Onze Taal. Jaargang 6

Van de leden van onzen raad van deskundigen.

Eerelid

- Een lid van den Raad merkt op dat het woord eerelid denkelijk niet uit het Duitsch zal zijn overgenomen: in 1822 werd D.J. van Lennep al tot ‘eerelid’ benoemd van een Maatschappij voor Nederlandsche taal- en letterkunde te Gent. En in hetzelfde jaar werd hij ‘honorair lid’ van het Kollegie Zeemanshoop (Mr. J. van Lennep, Leven van Mr. D.J. van Lennep, II 217).

Trouwens ‘honoraire leden’ had het beroemde dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen Vlijt’ te 's-Gravenhage al bij de vleet. (Zie Höweler in Tijdschrift v.d. Maatschappij voor Letterkunde LVI (1937) 102, 111).

Dit zal dus ook al geen ‘buitenlandisme’ zijn.

Nawijsbaar

- Een schandelijk germanisme! Soms ook, meen ik, in het Ndl. te vervangen door: aanwezig, te vinden.

Vrouwelijke studenten vereeniging

- Men pleegt hier (d.w.z. tusschen ‘Studenten’ en ‘Vereeniging’) toch een koppelteeken te plaatsen in dergelijke gevallen? in de eenvoudige samenstelling studentenvereeniging daarentegen niet. Overigens zal in de meeste gevallen de omschrijving met van veel beter klinken.

Werkstede

- zal in het Vlaamsch niet een germanisme zijn. Het komt in de 16e eeuwsche Woordenboeken van Plantijn en Kiliaen al voor. Maar wij hebben nu in algemeen gebruik in N. Nederland: werkplaats of winkel (timmermanswinkel, enz.; maar de ambachtsman zegt: de winkel).

Overneming van Vlaamsche termen is niet ‘verboden’, maar men moet m.i. geen Vlaamsch in ons ‘Hollandsch’ (of Noordnederlandsch) gaan lappen; hoe aanstellerig blijft voor ons gevoel ‘gezapig’ en dergelijke.