Eens dokters dilemma.
Een bevriende medicus heeft zich tot ons gewend om voorlichting in een geval dat hem reeds slapelooze nachten had bezorgd. Het behoorde wel, strict genomen, niet tot onze competentie, maar - zoo oordeelde onze medicus - men vraagt U zooveel en dit kan er dus ook wel bij.
Het ging over boeken; niet over boeken om te lezen, maar over boekhouden. De krant had gezegd dat een collega van hem ‘vele genezingen te boeken had’. Hij, onze medicus, had óók veel genezingen en nu dat blijkbaar zoo hoorde, wilde hij die ook maar gaan boeken. En hoe hij daar nu mee aan moest. Hij boekte wel wat zijn patiënten hem schuldig waren en wat ze hem hadden betaald, maar die ‘genezing-boekerij’ bracht hem in de war.
Wij hebben onzen vriend geantwoord dat, voor zoover onze kennis ging, de eerste wijsheid op het gebied van het boekhouden was het openen van een hoofd. Het hoofd ‘Genezingen’ dus in dit geval. - Dat had hij, zoo antwoordde onze medicus, reeds gedaan, maar daardoor juist waren de moeilijkheden ontstaan. Moest hij nu zijn patiënten (zijn ex-patiënten) voor elke genezing debiteeren en het hoofd ‘genezingen’ crediteeren? Maar wat moest er dan met dat ‘hoofd’ gebeuren; kwamen dan al die genezingen als evenzoovele ‘schulden’ op zijn balans, of als ‘winst’ op de verlies- en winstrekening? Maar ‘winst’ was zoo'n genezing eigenlijk alleen voor den patiënt; voor hem, den medicus, was het - zakelijk gesproken dan - ‘verlies’. Hij had er ook over gedacht het ‘hoofd’ te debiteeren, maar dan werd het een telkens grooter ‘bezit’ op zijn balans en dan moest hij er misschien later belasting van betalen. En dan moest hij zijn patiënten crediteeren, zonder dat die ook maar iets gepresteerd hadden; die hadden zich eenvoudig maar ‘laten’ genezen. En dat ging dus ook niet.
Wij hebben onzen vriend gezegd dat hij dan maar van al dat ‘boeken’ geen nota moest nemen en het maar als een mode-ziekte beschouwen. Hij, als medicus, wist toch dat zulke ‘ziekten’ op even onverklaarbare wijze verdwijnen, als ze gekomen waren.
Hiermede was onze vriend het eens en hij hoopte dat dan maar. En wij hopen het met hem!