boekje door de kinderen zelf als toepassing van het geleerde.’
Ziedaar, hoe Zijne Excellentie een der grootste bezwaren tegen een snelle invoering van de nieuwe spelling op een verbluffend eenvoudige wijze uit den weg wil ruimen.
Maar zoo eenvoudig als deze maatregel lijkt, zoo funest zal hij voor de Lagere School blijken te zijn, zoodra hij genomen wordt.
Iedereen, die met den practischen gang van zaken in ons schoolwezen ook maar eenigszins op de hoogte is, zal voor een dergelijke wijze van handelen terecht huiveren.
Velen zullen met mij hun hart vasthouden, wanneer onze leerlingen met het aanbrengen dezer correcties zullen aanvangen.
Ik stel mij voor, dat de hanteering van de correctiepen in tallooze klassen, niet 't minst in de lagere, een ‘zee van rampen’ zal veroorzaken.
In klassen, waar zelfs de meest voorbeeldige orde heerscht, zullen de ‘slips of the pen’ niet van de lucht zijn. Hoe menigvuldig zal niet te diep worden ingedoopt en hoe fataal zal dikwijls een streep van een wat al te energieke kinderhand de goed bedoelde correctie op het voor schrijven totaal ongeschikte papier in een inktvlek of een dikken doorgedrukten inktbalk ontaarden. Zullen aan den achterkant van het ook daar bedrukte papier door het dóórvloeien geen letters om zeep worden gebracht, op wier leven volgens de Nieuwe Spelling nog prijs wordt gesteld?
En hoe zal het gaan in klassen waar ‘de tucht wat slapper’ is, waar ‘geestelijke abberratie’ onder de discipelen, of ‘speelschheid’ en ‘overschot van energie’, maar al te vaak de mogelijkheid zullen scheppen, dat te weinig, of te veel geschrapt wordt en dus letters zullen verdwijnen, wier bestaan nog was gehandhaafd bij de gratie der Nieuwe Spelling?
Wij beklagen de jonge menschen, die nà de ‘hervormers’ deze ‘met de Nieuwe Spelling in overeenstemming (!) gebrachte leerboeken’ zullen mogen gebruiken.
En indien dan tenslotte ‘de Beeldenstorm’ zal hebben uitgewoed, hoe zullen de boeken, die tempels der wetenschap er uit zien?
Welk een weldadigen invloed zullen die geplunderde en besmeurde leermiddelen iederen dag weeraan op de aesthetische vorming van de aan onze zorgen toevertrouwde ‘hope der toekomst’ hebben!
Ieder onderwijzer, die met mij weet, hoe steeds moet worden toegezien op het ‘netjes’ en ‘met eerbied behandelen’ van de te gebruiken leerboeken - een gebiedend voorschrift in een ordelijke schoolinrichting - zal zich met een beklemd hart afvragen, hoe hij dien eerbied denkt