Van onze leden.
Ons volijverig lid, de Heer Mr. F.E.H. Groenman te Shanghai, heeft de moeite genomen de jaarverslagen van een tweetal van onze grootste handelsinstellingen op hun gehalte aan germanismen te onderzoeken en het is waarlijk bedroevend te zien in welke mate de taal van deze stukken te kort schiet.
Terwijl toch mocht worden verwacht dat, zeker ook op het stuk van de taal, deze groote lichamen leiding zouden geven.-
Wij zullen niet alle opmerkingen, die ons lid maakt, overnemen; ons nummer zou er mede gevuld worden. Maar een kleine bloemlezing eruit willen wij onzen leden niet onthouden.
Vooreerst dan de zinsconstructie met de lange tusschenzinnen, die de taal zulk een Duitsch aanzien geeft en die ons lid bestrijdt waar hij ze maar vindt. ‘De op... te houden jaarvergadering’. ‘De voor dit doel uit ons midden benoemde Balans-Commissie’. ‘De van de met ons in consignatie-relatie staande ondernemingen ten verkoop ontvangen hoeveelheden’.
(Aan de Troonrede had ons lid vroeger reeds ontleend: Ondanks de reeds aangebrachte en de op korten termijn nog te verwachten verdere besparingen op de uitgaven. - En aan een brief van een tak van bestuur in Ned.-Indië de volgende fraaie zinsconstructie: ....in de door mijn ambtsvoorganger, wanneer door hier te lande woonachtige.... personen.... het verzoekwordt gedaan om verleening van bovenbedoelde dispensatie, aan den Gouverneur-Generaal uitgebrachte adviezen).
Dan de zorg waarmede men blijkbaar tracht woorden als: dalen, zakken, omlaag gaan, achteruit gaan, enz. te vermijden en waarvoor dan het passepartout ‘terug’ moet dienen. ‘De terugloopende wereldconjunctuur’, ‘Het terugloopende aantal werkloozen’, ‘De teruggang van het uitvoersaldo’, ‘Het terugbrengen van het tekort’. (Dit laatste vinden wij al heel afkeurenswaardig. Als wij eenmaal ons tekort kwijt zouden zijn, zouden wij het stellig als een onvriendelijke daad beschouwen, als iemand het ons ‘terugbracht’!) Tegen: De prijzen vielen weder terug op het vorige niveau, - is niets in te brengen; het woord ‘weder’ is hier overbodig.
‘De resultaten van dit jaar’ worden genoemd: de ditjarige resultaten; een ‘verschil van meening’ wordt: meeningsverschil. ‘Van onzen kant’ wordt uitgedrukt door: onzerzijds; ‘eenerzijds’ en ‘anderzijds’ ontbreken niet. Voor ‘verscheidene’ verkiest men ‘meerdere’; voor ‘geregeld’: regelmatig; voor ‘omstandigheden’ bezigt men ‘verhoudingen’. ‘De onzekere monetaire verhoudingen’. (Dit woord heeft in den laatsten tijd veld gewonnen. De laatste Troonrede spreekt ook van ‘De verhoudingen in de landen, waarmee wij economisch het nauwst verbonden zijn, doen... de vrees opkomen, dat...’). Men geeft de voorkeur aan ‘verenging’ boven vernauwing of beperking. ‘Een sterke verenging der geldmarkt’.
Wanneer men in de gelukkige omstandigheid is dat men kan zeggen dat ‘de positie sterk is’, drukt men dat uit met de woorden ‘onze positie is eene sterke’.
‘Waar’ wordt verwisseld met ‘daar’; ‘door middel van’ wordt ‘middels’ (‘Middels het zeer omvangrijke distributie-apparaat’). Men wil niet weten van de ‘verwezenlijking’ of ‘bereiking’ van een doel, maar van de ‘verwerkelijking’; een Parlement behoort niet ‘uitgeschakeld’ te worden, maar àls men dit doet, kan men daarvoor stellig beter de woorden ‘ter zijde schuiven’ of ‘op zijde stellen’ bezigen.
‘Privaatdisconto’; - ‘omzetting’ (een programma van omzetting) voor ‘wijziging’, ‘herziening’ of ‘hervorming’; - ‘het (economisch) gebeuren’; - ‘afzetgebieden’; - ‘het eigen land’ (voor: het land zelf); - ‘tolgebied’, ‘omrekenen’ (voor: herleiden); ‘stammen’ (de uit betere tijden stammende geldschulden); ‘trefbaar’ voor ‘kwetsbaar’ (Ned.Indië is als exportland uiteraard bijzonder trefbaar), - dat zijn alle woorden die men met een weinig zorg gemakkelijk had kunnen vermijden. Om niet te spreken van fouten tegen den naamvalsvorm, als in:... de omstandigheid, dat aan enkele economische leuzen, den harden toetssteen der praktijk werd aangelegd!
Een bedroevende oogst!
* * *
Ons medelid, de Heer Dr. A. van Raalte, zond ons een nummer van zijn blad ‘Voeding en Hygiëne’, waarin wij het volgende lezen:
‘De nieuwste uitvinding heeft ons een nieuw object van taalbederf gebracht: alle kranten schrijven over... ‘beeldtelegrafie’ en geen van de betrokken redacties schijnt te voelen, dat dit een ontoelaatbaar germanisme is.
Een ‘beeld’ is, in het Nederlandsch, een zich in drie dimensies uitstrekkende afbeelding van een persoon. In ‘standbeeld’ gebruiken wij het woord op de juiste wijze.
Het woord ‘beeld’ wordt echter ook wel in een andere beteekenis gebruikt; op de uitdrukkingen: ‘een beeld van een meisje’ of ‘een beeld van een hoedje’ kan niemand met recht aanmerkingen maken.
In de derde plaats is een ‘beeld’ een karakteristiek in woorden, zooals men die vindt in den volzin ‘de geleerde spreker gaf ons een duidelijk beeld van Goethe’, en in het woord ‘beeldspraak’.
Een teekening van een mensch, een dier of een landschap, een schilderij of een fotografie noemt de Duitscher ‘ein Bild’; wij niet.
De nieuwe uitvinding, waarop wij doelen, bestaat in het overbrengen langs telegrafischen weg van fotografieën.