De H.P. en Onze taal.
In vier achtereenvolgende nummers (van 1, 8, 15 en 22 Mei) heeft de Redactie van de H.P. eenigen abonné's het woord gegeven tot het uiten van hunne klachten over de ‘mishandeling van onze taal’ en het zijn weer in hoofdzaak de germanismen, die den wrevel van de inzenders hebben opgewekt. Blijkens een onderschrift in het nummer van 1 Mei erkent de redactie de gegrondheid van de klacht; zij geeft den inzender volkomen gelijk en acht de aangevoerde voorbeelden treffend voor de wijze, waarop onze taal door onwetendheid en onverschilligheid verminkt wordt. De redactie van de H.P. gelooft echter niet dat daar veel aan te doen is. ‘Het ontbreekt’ - zegt zij - ‘dengenen, die germanismen gebruiken (want daaraan lijden wij inderdaad meer dan aan andere -ismen) niet zoozeer aan kennis van de Nederlandsche, als wel aan kennis van de Duitsche taal. Zij schrijven de gemaakte germanismen neer, doordat zij niet weten, dat deze woorden Duitsch zijn. Men kan het volk prikkelen tot oplettendheid, maar deze oplettendheid moet wel halt maken waar de grens der kennis is bereikt. Dit geldt helaas ook voor menig journalist’.
In het nummer van 15 Mei betreurt een inzender het, dat het niet mogelijk is, iemand wegens een poging tot moord op onze taal strafrechtelijk te doen vervolgen!
De Redactie van de H.P. is ons Genootschap welgezind en zij heeft daarvan blijk gegeven door een ingezonden stuk op te nemen van ons lid, den heer C.H. van Hulten, waarin dit lid de aandacht vestigt op onze vereeniging. Dat ons Genootschap bij de verschillende inzenders niet bekend is, behoeft geen verwondering te wekken; immers, wij zijn geen ‘vechtgenootschap’. Maar thans kennen zij onzen naam en ons adres en wie zich bij ons wil aansluiten zal welkom zijn. ‘Want’ - zooals Prof. Wille in ons lustrum-nummer schreef - ‘bij de ontmoedigende ervaring van veel taalverwaarloozing, waar men recht had, de grootste zorg te verwachten, is het mij tot geen geringe bemoediging geweest, dat bij zoovelen, die midden in het practische “zaken-leven” staan, een spontane belangstelling in onze taal zoo verheugend tot uiting kwam: er is dan toch nog hart voor Nederlands taal onder Nederlands volk.’
De Haagsche Post onzen dank!