| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 25 (1995),
nr. 221/222
Dit dubbelnummer is gewijd aan het thema ‘Literatuur en cabaret’ en bevat interviews met Bram Vermeulen en De Gebroeders Flint, en bijdragen over Eduard Jacobs, Drs. P, Joop Visser, Herman van Veen, Guus Vleugel, Jan Boerstoel, Ivo de Wijs en Willem Wilmink.
nr. 223
Dit nummer bevat een aantal artikelen over buitenlandse literatuur.
nr. 224
De bijdragen in dit nummer zijn gewijd aan de schrijfster Helga Ruebsamen en haar werk.
nr. 225
Dit nummer bevat twaalf artikelen over de auteur Charlotte Mutsaers en haar werk.
| |
Dokumentaal 24 (1995),
nr. 1
Naast een groot aantal bijdragen in de vaste rubrieken bevat deze aflevering twee recensies: M.-J. Govers (eindred.), M. Goris, P. van Heusden e.a., met een codicologische beschrijving door H. Kienhorst: Het Geraardsbergse handschrift. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 837-845, Th. Mertens: Richtlijnen voor de uitgave van Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (beide door Corrie de Haan), Herbert van Uffelen: Moderne niederländische Literatur im deutschen Sprachraum 1830-1990; Bibliographie der modernen niederländischen Literatur in deutscher Übersetzung 1830-1990; Bibliographie der modernen niederländi- | |
| |
schen Kinder- und Jugendliteratur in deutscher Übersetzung 1830-1990 (door S.N. Bakker), en Antilope, Bizon, Boa, Cobra, Giraf, Karbouw: Natura et artis bibliographicae magistra? (door Wim Hendriks).
| |
Driemaandelijkse Bladen 46 (1994),
nr. 3/4
Dit dubbelnummer wordt ingeleid met een artikel van Emmy Botter over Streektaal in de basisschool, een onderzoek naar Drents en Stellingwerfs lesmateriaal. H. Nijkeuter geeft een beknopte biografie van Hendrik van Dijk (1879-1956). Annemarie van Buuren gaat in haar bijdrage Pentekening en aquarel in op de verschillende beschrijvingen van de ruimte in de streekroman. Verder bevat deze aflevering onder meer een kort naamkundig artikel van Jan Tuttel (Madrid in de vechtstreek) en enkele boekrecensies.
| |
De Gids 158 (1995),
nr. 4
In dit nummer vinden we een aantal essays over Slavoj Zizek. Verder zijn er onder meer poëzie en prozabijdragen.
nr. 5
In dit nummer staat een aantal artikelen met als thema ‘Schuld en schaamte’. Verder zijn er onder meer gedichten en prozabijdragen.
nr. 6/7
In dit nummer staan onder meer gedichten en prozabijdragen.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 57e aanvulling (mei 1995)
In deze aanvulling komen de volgende auteurs en hun werk aan de orde: F. Bordewijk (door H. Anten), Max Dendermonde (door Rody Chamuleau), Anton van Duinkerken (door Michiel van Kempen), Clare Lennart (door Marianne Vogel), Harry Mulisch (door Frans C. de Rover), en Martin Schouten (door Ernst Jan Rozendaal).
| |
Leuvense Bijdragen 84 (1995),
nr. 1
In het eerste nummer van deze jaargang staat onder meer een artikel van F. van Coetsem: Outlining a model of the transmission phenomenon in language contact. Verder bevat deze aflevering een groot aantal boekbesprekingen die geen directe relevantie voor de neerlandistiek hebben, op één recensie na: E. Nehlsen, Wilhelmus von Nassauen. Studien zur Rezeption eines niederländischen Liedes im deutschsprachigen Raum vom 16. bis 20. Jahrhundert (door T. Bein).
| |
Levende Talen
nr. 499 (1995)
In dit nummer staat een bijdrage van Hans Hulshof: Moedertaaldidactiek in ontwikkeling. Naar een vakdidactische kennisbasis. Theo Witte biedt perspectieven voor vakoverstijgend literatuuronderwijs in de tweede fase in zijn artikel Van de nood een deugd. De bijdrage van Bob de Jonge gaat over Tekstanalyse en tekstproduktie: een lees- en een schrijfoefening.
nr. 500
In deze vijfhonderdste aflevering vinden we onder meer een artikel van Wil van der Veur en Paul van der Veur: Dichter bij het dier. Een lessenreeks poëzie voor de basisvorming. De bijdrage van Noor Crousen, Trynke van Dokkumburg en Heleen de Hondt gaat over Corresponderen zonder pen. Videobrieven schrijven in havo-4. Verder zijn er zeven korte bijdragen die ‘het belang van levende talen’ en de rol die het gelijknamige tijdschrift daarbij speelt, als onderwerp hebben.
| |
Literatuur 12 (1995),
nr. 3
Deze aflevering wordt ingeleid met een artikel van P. Kralt over trouw en verraad in het werk van S. Vestdijk: Vermommingen van Judas. De bijdrage van Nel van Dijk gaat over de literaire loopbaan van Paul Rodenko: Paul Rodenko tussen Forum en Vijftig. Over eerzucht en onsterfelijkheid in de achttiende-eeuwse literaire genootschappen gaat het artikel Dichten voor de eeuwigheid van Marleen de Vries. In En de kunst lijkt af te staan wat je ooit hebt liefgehad interpreteert Hans van Stralen Rutger Koplands gedicht ‘Zelfportret’. De bijdrage van Ina Giard-Kramer gaat over Maurice Maeterlinck bij Louis Couperus: Waart de schim van Maeterlinck door Couperus' Psyche?
| |
| |
| |
Maatstaf 43 (1995),
nr. 3
In dit nummer vinden we poëzie en prozabijdragen. Verder is er een artikel van Marco Daane: Stekeldieren tegen de patisseriestijl. Het erts van Richard Minne en Louis Paul Boon, literaire wapenbroeders.
nr. 4
In dit nummer staan onder meer enkele gedichten en prozabijdragen.
| |
Moer 1995,
nr. 2
Deze aflevering begint met een redactionele bijdrage van Bart van der Leeuw: Taalvaardigheid op deltahoogte. Hans Goosen bespreekt Opiniërende gesprekken in de bovenbouw havo-vwo. Joke Bogaard gaat in op Drama en Nederlands als tweede taal.
In de rubriek Recensie worden de volgende boeken beoordeeld: A.F. Florijn, J.A. Lalleman en J.H. Maureau: De regels van het Nederlands. Grammatica voor anderstaligen (door Lidy Zijlmans), M. Hoogeveen, Schrijven leren; een leergang schrijven van teksten in de basisschool (door Josje Sijtstra), en B. Jager, A.A.J. Kraaijeveld en M. Mulder-Damsma, Op niveau literair (door Tom Oud).
| |
Neerlandica Extra Muros 33 (1995),
nr. 2
Deze aflevering begint met een artikel van Josine A. Lalleman over Het nut van grammatica-onderwijs aan anderstaligen. De bijdrage van Anthony Mertens gaat over De onzichtbaarheid van het postmodernisme. Over de rol van close reading in de literaire kritiek handelt Valsheid in geschrifte?, een artikel van Frida Balk. Guy Janssens gaat in op Nationalisme en taal: overeenkomsten en verschillen tussen Vlaanderen en Midden-Europa. Gerdi Quist en Lesley Gilbert geven Een kritiek op de functioneel-notionele benadering met verwijzing naar de leergang Code Nederlands. Tenslotte stelt Guy Janssens De nieuwe Vlaamse taalstrijd aan de orde.
Verder vinden we in dit nummer een aantal boekbesprekingen.
| |
De Negentiende Eeuw 19 (1995),
nr. 2
Het tweede nummer van deze jaargang begint met een bijdrage van G.J. Vis: De jongste van de klas. L.G. Visscher (1797-1859): tussen literatuur en wetenschap. Verder bevat het nummer een Literatuuroverzicht van publikaties op diverse gebieden.
| |
Ons Erfdeel 38 (1995),
nr. 2
In dit nummer staat onder meer een bijdrage van Anja van Leeuwen over De bloei van de biografie in de Nederlandse letteren. In De droom van een onbespied bestaan geeft Cyrille Offermans een diepgaande bespreking van het ‘Nagelaten werk’ van de in 1992 overleden Vlaamse schrijver Daniël Robberechts. Het artikel Spelen, dat ze doodgaat van Koen Vergeer gaat over de poëzie van Esther Jansma. Sarah Verroen gaat in haar bijdrage Literaire prijzen, wat moeten we ermee? na welke elementen een rol kunnen spelen in het toekennen van zo'n prijs. In zijn artikel Peter Blum: meteoriet van die Afrikaanse poësie gaat J.C. Kannemeyer in op de levensloop van Blum en geeft hij de belangrijkste kenmerken van zijn poëzie.
nr. 3
In deze aflevering vinden we een artikel van Jef Verheyen waarin de aandacht is gericht op de gefragmenteerde levens in de romans van Koen Peeters: De wereld: een encyclopedie. De bijdrage van Anneke Reitsma gaat over de Spiegel van de Friese poëzie: ‘neat as in liet in my besonken’. Joyce L. Pereira gaat in op Het Papiamento en de verhouding tot het Nederlands. Het artikel van Charles van Leeuwen bespreekt De presentatie van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland en laat zien wat de bijdrage van universitaire docentschappen is. De bijdrage van Wam de Moor gaat over De twee gezichtspunten van Theo Thijssen.
Verder zijn er onder meer boekbesprekingen in de rubriek Culturele kroniek.
| |
Onze Taal 64 (1995),
nr. 4
Deze vierde aflevering begint met een bijdrage van Wim Vandenbussche over Het taalgebruik van het Vlaams blok. Jasper, Kamiel en Floris Jansen beoordelen in Een woordenboek voor kinderen het Van Dale Juniorwoordenboek Nederlands. Erik van der Spek gaat in op De meerwaarde van metaforen. Jaap de Jong heeft een interview
| |
| |
met Hans van Maanen, wetenschapsredacteur, over het belang van een goede beginzin, schrijven in beelden en de kunst van het weglaten. In Telraamambtenaar! Alternatieve kweepeer! bespreekt Joris van de Leur het taalgebruik van de schrijver Gerrit Komrij. A. Blom gaat in op Het ondoorgrondelijk(e) bijvoeglijk(e) naamwoord. In Ze leren 't nooit, die e! vraagt Jan Erik Grezel zich af hoe we buitenlanders het betekenisverschil kunnen leren tussen geheim agent en geheime agent. Marinel Gerritsen en Renée van Bezooijen gaan in Uitheemse woorden in Nederlandse mond [2] in op de Franse leenwoorden restaurant en politie.
In de nieuwe rubriek Etymofilie, waarin cultuurhistorische beschrijvingen van alledaagse begrippen worden gegeven met de taal als uitgangspunt, bespreekt Ewoud Sanders de bougie.
Daarnaast zijn er enkele korte artikelen. Verder vinden we bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Vergeten woorden, Tamtam, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
nr. 5
Het thema van dit nummer is ‘taal en geheugen’. De eerste bijdrage is van Jaap de Jong en Peter Burger: Het geheugen als bibliotheek, een interview met de hoogleraar Functieleer W.A. Wagenaar. De bijdrage van Theo Groen gaat over De aanzwellende tekstmassa. Jan van der Plas heeft in ‘Rappen is jongleren met woorden’ een interview met Def P van Osdorp Posse, de bekendste Nederlandstalige ‘rapcrew’. Het artikel van W.P. Gerritsen gaat over de hulpmiddelen die middeleeuwers gebruikten om hun teksten te onthouden: De eieren van de ridder en de kunst van het onthouden. De bijdrage ‘Wat in je hoofd zit, kan niemand je afpakken’ van Jaap de Jong laat Michaël Zeeman aan het woord over het van buiten leren van poëzie. Het artikel Aap, noot, mies: leren was memoriseren van Pieter Steinz gaat over de schoolrijtjes van vroeger en hun geschiedenis. Acteur Joop Admiraal heeft het over het instuderen van toneelteksten in ‘Bestond er maar een geheugenpilletje’. Verder bevat dit nummer een bijdrage van Nicoline van der Sijs over Exotische woorden in onze taal.
Daarnaast zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Het proefschrift van..., Etymofilie, Tamtam, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
nr. 6
Het zesde nummer van dit tijdschrift wordt ingeleid met een bijdrage van F. Jansen waarin hij enkele bedenkingen plaatst bij politiek correct taalgebruik: Wat is er tegen politiek correct taalgebruik? Er is een interview met de winnaar van de derde Onze-Taalprijs, Koos van Zomeren. Over de verwarring die de ij-woorden opleveren gaat de bijdragen die als titel dragen... X, IJ, Y, Z. Siemon Reker geeft de resultaten van recent onderzoek naar dialecten in Dialect in beweging. Het artikel van J.M. van der Horst gaat over het wel of niet aaneenschrijven van voornaamwoordelijke bijwoorden: Een taalregel waarmee iets/waar iets mee mis is. In Een gesloten grabbelton gaat Jaap Bakker in op het gebruik van de Rijmschijf, een rijmwoordenboek op diskette. Dat Theo Thijssen enkele gevleugelde woorden aan het Nederlands toevoegde, wordt duidelijk gemaakt in de bijdrage van Jos Paardekooper: Baaivangend in zwembadpas. Het artikel van Ewoud Sanders gaat over Het WNT op cd. In Taal voor techneuten houdt Willem Hendrikx een vergelijkend warenonderzoek naar taalhandleidingen voor technici. In Communicatie versus grammatica vraagt Luuk Lagerwerf zich af of een ongrammaticale zin duidelijker wordt als je die verbetert.
Verder zijn er enkele kortere artikelen en bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Nieuwe woorden, Taalcuriosa, Het proefschrift van..., Etymofilie, Tamtam, Van woord tot woord, In-Zicht, Uit de jaargangen en Ruggespraak.
| |
Queeste 2 (1995),
nr. 1
Het eerste nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Jan Willem Klein over (Middelnederlandse) handschriften: produktieomstandigheden, soorten, functies. Dan volgt een Engelstalig artikel van Frank Brandsma: Opening up
| |
| |
the Narrative. The insertion of new episodes in Arthurian cycles. W. van Anrooij gaat in op Boendales Boec van der wraken: datering en ontstaansgeschiedenis. F.J. Lodder bespreekt de aanduiding ‘boerden’ en het genre dat door deze naam wordt aangeduid, in: Een genre der boerden? De laatste bijdrage is van Jos A.A.M. Biemans: Arturs Doet op papier of perkament?
Verder zijn er vier boekbesprekingen in de rubriek Naar aanleiding van...
| |
Septentrion 24 (1995),
nr. 2
De tweede aflevering van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Jeroen Vullings, waarin hij het oeuvre presenteert van Leon de Winter: L'écriture caméléonesque de Leon de Winter. Dirk de Geest stelt in Un futur voleur: le poète Eddy van Vliet de poëzie voor van deze auteur. Ed leeflang beschrijft het leven en oeuvre van de Friese dichter Gysbert Japicx (1603-1666) in La découverte tardive du poéte frison de la Renaissance Gysbert Japicx.
Verder treffen we in dit nummer de rubriek Actualités aan, waarin belangrijke evenementen in het Nederlandse taalgebied worden besproken.
| |
South African Journal of Linguistics 12 (1994),
nr. 4
Deze aflevering begint met een artikel van Anne-Marie Beukes over de vertaalpraktijk, die zich in het Zuid-Afrika van de post-apartheid in een crisis bevindt: Vertaling in Suid-Afrika by 'n kruispad. Het artikel van A. Coetser gaat over 'n Voorlopige ondersoek na die taalopset in die Oos-Kaap - enkele sprekersubjektiwiteite. Dale Ogilvy Foreman en Claire Penn gaan in op Selected syntactic features of South African sign languages: a preliminary analysis. H.J. Lubbe laat zien hoe Leksikale Fonologie as 'n beskrywingsraamwerk van fonologiese en morfologiese interaksie kun fungeren. Johanna J.E. Messerschmidt geeft Die strukturering van kennis vir 'n skynintelligente rekenaarondersteunde taalonderrigprogram. Daan Wissing en Heidi Raubenheimer analyseren Lengtevariasies van sommige Afrikaanse vokale en konsonante in verskillende sinsposisies.
Verder bevat dit nummer een boekbespreking van Nigel Fabb: Sentence structure (door Marina Savini-Beck).
| |
Spektator 24 (1995),
nr. 1
Het eerste nummer begint met een artikel van Odile Heynders over De toekomst van poetica-onderzoek: van een reconstructieve-institutionele benadering. In Wij zijn een volkslied, wij zijn een vlag gaat Wiel Kusters in op het publieke woordvoerderschap in twee gedichten van M. Nijhoff. Het artikel van Simon Smith gaat over de Intertekstualiteit in opmars. C.H.M. Beijer en J.J.V.M. de Vet gaan in op Favery's ‘Reeks tegen de dood’: meer dan een bezwering. Peter van Lier tenslotte gaat over Het ontbrokene: Hans Faverey bezien vanuit Zen-boeddhistisch perspectief.
Verder bevat dit nummer een bespreking van M.A. Mooijaart: Atlas van Vroegmiddelnederlandse taalvarianten (door J.A. van Leuvensteijn).
| |
Spiegel der Letteren 37 (1995),
nr. 1
Dit eerste nummer opent met een artikel van H. van Uffelen over Ivo Michiels als alchimist: ‘Hij is een boek, zij is een boek, mijn boek is hun boek Tussenin’. Verder is er een bijdrage van W. van Oostrum, getiteld De Lannoy's ‘Aan myn Geest’ (1766): een ingenieus debuut?
Verder zijn er in de rubriek In margine de volgende bijdragen: Een spierinkje weer opgehaald; een nieuwe middelnederlandse tekstgetuige van H. de Mondevilles ‘Chirurgia’ (door D. Geirnaert), Onbekend journalistiek werk van Karel van de Woestijne in de NRC (door H. Vandevoorde), Bedenkingen van de tekstbezorgster (door A. Deprez), en Wat is nieuwe zakelijkheid in de Nederlandse letterkunde? Of: waarom Bordewijk geen nieuwzakelijke auteur is (door S. Bakker).
In de rubriek Boekbesprekingen worden de volgende boeken besproken: R. Stein, Politiek en historiografie. Het ontstaansmilieu van Brabantse kronieken in de eerste helft van de 15e eeuw (door R. Sleiderink), J. van Iseghem, Guido Gezelles ‘Vlaemsche Dichtoefeningen’ (1858) (door P. Couttenier), K. van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk, XIV (door J.J.M. Westenbroek), R. Marres, Arthur van Schendels
| |
| |
werk Revisited (door R. Henrard), W. Elsschot, Brieven (Ed. V. van de Reijt) (door R. Ghesquiere), T. van Dijk e.a. (red.), Het is kermis hier (door P. Peeters), en M. Paulissen, Schuim (1972-1979) (door P. Peeters).
| |
Taalkundig Bulletin 25 (1995),
nr. 1
De eerste aflevering van deze jaargang is gewijd aan de morfologie en bevat de volgende artikelen: Ton van der Wouden: Ter
inleiding: morfologie in Nederland in de jaren '90, Johan De Caluwe: Categoriale polysemie en familiegelijkenis deverbaal -er revisited, Frank Drijkoningen: Syntaxis, argumentstructuur en derivatie, Eric Hoekstra: Functionele hoofden in derivationele morfologie, Hans Smessaert: Morfosyntaxis van het Westvlaamse bè-jaa-k-gie, en Ton van der Wouden: De reflectie van logische relaties in woordstructuur: de distributie van het prefix on.
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 17 (1995),
nr. 1
De eerste aflevering van deze jaargang is een themanummer dat gewijd is aan ‘argumentativiteit in de taal’. Het bevat de volgende artikelen: F.H. van Eemeren en R. Grotendorst: Het radicaal argumentativisme van Ducrot en Anscombre, A. Verbiest: Anscombre & Ducrot en de inherente argumentativiteit van taal, P.C. van Baalen: Opvattingen over argumentativiteit in de geïntegreerde pragmatiek van Anscombre en Ducrot, M.D. Uit den Boogaard: Een polyfone analyse van autoriteitsargumentatie, A.F. Snoeck Henkemans: Dialogische indicatoren van complexe argumentatie, W. van Belle: De retorisch-argumentatieve functie van connectoren, en L.H. Cornelis: Passief en polyphonie.
In de rubriek Boekbeoordelingen vinden we besprekingen van de volgende boeken. R. Berkenbosch, B. Garssen, I. van der Geest, S. Gerritsen en E. Viskil bespreken een aantal praktische publikaties over schrijven. Verder worden besproken: T. Koole en J.D. Ten Thije, The construction of intercultural discourse. Team discussions of educational advisers (door C. Sauer), en T. Ensink, De menselijke tekstverwerker. Functionele en cognitieve aspecten van tekstinterpretatie (door T. Sanders).
| |
Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans 1 (1994),
nr. 1
Dit is een nieuw tijdschrift, dat wordt uitgegeven door de in 1993 opgerichte Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN). Het is de bedoeling dat dit tijdschrift twee keer per jaar verschijnt. Het eerste nummer van de eerste jaargang begint met een redactionele bijdrage van Wilfred Jonckheere over dit nieuwe tijdschrift en heeft als titel ‘Op hoop van zegen’. Het eerste artikel is van de hand van Odile Heynders: Eenling in een groot verband: Paul Rodenko en Leo Sjestow. Gerrit Olivier geeft Aantekeninge by die ‘barokke gedichten’ van Paul van Ostaijen. De derde bijdrage is van Henriette Roos en gaat over Hella Haasse: die ‘koloniale’ roman. M.A. Schenkeveld-van der Dussen gaat in op het boek Nederlandse literatuur; een geschiedenis (1993) als mogelijk model voor een geïntegreerde Zuidafrikaanse literatuurgeschiedenis. De bijdrage van P.H. Swanepoel gaat over Die oordrag van Nederlandse name op Afrikaanse plante en diere: ou data in 'n nuwe baadjie. Sonja Vanderlinden behandelt Het genealogisch schrijven van de Vlaamse tachtigers. Jan van Luxemburg gaat in op het werk van Couperus in Om kleur gekozen: zwarte slaven in Couperus' antieke romans. Het laatste artikel is van Rolf Wolfswinkel en gaat over De schuld van de onschuld: publicaties van kinderen van ‘foute’ Nederlanders.
| |
Verslagen en Mededelingen van de KANTL 1994,
nr. 1
Deze eerste aflevering begint met een bijdrage van Roland Willemyns: La llengua,
feina de tots. Taalplanning en taalpolitiek in het Catalaanse taalgebied. Christine D'Haen bespreekt De levens van Gezelle. De bijdrage van G. de Schutter gaat Over bastaardwoorden en bastaardbeslissingen. W.L. Braekman licht ons in over Antwerpse ‘consten ende secreten’ voor verlichters en ‘afsetters’ van gedrukte prenten (17de E.).
| |
Vestdijkkroniek 86 (1995)
Deze aflevering begint met een bijdrage
| |
| |
van Rudi van der Paardt over De bibliotheek van S. Vestdijk: een kleine catechismus. De volgende bijdrage is van de hand van Harry Bekkering: Anton en Kees, Ina en Rosa. Simon Vestdijk en Theo Thijssen: onvergelijkbare grootheden? Roger Henrard gaat in op De koperen tuin, een burgerlijke roman. P. Kralt bespreekt Dichter versus burger. Het beeld van Thomas Mann bij Vestdijk. Het artikel van van Lutgarde Nachtegaele sluit deze aflevering af met De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen II.
| |
IJsselakademie 18 (1995),
nr. 2
In de dialectrubriek Warkschrift bespreekt Ph. Bloemhoff-de Bruijn vergelijkingen van het type ‘Zo...als...’ in enkele gedichten onder de titel Zo goochem as 'n bos wörtels.
| |
De Zeventiende Eeuw 11 (1995),
nr. 1
Het eerste nummer van deze jaargang is gewijd aan het thema ‘Ripa en de zeventiende-eeuwse beeldspraak’, dat handelt over de vertaling van Cesare Ripa's invloed Iconologia in een Europese context. De voor de neerlandistiek relevante bijdragen zijn: M.A. Schenkeveld-van der Dussen: Pers, Poot en Ouwens, E.K. Grootes: Het gebruik van Ripa's Iconologia in de liedbundel Gesangh der zeeden van Dirck Pietersz. Pers, Hans van Dael: Een toonbeeld van gehoorzaamheid. Ripa en Vondels Jeptha of Offerbelofte, Hanneke Prins: Boek twee van Karel van Manders Wtbeeldinge: de hiërogliefen, Jeroen Salman: Sleutel der prognostikatien. Beeldspraak in astrologische jaar-voorspellingen uit de zeventiende eeuw, Christian Tümpel: Aantekeningen bij de taal van de barok, en G. Schwarz: Apelles, Apollo en The third man: schilderkunst, letterkunde en politiek rond 1650.
Jan Nijen Twilhaar
|
|