer gebruiken van den beteren Nederlandschen term, zelfs de meest weerstrevenden aan den ‘nieuwen’ term gaan wennen en deze overnemen. Ik wil echter het algemeene deel voorloopig laten rusten en mij thans alleen bewegen op het gebied, waarop ik geen leek ben, n.l. dat der mijnbouwkunde.
De mijnbouwkundige rapporten enz. zijn letterlijk vergiftigd met germanismen. Maar ook met alles wat op geologisch gebied wordt gepubliceerd is dit het geval. Nu is voor het vinden van goede Nederlandsche equivalenten voor wetenschappelijke termen een groote mate van deskundigheid noodig. Meer speciaal voor de kolen mijnbouw durf ik voorstellen te doen. Op het verdere gebied als ertsmijnbouw, oliewinning en aardkunde (geologie), acht ik mij onvoldoende bevoegd. Ik wijs u echter op het werk verricht door prof. Rutgers bij de samenstelling van het viertalig technisch woordenboek; misschien zult U in prof. Rutgers een medestander-deskundige vin-