Uit de pers
De onderwijzersexamens en het Nederlandsch
De zorg van het departement van onderwijs heeft zich thans ook gericht op het Nederlandsch bij de examens voor de acte L.O. en de hoofdacte. Bij het L.O. examen zal door een taaloefening of dictee een afzonderlijk onderzoek worden ingesteld naar het ‘zuiver schrijven’. Het is verwonderlijk, dat dit tot nu toe blijkbaar ontbrak! Voor de hoofdacte worden als nieuwe eischen ingevoerd: vaardigheid in het uitdrukken der gedachten en kennis van de hoofdzaken der spraakkunst. Het eigenaardige hierbij is, dat deze twee eischen reeds gelden voor de onderwijzersacte. Bij de hoofdacte behoeven zij dus, wanneer althans het onderwijzersexamen serieus wordt afgenomen, niet te worden gesteld. Nog merkwaardiger echter is, dat bij de hoofdacte-examens deze twee zeer verschillende vermogens der candidaten zullen worden geexamineerd via het letterkundig opstel. Van de ‘vaardigheid’ is dat nog zoo gek niet, zij het ook geen ‘nieuwe’ eisch. Maar hoe de ‘kennis der spraakkunst’ uit taal en stijl van een opstel over litteratuurgeschiedenis moet blijken, is raadselachtig. Tenzij men meent, dat ‘spraakkunst’ niet méer omvat dan spelling en verbuiging. De befaamde ‘krachtdadige maatregelen’ ter verbetering van het onderwijs in de moedertaal brengen ons steeds meer tot verbazing.
G.S.O.