Vraag en antwoord
Vraag 1. In de eerste plaats of Op de eerste plaats?
Van het Binnenhof te 's-Gravenhage gewerd ons de vraag: hoe het toch komt dat de meeste Katholieken spreken van ‘op’ en niet van ‘in de eerste plaats’.
Voor de Katholieke taal weet ik zeker, dat de hoofdoorzaak hiervan ligt in den Mechelschen Catechismus, die minstens drie eeuwen lang bij alle katholieken van Nederland in gebruik is geweest, en dien ik ook zelf, in mijn kinderjaren nog van buiten geleerd heb. In alle antwoorden bijna, waarin onderscheid gemaakt wordt tusschen verschillende gevallen, heet het daar: Op de eerste plaats...., op de tweede plaats...., op de derde plaats.... Het memoriseeren van deze Catechismuslessen in onze jongste jaren - drie eeuwen lang - heeft natuurlijk te dezer zake een diepgaanden invloed uitgeoefend, op de Katholieke taal.
De officieele Catechismus der Nederlandsche Hervormde Kerken gebruikt daarentegen altijd: ‘Eerstelijk, ten andere, ten derde’; zoodat deze voor het vraagstuk dat ons bezighoudt geen opheldering geeft. Maar de Statenbijbel gebruikt, zoover ik zie, bij het woord ‘plaats’ bijna altijd het voorzetsel ‘in’.
Gen. 1, 9: Dat de wateren in eene plaetse vergadert worden.
Jos. 4, 18: So keerden de wateren der Jordane weder in hare plaetse.
Ps. 16, 6: De snoeren sijn mij in lieflicke plaetsen gevallen.
Ps. 24, 3: Wie zal staen in de plaets sijner heyligheyd?
Math. 26, 52: Keert uw sweert weder in sijne plaetse.
Luc. 14, 8: Ter bruloft (zet) u niet in de eerste zitplaets, enz.
Wij zien hier dus duidelijk de sociale groepen inwerken op de taal der tot beide groepen behoorende personen. Want even natuurlijk en vanzelfsprekend als alle Hervormden ‘in de eerste plaats’ gebruiken, even zeker meent elk Katholiek te weten dat dit ‘op de eerste plaats’ moet zijn. En hiermee is dus de vraag van het Binnenhof voldoende beantwoord, meen ik.
Maar men kan ook nog verder vragen, en willen weten, welke van de twee uitdrukkingen nu het beste Nederlandsch is? Hieromtrent bestaan twee meeningen. De eerste die met den dag zeldzamer wordt, zegt: Het Nederlandsche volk is een protestantsche natie: de Nederlandsche taal moet dus de protestantsche groeptaal volgen. En leeraars die deze meening huldigen rekenen dus op school de katholieke uitdrukking voor fout. De tweede meening, die langzamerhand algemeen wordt zegt: Neen, fout is geen van tweeën. Elke nationale cultuurtaal bestaat uit een