Volijverig
- Ook tegen dit woord, in hetzelfde nummer van Onze Taal, heeft ons lid bezwaar. En ook thans weder vindt het aangevallen woord bescherming bij onzen Raad, die zegt: - Geen bezwaar. (Reeds 18e E.: Evang. Gez. 77. vs 1: Wees... volijverig, altijd overvloedig.) - ‘Volijverig is een vorming als ‘volbloedig’. Het is niet uitgesloten dat dit ‘germanismen’ zijn. - Volijverig staat naast volschoon, volzalig. Deze laatste twee woorden vooral in poezie van de eerste helft der 19de eeuw. - ‘Volijverig’ kan wel. Vgl. Van Dale voor verscheidene adjj. met vol samengesteld. Toch komt mij meermalen het adverbium aannemelijker voor dan het adjectief. Bilderdijk gebruikt er vele ook als adjectief. Enkele zijn al zeer oud: volvaardig. (En in de Middeleeuwen gebruikte men er meer dan nu, - zij het in het O. meer dan in het W.)
Ons lid, de Heer W.R. Menkman, geeft ons nog eenige voorbeelden van contaminatie. ‘Het klopt als een bus’ (‘het klopt’ - ‘het sluit als een bus’); ‘Iemand die een vooraanstaande plaats inneemt’ (‘een vooraanstaand persoon’ - ‘iemand die een belangrijke of voorname plaats inneemt’).
Als voorbeelden van ‘volkstaal’, maar gebezigd door schrijvers die krachtens verkregen bevoegdheden en uit hoofde van genoten opleiding den toon behooren aan te geven, vermeldt ons lid:
‘En nu hebben wij slechts een paar dwarsstraten genoemd’ (een paar voorbeelden gegeven) - ‘Men heeft uitgekiend dat enz.’ - ‘De export ging volkomen tegen de vlakte’.