Onze Taal. Jaargang 2
(1933)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan onze leden.Ons medelid, de heer J.P. Smits, schrijft: Naar aanleiding van het woord ‘rondschrijven’ in O.T. no. 4 zou ik het volgende op willen merken.
1). Het gebruik van Fransche woorden vermindert, vermoedelijk omdat er eenerzijds al te veel mee is geschermd, anderzijds het Fransch niet meer als de overheerschend beschaafde taal wordt beschouwd. Jan Publiek kan het Fransch niet aan, dus ‘circulaire’ zal wel tot verdwijnen gedoemd zijn.
2). Wij aanbidden het werkwoord als zelfstandig naamwoord. Met ‘het’ of ‘een’ zijn we klaar. Daar komt geen Fransch, zelfs geen geslacht aan te pas. Aan ‘Rondschrijven’ is de toekomst! Is hier echter nog niet iets te redden? Het begrip ‘Rondschrijven’ heeft recht van bestaan: voor mij beteekent het tot nu toe een persoonlijke uiteenzetting of mededeeling in veel- | |
[pagina 19]
| |
voud. Circulaires zijn onpersoonlijk: ze worden immers ‘verspreid’. Ik zou daarom aan de gebruikers van ‘Rondschrijven’ willen vragen, iets kieskeuriger te zijn, wanneer zij zich tot mij willen richten en stel hun voor het woord ‘ommeschrift’, desnoods ‘ommeschrijven’ te bezigen, analoog aan ‘ommegang’. Meestal is hun rondschrijven nooit rondschrift en gaat ook nooit precies een cirkelgang, welke beide mogelijkheden en beteekenissen door ‘ommeschrift’ tegelijk worden vermeden.
Trots het tegenwoordig algemeen gebruik, zou ik nog eens de aandacht willen vestigen op ‘trots’. Is ‘ten spijt’ zooveel omslachtiger?
Een penibel woord is ‘trambestuurder’. Er valt tegenwoordig niets meer te besturen; als de rails ophouden en de stroom niet wordt uitgeschakeld, rijdt de tram in de sloot, ‘trots’ alle bestuurders. Valt er met schakelman iets te bereiken? Het woord ‘bestuurder’ danken we aan het bordje, dat één of andere directie aan liet brengen. De spraakmakende gemeente heeft het vast niet verzonnen. Als de directie in het vervolg eens andere bordjes bestelde? | |
Shanghai, 26 Juni 1933.Mijnheer de Redacteur,
Prof. Stoett, die een Germanisme hier en een Germanisme daar niet zoo erg vindt is gekant tegen een onbeschaafd accent. Uwe Redactie geeft hem gelijk, maar vindt het moeilijk te bepalen wat beschaafd is en wat onbeschaafd. Daarnaast (want dit is een tweede kwestie, die slechts in verwijderde betrekking staat met die van beschaafdheid) vestigt uwe Redactie onze aandacht op de slordigheid, waarmede wij spreken.Ga naar voetnoot1)
Beginnen wij met de laatste: SLORDIGHEID. - De moeilijkheid lijkt mij vooral het juiste evenwicht te houden tusschen stijfheid aan den eenen en verslonzing aan den anderen kant. Stijf is het voor anderen dan Noordelingen een ‘n’ te laten hooren in meervoud of onbepaalde wijs, of in de telwoorden ‘zeven’, ‘negen’ (maar niet b.v. in: ‘zegen’, ‘wapen’). Een Groninger zegt volstrekt niet: ne-g-en, zooals sommige correcte Hollanders trachten te doen, maar: ‘neegm’. Stijf is het te willen zeggen: vijftig, zestig, zeventig met zachte beginletters. Maar in een-en-vijftig enz. behoort de ‘v’ weer zacht te zijn, terwijl een-en-zestig, een-en-zeventig, enz. klinken als: een-en-sestig, een-en-seventig enz. Zestien en zeventien hebben een zachte beginletter. Dit is een beetje moeilijk voor een vreemdeling, maar wij doen dit zoo van zelf. Wat sommigen onder ons ook doen, is dat zij nagenoeg alle begin-v's scherp maken. Dit is slordig en hinderlijk. De v heeft zijn plaats tusschen ‘w’ en ‘f’ en dat de Franschen in ons ‘Vlissingen’ hooren: ‘Flessingue’, pleit niet voor onze uitspraak of voor hun gehoor. Een goede oefening op de scholen zou zijn de kinderen hardop te laten zeggen: dat is fout - hij vouwt zijn jas op; feil beteekent fout - veil beteekent te koop; vat - fat; vaam (vadem) - faam; vel - fel; vier (vuur) - fier; viool - fiool (kruik); (kik)vorsch - forsch.
ONBESCHAAFD ACCENT. - Het is niet moeilijk te weten wat de beschaafde uitspraak is van: (1) a, (2) e, (3) o, (4) ui, (5) ij of ei, want de beschaafde klank is de zuivere klank. Wat zweemt naar (1) ao of o, (2) ei, (3) ou, (4) eu, (5) ai of è is onzuiver en onbeschaafd. In de medeklinker ‘n’ is een neusklank onbeschaafd. U verbaast U, Mijnheer de Redacteur, over het betrekkelijk zuivere Fransch, Duitsch en Engelsch, dat men in Frankrijk, Duitschland en Engeland hoort. Maar die talen zijn misschien op sommige punten gemakkelijker dan Nederlandsch. Wanneer de Duitscher of Engelschman praat zooals de Hollandsche boer, die zijn geit een ‘gait’ noemt, of de Franschman zooals de platte Hagenaar, als hij zegt voor ‘bank’, ‘dans’ en ‘lijst’: banque, danse en les, heeft zoo'n Duitscher, Engelschman of Franschman, elk in zijn taal, een volmaakt beschaafd accent.
Uw dienstwillige F.E.H. GROENMAN. |
|