Van onze leden
Goudbaren
- Ons medelid, de Heer W.E. Voûte, vraagt ‘Wat te zeggen van goudbaren; moet dit niet zijn gouden baren?
Wij zouden denken van niet. Ook al zou men het willen zien in de beteekenis van ‘baren uit goud gemaakt’ zou o.i. naast ‘gouden baren’ goudbaren kunnen bestaan (vgl. ‘zilverdraad’ en dgl. samenstellingen). En als men het woord opvat als bedoelende den vorm, waarin zich het goud vertoont (goud in baren), zal ‘goudbaren’ wel het eenige juiste zijn. (Vgl. goudader, goudblaadje, goudklomp en dgl.)
Onze Raad heeft eens zijn oordeel uitgesproken over den vorm GOUDSTANDAARD, een eenigszins ander geval, dat echter hier nu ook zijn plaats moge krijgen.
Een inzender zag hier een germanisme en zou willen spreken van ‘gouden standaard’, wat een medelid deed zeggen ‘“Gouden standaard? De standaard is toch niet van goud (zooals een gouden armband), noch is hij “gouden = op goud gelijkend”. Misschien is “goud-standaard” wel het beste”’.
Het oordeel van de leden van onzen Raad luidde als volgt. - Gouden standaard: zeker! ‘Goudstandaard’ is een germanisme - ‘Gouden standaard’ is de term. Zóó letterlijk als bij ‘een gouden armband’ is de standaard niet van goud. Maar de munt die als standaard geldt, is bij een gouden standaard toch een gouden munt. - ‘Gouden’ is hier feitelijk evenmin ‘logisch’ als in ‘gouden visch’ voor ‘goudvisch’ het geval zou zijn. Ik ben het dus met de opmerking van ‘een medelid’ eens. Men zal ook van een gouden voorwerp zeggen: ‘'t Is góud’, terwijl men bedoelt ‘van goud’. Geval van verkorting (analogie met andere samenstellingen met ‘goud’) in den taalvorm en dus Nederlandsch. Ik wijs er nog op dat in Holland (Zuid-Holl.) niet van een gouden horloge, maar dikwijls, zoo niet steeds, van een ‘goud horloge’ wordt gesproken. (Zie Wdb. van Koenen bovendien). - Is hier geen ellips uit ‘standaard-munt’ (standaard-coin)?