Regeeringstaal.
In de ‘Herinneringen en Overpeinzingen’ van wijlen Mr. M.W.F. Treub leest men op blz. 134:
‘In de stukken van het Departement van Financiën en zelfs in een van dat Departement afkomstige wet spreekt men tegenwoordig niet meer van ‘“juiste”’ maar van ‘“richtige”’ heffing. Men zou zich daarover nog meer ergeren, indien men niet wist, dat al onze Ministeries, en dat van Financiën aan het hoofd, instellingen van taalbederf zijn geworden. Maar misschien zien de heeren hun tekortkomingen binnenkort wel in en worden wij spoedig verblijd met een wetsontwerp dat ‘“tot doelstelling heeft de verrijking van de Nederlandsche taal met een richtige en hopelijk beduidende toename van Duitsche uitdrukkingen te verwerkelijken.”’
Toen wij dit lazen, scheen het ons nogal kras. Maar kort daarna vonden wij in de Memorie van Antwoord van den Minister van Justitie op het Voorloopige Verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tegen smalende Godslastering dezen zin:
‘Uitgeschakeld zijn dus daarmede wetenschappelijke uitingen, kondgevingen van eerlijke overtuigingen...’ Wij laten het onjuiste gebruik van ‘uitschakelen’ nu rusten maar wat zegt men van ‘kondgevingen’? Afgezien van het onaesthetische van het woord, is het puur Duitsch: Nederlandsch is ‘kond doen.’
De aanhef van een wet zal eerlang dus zeker ook worden: ‘Allen die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! Geven kond:...’
En wijlen Treub begint gelijk te krijgen.