Seneca als infructuosus, in het Fransch als infructueux, in het Duitsch als fruchtlos, in het Zweedsch als fruktlös, in het Finsch als hedelmätön (sinds 1671).
Een oorlog doen ontbranden heet bij Polybius polemon ekkaiein, bij Cicero bellum exardescit, in het Fransch une guerre s'allume, in het Duitsch die Kriegsfackel anzünden of der Krieg lodert auf, in het Zweedsch kriget flammade upp, in het Finsch sota syttyi.
Onbeteugelde driften heeten bij Euripides en Aristophanes reeds akhalinos, in het Latijn effrenatus, in het Fransch effréné, in het Duitsch zügellos, in het Zweedsch tygellös, en in het Finsch suitseton himo.
De uitdrukking: den teugel vieren habenas effundere, lâcher la bride, to give the reins, den Zügel schiessen lassen, is hier natuurlijk aan vooraf gegaan, evenals het Fransch tenir en bride, het Duitsch im Zaum halten, ons in toom houden, en het Finsch suitsissa, terwijl het Zweedsch met zijn hålla i styr (aan het roer houden) eenigszins afwijkt.
De overwinning behalen is bij Herodotus tên nikên anairein, in het Latijn victoriam reportare, in het Fransch remporter la victoire, in het Duitsch den Sieg davontragen, in het Zweedsch hembära segern.
Neiging hebben tot iets heet bij Plato apoklinein pros ti, bij Cicero inclinare ad en propensum esse ad, in het Fransch inclination en enclin à, in het Duitsch Neigung en zu etwas geneigt, in het Zweedsch böjelse en böjd för, in het Finsch taipumus en taipuvainen.
Olie op het vuur gieten heet bij Lucianus pur pittêi kai elaiôi katasbennunai, bij Horatius oleum addere camino, in het Fransch jeter de l'huile sur le feu, in het Engelsch that is oil to the fire, in het Duitsch öl ins Feuer giessen, in het Zweedsch gjuta olja i elden; in het Finsch kaataa öljyä tuleen.
Alle zeilen bijzetten lijkt ons zoo echt Hollandsch, maar Aristophanes heeft al panta kalôn exienai, Cicero: plenissimis velis navigares, het Fransch toutes voiles dehors, het Engelsch: to make all sail, het Duitsch: alle Segel aufspannen, mit vollen Segeln fahren, het Zweedsch: styra för fulla segel, het Finsch: laski täysin purjein.
In het zand bijten lijkt ook weer typisch Nederlandsch, maar Homerus heeft het al, en het Latijn kent mordere arenam, het Fransch mordre la poussière, het Duitsch: ins Gras beissen, het Engelsch to bite the dust, en het Zweedsch bita i gräset.
Maar sommige onzer Europeesche staande uitdrukkingen gaan slechts tot het Latijn terug en ontbreken in het Grieksch; zoo b.v. gaat ‘stilzwijgend voorbijgaan’ op het Latijnsche silentio praeterire terug en niet verder. Het Fransche veine, Hgd. Ader, Zweedsch snille åder,