Uit het archief ‘Germanismen’
GELIJKAARDIGHEID - Ten aanzien van dit woord hebben wij opgemerkt dat Van Dale geen bezwaar maakt tegen ‘gelijkaardigheid’ (hoewel hij bij ‘gelijkwaardigheid’ aanteekent ‘een germanisme’). Wij waren geneigd het woord ‘gelijkaardigheid’ een plaats in te ruimen naast ‘goedaardigheid, kwaadaardigheid’ en dgl. samenstellingen.
Maar de Raad verzet er zich tegen. Wel is waar keurt één lid het woord goed (evenals ‘gelijkwaardigheid’, in tegenstelling dus met Van Dale), maar de meerderheid verwerpt het. ‘Gelijkaardigheid’ is dus voor ons een germanisme. Nagekomen oordeel: Ik keur gelijkaardigheid af, ofschoon het in vroegere eeuwen al voorkwam (17e en 18e E.) bij schrijvers in oude woordenboeken. Maar het herinnert mij (en wien niet?) te veel aan Hd. gleichartig; en wij voelen in dat -artig iets anders dan in ons -aardig, omdat het Hd. Art veel meer omvat dan ons aard. Wij hebben thans gelijksoortig, dat uitstekend voldoet; aan een woord, dat op één lijn met boos-, kwaad-, goedaardig, in hoofdzaak (als in oorsprong) den aard van personen zou aanduiden, is weinig behoefte. Wil men dit een enkele maal beslist uitdrukken, dan zegt men: van gelijken aard, of dgl. Voeren wij gelijkaardig in, dan zetten wij de deur open voor andere vormen met -artig van het Hd.
Gelijkwaardig wordt door zulke bezwaren niet gedrukt: daar is niets tegen.
Opgenomen O.T. 1936, 12.
NEVEN - ‘Nevenartikel, -as, -bedoeling, -beteekenis, -figuur, -gedachte, -oorzaak, -rivier, -rol, -smaak, -vorm, -zaak, -zin’. (Vgl. nevenman, -gaand, -schikking). - Neven-, als 't beteekent bij- (-zaak, tegenover: hoofdzaak): Germanisme. Als 't beteekent: gelijk in rang, in waarde, ‘naast’: geen germanisme. - Te veroordeelen germanisme, wanneer het iets bijkomstigs wil aangeven tegenover wat de hoofdzaak is. Maar niet af te keuren, wanneer het wil uitdrukken: het geplaatst zijn, het voorkomen naast iets anders als gelijkwaardig daarmede: nevenman, nevenhoek, nevenzaak, nevenschikking. ‘Nevengaand’: gewoner nevens gaand. ‘Nevenrivier’: niet verkeerd als men b.v. Tigris en Euphraat zou bedoelen. Verkeerd in beteekenis: zijrivier. ‘Nevenzin’ zou in twee bett. kunnen voorkomen: 1) Nevengeschikte zin. Daarvoor ‘bijzin’ te zeggen, zou de bet. juist omkeeren. 2) ‘Nebensinn’ als bijbeteekenis tegenover het domineerende element in de beteekenis van een woord. Dan is nevenzin echter een zeer slechte vertaling, en een stuitend germanisme.
Opgenomen O.T., 1936, 12.