| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 24 (1994),
nr.218
Dit is een themanummer over de schrijver Joost Zwagerman, waarin een aantal achtergrondartikelen over Zwagermans poëzie en proza, een bespreking van zijn roman De Buitenvrouw en een uitgebreid interview met de auteur zijn opgenomen.
nr.219
In dit nummer, dat gewijd is aan de Ierse schrijver James Joyce, besteden elf liefhebbers aandacht aan deze auteur naar aanleiding van de nieuwe vertaling van diens werk Ulysses.
| |
Dietsche Warande & Belfort 139 (1994),
nr.5
Dit is een nummer dat gewijd is aan het werk van beeldend kunstenaar en theatermaker Jan Fabre. Naast essayistische bijdragen zijn er poëtische reacties op Fabres werk. Verder bevat dit nummer onder meer een bijdrage van Hugo Bousset, getiteld Valse lente, waarin hij ingaat op het werk van Stefan Hertmans en Maurice Gilliams.
| |
Dokumentaal 23 (1994),
nr.3
Dit derde nummer bevat een overzichtsartikel van Fons Maes waarin hij, zowel inhoudelijk als organisatorisch, ingaat op de positie van het vakgebied taalbeheersing in het Letterenlandschap: Taalbeheersing anno 1994. Marco de Niet geeft in de rubriek Recensie een bespreking van het in handelseditie verschenen proefschrift van Lisa Kuitert: Het ene boek in vele delen. Verder zijn er bijdragen in de andere vaste rubrieken.
| |
De Gids 157 (1994),
nr.9
In Weer waterdichte zeegezichten gaat Huub Beurskens in op het werk van Leo Vroman naar aanleiding van de weigering van een tijdschrift om een gedicht van de dichter te plaatsen. Xandra Schutte heeft een gesprek met Anthony Mertens in ‘Ik ben het liefst een schrijvende lezer’. Jos Joosten belicht een seizoen Nederlandse dagbladkritiek in Geloofwaardige hoofdkarakters.
nr. 10
In dit nummer staat een artikel van Mario Gommeren, getiteld Johan van Vere de With: ziek of crimineel, waarin wordt ingegaan op het belang van het boek Pathologieën van Jacob Israël de Haan. Jan Hein Furnée gaat in zijn bijdrage Hella Haasse en de historische ervaring op zoek naar een ware geschiedschrijving in Mevrouw Bentinck of onverenigbaarheid van karakter.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 55e aanvulling (november 1994)
In deze aanvulling komen de volgende auteurs en hun werk aan de orde: D.A.M. Binnendijk (door Siem Bakker), Bert Decorte (door Rudolf van de Perre), Maurits Dekker (door J.M.J. Sicking), Willem Elsschot (door Lut Missinne), Freek de Jonge (door Saskia van Rijnswou), Antony Kok (door J.A. Dautzenberg), J. van Oudshoorn (door Wam de Moor), Michaël Slory (door Michiel van Kempen), en Wilfred Smit (door Hans Groenewegen).
| |
Levende Talen
nr.493 (1994)
In dit nummer staat onder meer een reactie van Helga Bonset op een artikel van Hans Goosen in nummer 489 van dit tijdschrift: Eenzijdige voorlichting over Nederlands in de basisvorming. Aansluitend staat Goosens Reactie op Bonset.
nr.494
In dit nummer staat onder meer een bijdrage van Antoine Braet, Rob Schoonen en Ellen Sjoer over Adviezen van leerlingen, leraren en onderzoekers voor het schrijven van een goed examenopstel.
| |
Literatuur 11 (1994),
nr.6
Het laatste nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Harry Bekkering, getiteld Het raadsel van de leesbaarheid, waarin de auteur laat zien dat er steeds meer jeugdboeken verschijnen die we als volwaardige literaire produkten dienen te beschouwen en die ook als zodanig
| |
| |
besproken en becommentarieerd moeten worden. Lex Bosman belicht De lotgevallen van Justus Gerardus Swaving (1784-1835) in de West. In Zo is het mij verteld gaat Eep Francken in op het debuut van Gerard Reve: De ondergang van de familie Boslowits. Jacqueline Bel heeft een interview met de huidige staatssecretaris van cultuur, Aad Nuis. Elly Kamp sluit de reeks artikelen af met Meester Bint en mr. Bordewijk.
Verder zijn er onder meer bijdragen in de rubriek Recensies.
| |
Madoc 8 (1994),
nr.3
Dit nummer bevat onder meer een bijdrage van Ludo Jongen, getiteld In Heerlijk - helder - heilig, met achtergrondinformatie bij en een eerste uitgave van de korte, in het Middelnederlands vertaalde legende van de Heilige Clara, die acht eeuwen geleden werd geboren in Assisi, waar zij in de voetsporen zou treden van haar plaatsgenoot Franciscus.
| |
Moer 1994,
nr.5
Dit nummer begint met een artikel van Lodewijk de Groot, getiteld I have a dream, waarin hij een concept geeft voor educatieve software. Lia Voerman bespreekt in de rubriek Recensie het boek De spelling van bastaardwoorden van Marian Smook. In de rubriek Verslag geven Martine Jetten en Annemiek de Vries een beeld van de studiedag die zij bezochten over computerondersteund onderwijs in het hoger talenonderwijs.
| |
Neerlandica Extra Muros 32 (1994),
nr.3
In Duitsland is veroverd gaat Herbert Van Uffelen in op de belangstelling van de Nederlandse literatuur in het Duitse taalgebied. De bijdrage van L. Beheydt houdt zich bezig met Nederlands leren met de computer. Joop van der Horst bespreekt in Van partikels tot fraseologismen een drietal studies voor niet-Nederlandstaligen over het Nederlands. In Gij zult krabben waar het jeukt gaat Jos Paardekooper in op twee Nederlandse auteurs aan wie in de eerste maanden van 1994 veel aandacht werd besteed, François HaverSchmidt en Theo Thijssen, en bespreekt hij werk van een aantal hedendaagse auteurs.
Verder zijn er bijdragen in de rubriek Boekbesprekingen en aankondigingen.
| |
Ons Erfdeel 37 (1994),
nr.5
In F. Springer, of de vlucht voor de lichtheid van het bestaan gaat Tamara Wuytack in op het literaire werk van deze auteur. Jaap Goedegebuure schrijft over De bijbel in de eigentijdse Nederlandse literatuur. Kees van 't Hof belicht in Een ziekelijk zusje de poëzie van Marieke Jonkman. Hans Bennis gaat in op de relatie tussen Taal, taalkunde en moedertaalonderwijs.
Verder zijn er onder meer een groot aantal boekbesprekingen in de rubriek Culturele kroniek.
| |
Over Multatuli 33 (1994)
Dit nummer begint met een bijdrage van H.W. van den Doel, Over ‘brooddronkene vadzige regenten’ en andere ambtenaren, over het binnenlands bestuur op Java en Madoera ten tijde van het assistent-residentschap van Eduard Douwes Dekker. Theo A.J.M. Janssen belicht De verhouding tussen Saidjah en Adinda in twee varianten. In Portfolio: George van Raemdonck van Nop Maas is een keuze afgedrukt uit Van Raemdoncks illustraties bij de Havelaar. Een vader en een zoon, brieven van en over Multatuli van Olf Praamstra is een vervolg en slot van het artikel in het vorige nummer. Willem Frederik Hermans sluit dit nummer af met zijn bijdrage Met Multatuli in Argentinië, waarin hij naar aanleiding van het verschijnen van deel 23 van de Volledige Werken ingaat op het werk van Multatuli en op dat van onderzoekers die zich met het werk van Multatuli bezighouden.
| |
Queeste 1 (1994),
nr.2
Het tweede nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Karina van Dalen-Oskam over mogelijke bronnen van v. 21.425-21.442 van Jacob van Maerlants ‘Rijmbijbel’: De laatste reis van de Drie Koningen. In Een nieuw licht op de Lancelotcompilatie, een bijdrage van G. Croenen en J.D. Janssens, waarvan het eerste deel in het eerste nummer verscheen, gaan de auteurs in op de betekenis van het pas gevonden fragmentje van ‘Arturs
| |
| |
Doet’. Het artikel van E. van den Berg, De ridderliteratuur in het veertiende-eeuwse Vlaanderen: epos of roman?, verdiept zich in de vraag op wat voor manier het oude erfgoed van de Karelepiek met zijn tijd is meegegaan, waarbij de auteur zich beperkt tot de ridderlijke literatuur uit Vlaanderen. De bijdrage van Corrie de Haan gaat over de Middelhoogduitse receptie van de Middelnederlandse literatuur: De ‘Roman van Heinric en Margriete van Limborch’. De reeks artikelen wordt afgesloten met De uitwisseling van houtsneden tussen Willem Vorsterman en Jan van Doesborch van Rita Schlusemann.
In de rubriek Naar aanleiding van... worden onder meer de volgende werken besproken: W. Wilmink (vert.) en W.P. Gerritsen (inl.), De reis van Sint Brandaan. Een reisverhaal uit de twaalfde eeuw (door A.G. van Melle), Luk Wenseleers, De pels van de vos. Historische achtergronden van de middeleeuwse Reinaert-satire (door A.Th. Bouwman), Marcel van der Voort, Van serpenten met venine. Jacob van Maerlant's boek over slangen hertaald en van herpetologisch commentaar voorzien (door Annelies van Gijsen), en Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza (door Paul Wackers).
| |
South African Journal of Linguistics 12 (1994),
nr.2
Het tweede nummer van deze jaargang begint met een artikel van Adri Beylefeld en Gert van Jaarsveld, Is die wêreld manlik, tensy anders vermeld?, waarin de auteurs de geslachtsasymmetrie in woordenboeken aan de orde stellen. In An Afrikaans learner's dictionary onderzoekt Ilse Feinauer de verschillen tussen twee types van woordenboeken: het te verschijnen Basiswoordeboek vir Afrikaans en het bestaande Nasionale Woordeboek.
Bij dit tijdschrift verschijnen van tijd tot tijd gelegenheidsuitgaven. In juni 1994 waren dat er maar liefst drie. Supplement 19, dat onder redactie van Daan Wissing staat, bevat zes studies over syntactische aspecten van het Afrikaans, Afrikaanse talen en het Middelengels. Supplement 20 heeft als redacteurs A.P. Hendrikse en P.H. Swanepoel en bevat dertien artikelen over taal, tekst en de Zuidafrikaanse context. Supplement 21, onder redactie van G.S. Nienaber, bevat vijf bijdragen over Khoekhoe en Afrikaans in gesprek.
| |
Spektator 23 (1994),
nr.3
Dit derde nummer begint met een artikel van Hans Bennis: Waar is het werkwoord? deel I: het minimalistische kader. Eric Hoekstra en Jan-Wouter Zwart onderzoeken De structuur van de CP. Functionele Projecties voor Topics en Vraagwoorden in het Nederlands. De derde bijdrage is van Honoré Schelfhout: De kunst van het zwijgen: Valéry bij Vestdijk. Het artikel van Priscilla Heynderickx en Jaap van Marle gaat Over het hybride karakter van -isch: Op de grens van inheems en uitheems. Johan de Caluwe tenslotte behandelt Open versus gesloten semantiek van woordvormingsregels.
| |
Spiegel 12 (1994),
nr.2
Het tweede nummer van dit tijdschrift wordt geopend met een redactionele bijdrage van Jan Sturm waarin deze zich afvraagt: Verscheidenheid: een doem voor ‘goed’ moedertaalonderwijs? In Talige bronnen van itembias voor allochtone leerlingen in de Eindtoets Basisonderwijs rapporteren Henny Uiterwijk en Ton Vallen over het onderzoek dat is gedaan naar de bruikbaarheid van deze toets voor allochtone leerlingen. Het volgende artikel is van de hand van Sjaak Kroon en Jan Sturm: ‘Wij gaan volksaardig d.i. nationaal worden’; een voorstudie naar moedertaalonderwijs en nationaal bewustzijn. Deel 2: Moedertaalonderwijs en nationaal bewustzijn in vakdidactische citaten uit de 20e eeuw. Wilbert Spooren onderzoekt in zijn bijdrage Teksttypen - tekstsoorten: tekstwetenschappelijke opmerkingen over de bruikbaarheid van teksttypologieën. Het laatste artikel is van Piet Mooren en gaat in op Rentmeesterschap in het onderwijs. Bevindingen en perspectieven van een prentenboekprojekt.
| |
Spiegel der Letteren 36 (1994),
nr.4
Het laatste nummer van deze jaargang begint met een artikel van K. van Dalen-Oskam over De Leidse fragmenten van
Floris ende Blancefloer. W. van Anrooij
| |
| |
gaat in op Zwaanridder en historiografie bij Hennen van Merchtenen.
In de rubriek In margine vinden we de volgende bijdrage: Heiligengebeden en een verdwenen blad uit het hs.-Van Hulthem (door J.B. Oosterman), Een berijmde parafrase van Salve Regina (door R. Lievens), en Vertolking van het lied in het Gruuthuse-handschrift en ‘De tweede Rose’ (door K. Lassche).
In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: J.M. Willeumier-Schalij (ed.), De brieven uit ‘Der rechte Wech’ van de Oisterwijkse begijn en mystica Maria van Hout (door M.M. Kors), L. Dirikx, Louis Couperus en het decadentisme (door K. Wauters), en K. Smits, Een nieuwe kijk op de jonge Streuvels (door M. Janssens).
| |
Taalkundig Bulletin 24 (1994),
nr.2
Dit nummer bevat twee artikelen. Het eerste is van Cor Hoppenbrouwers: De indeling van de zuidoostelijke streektalen. In de tweede bijdrage gaan Rogier Nieuweboer en Tjeerd de Graaf in op de ontstaansgeschiedenis van het Plautdiitsch en op de verwantschap ervan met Nederlandse, Friese en Duitse dialecten: Nederlands in Siberië?
Jan Nijen Twilhaar
|
|