Onze Taaltuin. Jaargang 1
(1932-1933)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBladvulling Ministerieele humorGa naar voetnoot1) inzake de moedertaal‘DE NEDERLANDSCHE TONGVAL LIGT HEM ZWAAR.’ ‘Aan de Memorie van Antwoord op het Voorl. Verslag der Eerste Kamer op het wetsontwerp houdende naturalisatie van R.A. Dengg en 20 anderen, ontleenen wij ten aanzien van de aanvraag van een der verzoekers, dat nadere inlichtingen jegens hem zijn ingewonnen, ook nopens het spreken van de Nederlandsche taal. Gebleken is, dat verzoeker die taal nog niet beheerscht. In het onderhavig geval behoeft hieruit intusschen niet tot gebrek aan belangstelling te worden besloten. In 1928 had hij althans eenige vorderingen gemaakt. Hij had toen omgang met een gepensionneerd onderwijzer. Wanneer de einduitkomst in 1932 nog onbevredigend is bevonden, wijst dit wel hierop, dat de Nederlandsche tongval hem zwaar moet liggen. Met den naderenden ouderdom - verzoeker is reeds 63 jaar - zullen nieuwe vorderingen in de Nederlandsche spraakkunst nog slechts aan geringe verwachtingen kunnen beantwoorden. Waar verzoekers broeder bereids in 1925 tot Nederlander is genaturaliseerd, een zijner dochters met een Nederlander is gehuwd en hij zelf reeds 13 jaar in Nederland is gevestigd, wil het den minister aannemelijk voorkomen, dat hij is ingeburgerd. Het is dan ook niet waarschijnlijk te achten, dat belanghebbende, die voornemens is te blijven, zich hier te lande als vreemdeling zal blijven gevoelen. Gelet op alle omstandigheden, is de minister van meening, dat aan het feit, dat de voor naturalisatie voorgedragene zich gebrekkig en onzuiver in de Nederlandsche taal uitdrukt, ten deze niet de beteekenis behoeft te worden toegekend, dat aan den volgens de ambtsberichten overigens te goeder naam en faam bekendstaanden verzoeker de naturalisatie in Nederland dient te worden geweigerd.’ |
|