afstemmen
(er werd besloten tot het afstemmen over het voorstel) |
stemmen, in stemming brengen
(Ndl. ‘afstemmen’ = door stemmen verwerpen) |
bijstemmen
(er zijn wel goede gronden aanwezig om hem daarin bij te stemmen) |
(met iemand) instemmen |
(de) eenig juiste manier |
de eenige juiste manier de alleen juiste manier |
(niet) eenmaal
(i.d. zin van de vervangende woorden) |
niet eens, zelfs niet |
kopschuw
(die zaak moet met tact behandeld worden, anders maken wij de menschen maar kopschuw. - Wij, die allerminst voor muziek kopschuw zijn...) |
schichtig, schuw, achterdochtig; afkeerig |
nagebleven
(er is ongeschiktheid nagebleven [med. term]) |
uit overgebleven, uit achtergebleven, gebleven |
opgaaf (opgave)
(de opgaaf luidde: de in X. aanwezige blauwe troepen uit hunne stellingen te verdrijven. De opgave, waarvoor de technici zich gesteld zagen,...) |
order; opdracht; taak; soms: probleem |
opklaring
(er bleek een misverstand te bestaan, dat echter spoedig kon worden opgeklaard, - na opklaring van het misverstand) |
opheldering |
overlegt
(schrijver overlegt de eigen verklaring van den schipper. Dan overlegt spreker lijsten met de namen van...) |
legt over (iets wordt overgelegd) |
stammen
(De groote schulden van onze gemeente stammen uit den tijd, dat de... partij aan het roer was. Zijn familie stamt uit Vlaanderen) |
dateeren, afkomstig zijn, komen |
stutse
(De Steun en Stutse der familie) |
stut (‘stut en steun’) |
(zich) thuisvinden
(de afgescheidenen vinden zich thuis in de nieuwe vereeniging) |
zich thuis voelen, op hun gemak voelen |
treffen
(in: laten wij elkaar vanavond aan den ingang van het gebouw treffen) |
ontmoeten, ‘vinden’ |
(in) uitzicht (stellen)
(de in uitzicht gestelde steun aan de Zeevaart) |
(in het) vooruitzicht (stellen)
(in den zin van het voorbeeld, ook: de toegezegde steun. De aan de Zeevaart toegezegde steun) |
volksverzameling
(volksverzamelingen zullen niet worden geduld) |
samenscholingen, volksoploopen |
weerbestandig
(‘weerbestandig draad’, Kon. Besluit over de contingenteering) |
weervast |
wonen
(Wij hebben op onze doorreis in Berlijn in Hotel X. gewoond) |
logeeren |