| |
[Nummer 4]
Van de leden van onzen raad van deskundigen.
Onze commissie van scheikundigen heeft een reeks van termen uit hun tak van wetenschap aan onzen Raad voorgelegd en de Raad heeft ten aanzien daarvan zijn oordeel uitgesproken. Enkele uitspraken - die ook voor anderen dan chemici waarde hebben - laten wij hier volgen.
| |
Springstof
- Sprengen = uit elkaar doen springen is geen Nederlandsch, en is nooit Nederlandsch geweest. Dus zelfs als archaïsme zou ‘sprengstof’ niet kunnen verdedigd worden. Maar is het onmogelijk, in het Nederlandsch een samengesteld z.n.w. te vormen met als eerste lid een werkw. stam, terwijl het geheel uitdrukt: iets dat die handeling doet verrichten? ‘nieskruid’ is: kruid, dat iemand doet niezen. Zoo gevoelen wij ‘lachgas’ als een behoorlijke samenstelling. Er bestaat, althans in Z. Nederland, ook ‘doolkruid’, dat doet dwalen.
Zoo lijkt mij springstof niet onmogelijk als Nederl. woordvorming: stof (vgl. brandstof, grondstof, verfstof, vloeistof), die rotsen b.v. doet uiteenspringen. (Springen = uitelkaar springen is bekend genoeg). ‘Ontploffingsmiddel’ acht ik minder aanbevelenswaardig: middel, waartoe? waarschijnlijk ook ‘om te doen ontploffen’ (want: middel om te ontploffen, wat zou dat zijn?); dan is het eenzelfde vorming; alleen is ‘doen ontploffen’ bepaald minder goed dan ‘doen springen’.
| |
Uitschudden (waarmede bedoeld wordt een bepaald bestanddeel door schudden verwijderen)
- Er uitschudden (ook hier is er Ned. typeerende vorm). Over het werkwoord: Duitsch: schütteln? Dat is Ned. ‘heen en weer schudden’ (iteratief werkw.). Men zal echter in de vaktaal in de plaats daarvan schudden verkiezen. En consequent is dan ook ‘er’ uitschudden.
Kan ‘verschudden’ niet dienen? Dat verbeteekent in vele gevallen: weg, teniet, op: vereten, verdrinken, verdoen, verdobbelen, vergooien, enz., enz. En verder ook allerlei verandering en verwisseling. (Zie b.v. Den Hertog, De Nederl. Taal II, 3e dr. 120-121). En anders: weg-schudden? Maar het eerste lijkt mij, zooveel ik het begrijp, het beste. Overigens lijkt het mij taalkundig heel goed mogelijk, dat ‘schudden om (zoo en zoo)’ in vaktaal kan verkort worden tot enkel ‘schudden’. Zulke ellipsen zijn in allerlei vaktaal schering en inslag.
| |
Smalfilm
- Men wenscht een kort, dus samengesteld woord, één woord. Dan zijn er twee typen, naar het accent onderscheiden: smàllefilm en smálfilm. - Ik meende altijd dat het ‘kleine film’ beteekende. In dat geval mogen wij ‘smal’ niet houden (smaldeel staat op zich zelf als oude term).
| |
Dubbelbreking, -laag (hiervoor: dubbele breking, enz. Opm. v.e. lid O.T.: Wij zeggen dubbelganger, waarom dan niet dubbelbreking? Er zijn zoovéél woorden met dubbel-!)
- Zelfde opmerking als bij smalfilm. - Ander oordeel: Stellig is dubbele breking, laag, enz. beter. Want de vele samenstellingen met dubbel, die bv. het Nl. Wb. geeft, zijn bijna alle van bijzonderen aard. ‘Dubbelster’ zou nog het meest voor model eener analogievorming in aanmerking kunnen komen. Maar het is toch ook onwaarschijnlijk. De oorsprong der afgekeurde woorden is duidelijk genoeg.
Want men hoede er zich voor, met geweld als analogie voor te stellen, wat het in werkelijkheid niet is. De analogie is een zeer groote macht in de taalvorming; maar het luistert toch ook weer zeer nauw daarbij.
| |
| |
| |
Achterblijven (voor: overblijven)
- (Commentaar van de leden O.T. ‘Terugblijven is fout, maar achterblijven?’ ‘Achterblijven is ook fout; achterblijven is alleen juist als men bedoelt: niet zoo snel gaan als anderen’.) - Dit laatste oordeel is m.i. juist. Want al bestaat achterblijven = overblijven wel, dat is plechtstatige stijl (van Bijbel, kanseltaal, en een enkele staande uitdrukking: de achtergeblevenen) en van onstoffelijke dingen: van jeugd-indrukken, van lasterpraat blijft altijd wel iets achter. - ‘Achterblijven’ kan men bij de Vierdaagsche en wel definitief. In de chemie is er echter van ‘snel gaan’ bij het ‘overblijvende’ geen sprake.
| |
Netzmiddel
- ‘Middel om te bevochtigen’ (en dan is ‘bevochtigingsmiddel’ natuurlijk noodig. Het gaat er om ‘Netz’ te verdrijven) - Men heeft nog ‘netten’ = natmaken. Maar het is zeer beperkt in gebruik. Doch de huishouding kent (of kende vroeger) vochten (en invochten). Ook bestaat er een werkw. natten; en wie het niet kent, kan het elk oogenblik vormen. Derhalve zou ik raden: natmiddel (het plechtiger klinkend net-middel zal minder kans hebben; vochtmiddel ook misschien nog niet zoo voor de hand liggend, als het eerstgenoemde).
| |
Temperatuurgevoeligheid (voorgesteld: gevoeligheid voor temperatuursverandering)
- ‘Gevoelig voor temperatuur’ kan m.i. volstaan. - ‘Kunstgevoelig’ is ook kort (gevoelig voor kunstindrukken). Een tweede vraag is of deze wijze van samenstelling met -gevoelig door den beugel kan. Een derde vraag of men hier niet van vatbaar moet spreken. Zou men dan ‘kou-vatbaar’ zeggen? Neen. Dus in een bepaalde vaktaal en in een bepaald geval is ‘vatbaar’ voldoende. Zoo noodig: vatbaar voor temperatuur.
| |
Op (Onderzoek op..) voorgesteld: naar
- ‘Men onderzoekt de stof op lood’; dan kan men toch niet naar zeggen? Het is een in de vaktaal natuurlijke uitbreiding van het gebruik van op. - ‘Iets onderzoeken op’, wat volledig zou luiden: iets onderzoeken met het oog op de (mogelijke) aanwezigheid van... Men kan dan niet ‘naar’ gebruiken; want ‘onderzoeken naar’ is intransitief. Ik zou geen bezwaar durven maken tegen de, naar ik meen, in verschillende vaktalen in zwang gaande, sterk verkorte, uitdrukking.
| |
Edelgassen
- Men beroepe zich niet op: edelman, -vrouw, -knaap, -lieden (zooals een lid O.T. wil doen). Dat is een ouderwetsche, nu niet meer levende formatie, waarin bovendien ‘edel’ beteekent: van adel. Beter ware een beroep op ‘edelsteen’; maar dit zal ook uit het Du. overgenomen zijn, evenals edelhert, e.a. (Zie Ned. Wb.) Indien ‘edele metalen’ best te gebruiken is, waarom dan ‘edele gassen’ niet?
| |
Voorverhitting (hiervoor: vooraf verhitten, verhitting vooraf)
- Voorverhitting (-verwarming) lijkt mij mogelijk, evenals voorverkoop. En dan acht ik het in gebruik komen van ‘voorverhitten’ - wanneer die werking telkens weer moet worden benoemd - tamelijk voor de hand liggend; en niet volstrekt af te keuren. Ik stel mij voor, dat in de keuken het woord ook zou kunnen ontstaan, of een verwante formatie: voorwarmen, voorkoken, etc.
| |
Ruw-vezel (voorgesteld: ruwe vezelstof)
- ‘“Kan ruwe vezel niet dienen? het woord “vezel” kan, dunkt mij, zonder eenig bezwaar ook voor “vezelstof” gebruikt worden. Dan staat het dus op één lijn met “ruwe olie”, waarvoor ik nog nooit “ruw-olie” heb hooren zeggen.”’
(Nog nooit ruw-olie hooren zeggen? Gelukkige Professor! Wij hooren niet anders.)
| |
Wattenprop - Tweeërlei oordeel. - Niet fout.
- Ik houd ‘wattenprop’ beslist voor fout. Het moet en mag alleen zijn: een prop watten. Want hoofdbegrip is niet prop, maar watten; voor ons taalgevoel is ‘prop’ een soort maat-, hoeveelheids-naam. Vgl. een dot haar, een hoop steenen (niet ‘steenenhoop’!), een hap brood (niet ‘een broodhap’), een portie boonen (niet ‘boonenportie’). Enz.
| |
Platina strook - Tweeërlei oordeel.
- Niet fout. - Tamelijk wel hetzelfde geval. (T.a.v. de opmerking van een lid van O.T.: vgl. gouden horloge.) Deze vergelijking is niet juist. Vgl. een staaf, een baar, een klomp goud; waarvoor men niet in denzelfden zin kan gebruiken: een gouden staaf, baar, klomp.
| |
Onderstaan (zoodanig, dat een lepel onderstaat)
- Geen bezwaar! ‘“Is heel goed Nederlandsch voor “onder water staan”. Ik zie niet in, waarom het in bepaald verband niet even goed zou kunnen dienen, waar van onderdompeling in een andere vloeistof sprake is.”’ - ‘Een heel natuurlijke woordvorming. Een “aanwinst”.’
| |
Terugvloeikoeler
- Ja, ook hier wordt in de vaktaal de korte vorm van het compositum haast onvermijdelijk. Als U eens nagaat dat een visschersman spreekt van ‘kas-bak-luik’ e.d., een rijwielhersteller van ‘terugtrapremnaaf’, ‘achterwielvellingslint’. Dat is juist het ‘leven’ der composita.
| |
Band (voor: deel)
- Niet zelden hebben D. werken ‘banden’, die weer in ‘deelen’ zijn gesplitst, soms die nog weer in ‘afleveringen’, die men liefst maar elk op zich zelf laat binden. Wij zouden dan moeten verdeelen: deel - stuk - aflevering (nummer).
| |
| |
| |
Kjeldahlkolf
- Beter is: Kolf van Kjeldahl. Verkorting tot ‘een Kjeldahl’, indien in zwang komend, zou taalkundig geen bezwaar opleveren. - 'n Kjeldahl, 'n Erlenmeyer, 'n Kipp, 'n Ford.
| |
Aanwarmen (voorgesteld: verwarmen.)
- Toch eigenlijk: 'n ietsje, lichtelijk, zachtjes verwarmen, dus lauw maken?
| |
Doorvoeren
- (een electrische stroom wordt doorgevoerd) - Met er er voor, goed Nederlandsch: er doorgevoerd, doorgeleid.
| |
Gewild (een gewilde kleurreactie; hiervoor: gewenschte)
- accoord. Een echt germanisme, hoewel beter Duitsch is: erwünscht.
| |
Ontsterken (voor: ontdoen van stijfsel)
- Dat is nu eens een ‘germanisme’!
| |
Name (af-, toe-)
- Ik blijf van meening dat -name evenzeer Ned. is als Duitsch.
| |
Taalverkorting
- Als ‘Hindenburg heeft averij’, ‘Hindenburg nog niet naar Frankfurt’ voorkwamen als titels van krantenberichten, hebben wij te doen met het verschijnsel van ‘verkorting van de taal’, dat heel normaal is. ‘Koning Edward in Weenen’, ‘Koning van Engeland op reis’!
|
|