land boek. Behalve deze drie vormen vinden we nog de diphthong oi en de monopthong eu. De eerste in de Zaanstreek en omgeving, in het zuidoosten van Noordbrabant en in enkele deelen van Zuid-Nederland. Het aantal beuk-vormen in Noordbrabant, in hoofdzaak in de Meierij, is vrij aanzienlijk. Hier is klaarblijkelijk weer een neiging te diphthong te monophthongeeren. Een andere monophthong is nog de u, de verkorting van uu voor k in Noordholland en West-Vlaanderen.
Buik is in het geheele Westgermaansche gebied bekend. Mnl. buuc = onfr. bûk, ohd. bûh (nhd. bauch), mnd. ofri. bûk, ags. bûc, on. bûkr. Het woord hangt waarschijnlijk samen met buigen. Een oudere beteekenis is nl. vat; vgl. ags. bûc, flesch, kan. Sedert Kiliaen kent men ook beuk in de beteekenis: schip van een gebouw, een (oorspronkelijk dialectische?) bijvorm van buik, dat ook in deze beteekenis voorkomt. In Zeeland en Vlaanderen kent men nog beuk in den zin van borstlap (nndl. wdb. II, 2270). Uit het germ. is het woord in de rom. talen overgegaan: ofr. buc, bijenkorf, sp. buque, scheepsruim, it. buco, buca, holte, gat.
Ter aanduiding van het dikste gedeelte van het onderbeen is voor Noord-Nederland kuit vrijwel het eenige woord. Het verspreidingsgebied ervan is ongeveer gelijk aan dat van buik, de verhouding van kuut tot koet is echter geheel anders. Bovendien treffen we in Zeeland een gedelabialiseerde vorm kiet(e) uit kute aan. De vorm kijte, die Kiliaen vertaalt met sura en pulpa is een parallelle delabialisatie uit kuit. Dit woord komt voor in het Zeeuwsch en het Vlaamsch, b.v. in Pittem, Zuitschote, Geluveld, Kuurne en Oostroozebeke. Overigens treffen we bij dezelfde klinker varianten aan in dezelfde gebieden als bij buik. Losse kuut-vormen werden nog opgegeven voor Enkhuizen, Volendam, Geldrop, Maarheeze, en Budel. Ook de Waddeneilanden hebben kuut, Wieringen echter heeft kuit, Urk keat. In den regel is in het Urksch ea (εͩ) de representant van ui2. Er is echter geen reden aan te nemen, dat we in kuit met een ui2 te doen hebben. Losse koet-vormen vinden we in Heek en Gulpen. Slechts zelden werden ou-vormen opgegeven, en wel kout voor Oss, Nuland, Veghel, Volkel, Keldonk, en St. Oedenrode, bouk voor Oss. Deze ou-vormen zijn diphthongeeringen uit koet en boek, parallel aan de ui-vormen uit uu.
Kuit beteekent oorspronkelijk weeke massa en is identiek met kuit, vischzaad. In het fri. en het mnd. staan deze vormen ook naast elkaar, maar eveneens beteekent het russ. ikrá zoowel het