‘Verontreiniging’
Ons lid, Dr. L.M. Metz, schrijft het volgende:
Gaarne geef ik gevolg aan Uwe uitnoodiging in No. 2 van Onze Taal inzake het gebruik van het woord ‘verontreiniging’.
Ik ken aan het woord ‘rein’ uitsluitend de beteekenis toe van ‘onbevuild’ (ik denk dan vooral aan ‘reinigen’). Maar veel vaker dan in de letterlijke beteekenis wordt het woord figuurlijk en in hoogeren stijl gebruikt. Het heeft dan de beteekenis van ‘onbevlekt’, ‘onbezoedeld’, zelfs van ‘heilig’.
Ik kan dus verontreinigen niet stellen tegenover zuiveren (zuiver maken, scheiden in bestanddeelen) en dus ook aan verontreiniging niet de beteekenis toekennen van onzuiverheid, vervalsching, bijmenging, maar alleen die van ‘bevuiling’, ‘besmeuring’.
Reine lucht, reine muziek, reine tonen, reine stem, zijn naar mijn meening niet-Nederlandsche uitdrukkingen, wanneer zij voorkomen in alledaagschen stijl. Men kan dus niet zeggen: ‘Onze Piet heeft een reine stem, het zijn reine klanken, die hij fluit, hij houdt niet van muziek, die niet rein is’. Evenmin is het Nederlandsch, wanneer men zegt: ‘Ik zal wat reine lucht binnenlaten’. Maar terecht dichtte Boutens: ‘Tonengeperel rijgt er een merel tot een snoer klanken. Rein! Diafaan!’ En terecht schrijft men bv. van de bijenkoningin op haar bruiloftsvlucht in den stralenden morgen, dat ‘ze zweeft hoog in de reine lucht, de zon tegemoet!’
En nu de gronden:
Voor mij, leek op taalgebied, is er in zulke zaken maar één grond, één houvast: Zooals men tegenwoordig het woord ‘verontreiniging’ gebruikt, is het mijn moedertaal niet. Mijn moeder sprak niet van verontreiniging van het deeg voor wittebrood met dat voor de krentenbollen, toen ik eens een krent in mijn boterham vond. Maar wel, als ze eens heel ernstig was en ik eerbiedig toehoorde: van ‘reine gedachten’ en van ‘rein geweten’. Maar als ze guitig was, dan zei ze: ‘Jouw geweten is niet zuiver jongetje!’
In mijn schoolboek ‘Klank- en zinverwante woorden’ van Leopold, anno 1886, leerde ik: ‘Diamanten vom reinsten Wasser’ vertalen door van het ‘zuiverste water’, ‘reine Ware’: ‘zuivere waar’, ‘reine Wahrheit’: ‘zuivere waarheid’, ‘rein sprechen’: ‘zuiver spreken’, ‘rein grammatisch’: ‘zuiver taalkundig’. Maar ‘reine nonsens’ of ‘je reinste onzin’ kwam er niet in voor. Dat is taal van lateren tijd: den tijd der verontreiniging!
Toen ik scheikunde leerde, stond er in mijn boek ‘onzuiver keukenzout’ en niet ‘keukenzout met andere zouten verontreinigd’. Tegenwoordig leest men zelfs van zouten, die, verontreinigd met andere zouten, in de natuur voorkomen. Ik kan dat woord heelemaal niet goedkeuren: vooreerst omdat ‘verontreinigd’ niet anders dan ‘bevuild’ beteekent en ten tweede omdat het woord verontreiniging, gezegd van iets, dat nooit veranderd is, niet op zijn plaats kan zijn.
Een Duitscher van mijn leeftijd, die zijn jeugd in ons land zou hebben doorgebracht en zijn jeugdtaal nog goed zou kennen, zonder te weten van de taalverarming waaraan we lijden, zou het niet vriendelijk vinden, indien hem werd gezegd, dat we ons verzetten tegen de verontreiniging van onze taal met Duitsch. Alsof het Duitsch iets vuils ware, dat onze taal zou bezoedelen, ontheiligen. Hij zou ons nauwelijks gelooven, indien we hem vertelden, dat we daarmee tegenwoordig bijmengsels, onzuiverheden op het oog hebben.
Het verheugt mij, dat Dr. Burger de opmerking heeft gemaakt. Dat doet mij inzien, dat er niet veel jaren noodig zijn om germanismen voor goed Nederlandsch te houden, zelfs door hen, die op hun hoede zijn en hun taal zuiver willen houden, zooals Dr. Burger, die in hetzelfde geval verkeert als ik verkeerde, toen men mij vertelde dat ‘opvallend’ een germanisme is. Het woord had ik toch in mijn jeugd al gehoord!
Velen van ons zijn geboren in een tijd, waarin germanismen ons reeds ‘met den paplepel’ werden ingegoten. Dezen hebben geen houvast. Maar we weten allen wat tucht beteekent, ook op taalgebied en we richten ons uitsluitend naar