De Nieuwe Taalgids. Jaargang 87
(1994)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Dietsche Warande & Belfort 139 (1994),nr. 1 Dit nummer begint met een aantal vertaalde bijdragen (gedichten en proza) uit Italië, Cuba, Slovenië, Frankrijk, Duitsland, USA en Engeland. Daarnaast zijn er onder meer gedichten en prozabijdragen van Nederlandstalige auteurs en besprekingen van boeken. | |
Documentatieblad werkgroep achttiende eeuw 18 (1993),nr. 1 In dit nummer vinden we o.m. een bijdrage van Ellen Krol, getiteld ‘Dat de dichter den toon van alle hartstogten uitvinde’, een verkenning van tonenretoriek. | |
Dokumentaal 23 (1994),nr. 1 In zijn bijdrage Gevonden: literatuur op flop geeft Theo Meder een lijst van geautomatiseerde ‘literaire’ teksten in het Nederlands (stand van zaken 4 januari 1994). P.J. Verkruijsse geeft aanvullingen en correcties op de bibliografie Objectieve persoonsbibliografie van G.A. Bredero (1618-1969) uit 1986 van E.K. Grootes, P.C. Punt en P.J. Verkruijsse. Verder bevat dit nummer onder meer een recensie van W.P. Gerritsen en A.G. van Melle (red.), Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst (door A.M.J. van Buuren). | |
Driemaandelijkse Bladen 45 (1993),nr. 3/4 Dit dubbelnummer wordt geopend met een artikel van Ton Vallen over Tweetaligheid in het basisonderwijs: een probleem of een uitdaging? Daarna volgt een bijdrage van H. Nijkeuter: Marchien Eising (1904-1986). Het schrijven als behoud van het leven door een Drent in den vreemde. Jurjen van der Kooi licht ons in over 't Schip van Ternuten. Een ‘zeemanssprookje’ tussen actualiteit en historisering. | |
Forum der Letteren 35 (1994),nr. 1 Het eerste nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Ariane van Santen en Josine Lalleman over de produktie van Nederlandse regelmatige en onregelmatige verleden-tijdsvormen: Gaat zwak anders dan sterk? De bijdrage van Antoine Braet gaat over Een kwart eeuw Nederlandse taalbeheersing. Wim Honselaar verdiept zich in Gesplitste en nietgesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden, een reactie op een artikel van Van der Horst in jaargang 33 van dit tijdschrift. De laatste bijdrage is van Wilma Siccama: Postmodernistisch drama. Visualiteit en tekstualiteit. In de rubriek Boekbesprekingen worden o.m. de volgende werken gerecenseerd: H.J. Mazeland, Vraag/antwoord-sequenties (door Tieme van Dijk), en R.H. Bremmer Jr. en J. van den Berg (eds.), Current trends in West Germanic etymological lexicography (door Dirk Boutkan). | |
Gezelliana 1993),nr. 1/2 Dit dubbelnummer is geheel gewijd aan de honderd jaar geleden verschenen bundel Tijdkrans van Gezelle. Jan J.M. Westenbroek opent de jaargang met De structuur van Tijdkrans. A. de Vos belicht De motto's in Tijdkrans: een analyse. J. Gerits vervolgt de reeks met zijn bijdrage Resurgam! Het artikel van P. Couttenier gaat over een mogelijk verband tussen Gezelle en de Anglicaanse priester en dichter John Keble: Gezelle en Keble: poëticale raakpunten? H. Roeffaers geeft Aanzetten voor een vergelijkende studie van Hopkins en Gezelle. R. Vervliet betreedt Het literaire veld anno 1893 in Europa en Vlaanderen. G.J. Dorleijn gaat in op De ontvangst van Gezelles Tijdkrans in het Nederland van 1894. Het volgende artikel is van R. Beijert: Gezelle; Een impressionist vóór de impressionisten als zodanig naam maakten. De reeks wordt | |
[pagina 375]
| |
afgesloten met een bijdrage van M.A.M. Hisatsune over de Japanse vertaling van ‘Mijn hert is als een blomgewas’. Verder zijn er nog twee bijdragen die buiten het thema vallen: F. van Vinckenroye, Gezelles gedicht ‘Standvastigheid’ en J.J.M. Westenbroek, Over De Smedts bespreking van Gezelles Verzameld Dichtwerk 7 en 8, een Bibliografie 1992 van P. Couttenier en A. de Vos, en een boekbespreking van P. Claes, Gezelle gelezen (door C. D'haen). | |
De Gids 157 (1994),nr. 1 In dit nummer vinden we onder meer een artikel van Jos Joosten over het subversieve werk van Dirk van Bastelaere: Ordeverstoring.
nr. 2 Dit nummer bevat o.m. enkele gedichten en prozabijdragen. | |
Gramma/TTT 2 (1993),nr. 2 De vier artikelen in dit nummer zijn de schriftelijke weergaven van de lezingen die werden gehouden tijdens het symposium georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van Remmert Kraak als hoogleraar Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit van Nijmegen. Het nummer wordt geopend door Jan Koster met Transformationele omwegen, waarin hij eerst ingaat op de kritiek die Reichling en Uhlenbeck ooit hebben gegeven op de generatieve taalkunde, en vervolgens beschrijft hoe hij de ontwikkelingsgang van de Chomskyaanse taalkunde ziet. Het artikel van Ina Schermer-Vermeer gaat over Structuralisme, Generatieve Taalkunde en het Naamwoordelijk Gezegde. Wim Klooster verdiept zich in Negatieve zinnen. Pieter Seuren tenslotte houdt Overpeinzingen bij negatie. | |
Hollands Maandblad 35 (1994),nr. 2 Dit nummer bevat enkele proza- en poëziebijdragen. | |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 52e aanvulling (februari 1994)Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende auteurs: Hans Clavin (door K. Beekman), Kees Ouwens (door Kees van Domselaar), Ethel Portnoy (door Diny Schouten en Saskia van Rijnswou), Gerard Reve (door Jos Paardekooper), Ward Ruyslinck (door Joris Gerits), Eriek Verpale (door Georges Wildemeersch), Hans van Waarsenburg (door Rob Molin). | |
Leuvense Bijdragen 83 (1994),nr. 1 Het eerste nummer van deze jaargang begint met een artikel van M. Hüning en A. van Santen over Produktiviteitsveranderingen: de deverbale adjectieven op -lijk en -baar. K.G. verdiept zich in Fortis and lenis in Standard German. J. Hoekstra tenslotte onderzoekt Pronouns and case. On the distribution of Frisian harren and se ‘them’. In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: C.M. van Kerckvoorde, An introduction to Middle Dutch (door A. Berteloot), R. Appel e.a., Inleiding algemene taalwetenschap (door J. Beeken), A.F. Florijn, Beregeling van Nederlandse woordvolgorde (door J. Beeken), H. Ryckeboer (ed.), Woordenboek van de Vlaamse dialekten, deel 1, afl. Rund 1 (door H. Crompvoets), en M. van der Wal, Geschiedenis van het Nederlands (door J. van Loon). | |
Levende Talennr. 487 (1994) In dit nummer vinden we een bijdrage van Ron Oostdam en Amos van Gelderen over mondelinge taalvaardigheden: Discussie-onderwijs in de bovenbouw van havo en vwo. Charles Rodijk houdt een pleidooi voor een nieuwe benadering van fictie in Lezers in spanning.
nr. 488 (1994) In dit nummer richten Herman Veenker, Simone Kessels en Jelle van Lenthe zich op het probleem van de dyslexie in ‘Ortho’: een didactisch hulpmiddel voor leerlingen met leesproblemen. | |
[pagina 376]
| |
Lexicon van Literaire Werken, 20e aanvulling (november 1993)Deze aanvulling bevat besprekingen van de volgende werken: Marion Bloem, Geen gewoon Indisch meisje (door Saskia van Rijnswou), Andreas Burnier, Een tevreden lach (door Saskia van Rijswou), Hugo Claus, De verwondering (door G.F.H. Raat), Louis Couperus, De berg van licht (door Jan van Luxemburg), Kristien Hemmerechts, Een zuil van zout (door Marcel Janssens), Judith Herzberg, Leedvermaak (door René Wezel), en Gerrit Kouwenaar, Zonder naam (door Odile Heynders). | |
Literatuur 11 (1994),nr. 2 Dit nummer begint met een artikel van Georges Wildemeersch Over Hugo Claus en de experimentele mythe. In Belle van Zuylen of Isabelle de Charrière? vraagt Suzan van Dijk zich af of het compromis om beide namen op de titelpagina van Van Zuylens verzameld werk af te drukken terecht is. Jacqueline Bel heeft in dit nummer een gesprek met de hoogleraar Douwe Fokkema. In De vijfde essentie verdiept Erwin Huizenga zich in een Middelnederlands alchemistisch traktaat over monniken, armoede, gezondheid en goudkoorts. Bert Vanheste gaat in op De oorlogsjeugd bij Boon en Claus. In de rubriek Literatuur-recensies worden onder meer de volgende boeken besproken: W. Bronzwaer, Lessen in lyriek. Nieuwe Nederlandse poëtica (door Ton Anbeek), M. Nijhoff, Gedichten. Historischkritische uitgave, verzorgd door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, Jan van Luxemburg, Rhetoric and pleasure. Readings in realist literature, V.D. Roeper (ed.), De schipbreuk van de Batavia, 1629, en Anna Abrahamsz, Journaal eener Oostindiesche reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848 (beide door Marijke Barend-van Haeften). | |
Maatstaf 42 (1994),nr. 2 Dit nummer wordt geopend met een bijdrage van Jan Fontijn over Van Eedens obsessie voor spiritisme: ‘Douwes Dekker is hier. Ben ik welkom?’ Verder bevat het nummer o.m. een aantal gedichten. | |
Moer 1994,nr. 1 Het eerste nummer van deze jaargang bevat twee artikelen. De bijdrage van Douwe Halbesma, Cees Moleman en Mart Visser gaat over hulp- en steunlessen Nederlands als onderwerp en startpunt van taalbeleid: Taalbeleid in de praktijk. ‘Meester, mijn schrift zit thuis!’ van Rob van Veen gaat over spreken en luisteren in een IVBO-klas. Daarnaast bevat de rubriek Recensies een aantal boekbesprekingen: Piet Litjens, Het Meta-instrument, instrument om een taalbeleid op een school te evalueren en te ontwikkelen (door Joop Dijkstra en Willem van der Horst), een drietal boeken over ‘overschakelen’ (door Alphons Kloosterman), W.M.M. van Roosmalen, Voorbeeldopgaven afsluitingstoets basisvorming (door Dorée de Kruyk en Daniëlle de Doelder), en J. van Geenen (eindred.), Lees je Wijzer (door Monique Koornneef). | |
Naamkunde 25 (1993),nr. 1-4 Deze jaargang wordt geopend met een artikel van W. van Osta, getiteld Aristoteles heet Aristoteles. V. Dalberg bespreekt enkele terminologische en definitorische problemen in Bijnamen en familienamen. Er is een bijdrage van A. Wouters en J. van Loon: Van het Caesariaanse oppidum Bratuspantium tot Brabant: lotgevallen van een toponiem. P. Kempeneers bespreekt Kumtichse plaatsnamen (I). W. Beele besteedt aandacht aan De familienaam Lignel. J. Devleeschouwer gaat in op Oudbelgische hydroniemen (V). In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. Deel III, 1256 tot 1278 (door R. Rentenaar), en K.F. Gildemacher, Waternamen in Friesland (door M. Schroor). | |
Neerlandica Extra Muros 32 (1994),nr. 1 Het eerste nummer van deze jaargang begint met een bijdrage van Herman Pleij over Burgermoraal in laatmiddeleeuwse stadsliteratuur. J.P. Guépin geeft Het roerend verhaal van het Indiaanse meisje Yarico en de Engelsman mr Inkle. Het artikel van W.A. de Pater gaat over Taal en filosofie. | |
[pagina 377]
| |
Verder kunnen we in dit nummer een aantal boekbesprekingen vinden. | |
Ons Erfdeel 37 (1994),nr. 1 In hun artikel Een verpakte gedachte. Poëzie in beeld tonen Paul Buekenhout en Dirk de Geest aan dat vorm en visualisering een belangrijke rol kunnen spelen in de poëzie. Marc Reynebeau peilt in zijn artikel Dialectiek als literaire utopie in ‘Het beleg van Laken’ naar het onderlinge verband in de vier delen van dit werk van Walter van den Broeck. In Echo van de eeuwigheid geeft Anneke Reitsma een overzicht van het oeuvre van Helene Nolthenius. In de Culturele kroniek vinden we besprekingen van literaire publikaties van Bernlef, Lieve Joris, Leo Vroman, Elisabeth Eybers, Kamiel Vanhole, Rutger Kopland, Erik Spinoy, Ludo Simons, Sybren Polet, Benno Barnard en Martin Ros.
nr. 2 Dit nummer begint met een bijdrage van Jef Verheyen, Alle verlangen wil rust, over het verkrampte verlangen in de romans van Patricia de Martelaere. In Over de geschiedenis van het Nederlands bespreekt J.M. van der Horst drie recente boeken over het door de titel uitgedrukte onderwerp. In Broze kristallen bespreekt Ron Elshout het werk van de tachtigjarige dichter Adriaan Morriën, van wie onlangs de verzamelde gedichten verschenen. Wam de Moor geeft in zijn bijdrage ‘Gewoon het maken van een mooie tekst’ de belangrijkste kenmerken van het oeuvre van Koos van Zomeren. In de Culturele kroniek worden recente literaire werken besproken. | |
Onze Taal 63 (1994),nr. 2/3 Dit dubbelnummer begint met een interview van Peter Burger met de voorzitter van de Spellingcommissie, Guido Geerts, over de jongste Nederlandse spellingoorlog: Geerts's sitroenen: ‘Het is even wennen, meer niet.’ Het thema van dit dubbelnummer is gewijd aan het congres ‘Namen’. De reeks bijdragen die over dit thema gaan, wordt geopend met het artikel Tussen originaliteit en orde van Rob Rentenaar over namen en naamkunde en hoe wij daarin orde kunnen scheppen. Doreen Gerritzen gaat in op Veranderingen in de voornaamgeving. In De man bij zijn naam genoemd schrijft G. van Berkel over Napoleon, de ontwikkeling van achternamen uit toenamen, de herkomst van Kars en de betekenis van -man. E.J. Geuzinge vertelt over Persoonsnamen en naamrecht. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije bespreekt aardigheden en eigenaardigheden bij straatnaamgeving in zijn bijdrage Lombardkade, De Lormestraat en Lotustuin. Over de grootste nachtmerrie van een fabrikant, dat zijn merknaam een soortnaam wordt, gaat de bijdrage van Ch. Gielen: Taal en merk-merk en taal. Het congres werd afgesloten met een forumdiscussie, waarvan fragmenten worden gegeven in Over Bavaria-city, A(c)hmed, Flip Paard en Tafelpootje Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Gedicht voor Onze Taal, Ontvangst gestoord, Jouw Taal, De gezongen apotheek, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
nr. 4 Dit vierde nummer wordt geopend met een bijdrage van Peter Burger en Jaap de Jong over een manier om onvoorstelbare getallen terug te brengen tot menselijke proporties. In Hebt u al gestagedived? vraagt Harry Cohen zich af of er al een algemeen erkende regeling bestaat voor de vervoeging van Engelse leenwoorden. Het artikel van E. Greven gaat over gebarentaal: Communiceren met je handen. In ‘Genootschap, doe er iets aan!’ wordt een bloemlezing gegeven van taalergernissen van Onze-Taallezers. De bijdrage van Jan Renkema gaat over een onderzoek naar de kwaliteit van brieven van ambtenaren: Taal mag geen belasting zijn. De bijdrage van D.W. le Roux behandelt Taalsuiwerheid in Afrikaans. Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Afkokers, Taalcuriosa, Gedicht voor Onze Taal, Het proefschrift van..., Jouw Taal, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak. | |
[pagina 378]
| |
Over Multatuli 32 (1994)Dit nummer wordt geopend met een bijdrage van Jan Noordegraaf over Multatuli en de taal van Ur. In De stiefmoeder van de vriendin krijgen we aan de hand van brieven van Julie Etzerodt-van Vloten wat informatie over Tine. De bijdrage van Olf Praamstra gaat over Een vader en een zoon, brieven van en over Multatuli. Nop Maas en Paul Post geven een aantal foto's die bewaard zijn gebleven van verschillende voorstellingen van Multatuli's Vorstenschool in Portfolio: sporen van Vorstenschool. Het artikel van Külli Prosa gaat over Multatuli in Estland. H.H.J. de Leeuwe gaat in op Studiën over Multatuli's Millioenen-Studiën. | |
De Revisor 21 (1994),nr. 1 Het eerste nummer van deze jaargang is gevuld met gedichten en prozabijdragen. | |
Septentrion 23 (1994),nr. 1 In het eerste nummer van deze jaargang presenteert Rudi Wester de belangrijkste auteurs van de Nederlandstalige reisliteratuur, een genre dat een grote bloei kent: La littérature de voyage de langue néerlandaise: un genre florissant. Jan Deloof beschrijft in zijn artikel Le néerlandais et l'Afrikaans: histoire d'une filiation het ontstaan, de groei en de toekomst van het Afrikaans als ‘dochter’ van het Nederlands en heeft daarnaast oog voor het werk van enkele ‘Afrikaanse’ auteurs. In La poésie oppressante d'Eva Gerlach beschrijft Hanneke Klinkert-Koopmans de poëzie van Eva Gerlach. Het oeuvre van de Vlaamse prozaïst Paul de Wispelaere wordt gepresenteerd door Anne Marie Musschoot in haar bijdrage Paul de Wispelaere: écrire sa vie. | |
SIC 8 (1993),nr. 3/4 Dit dubbelnummer, dat gevuld is met gedichten en prozabijdragen, heeft als thema ‘sprookjes’. | |
Spektator 22 (1993),nr. 4 Het laatste nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Ton Anbeek over de Crisis in de Nederlandse literatuur: Doemdenken in de jaren dertig. De bijdrage van Marianne Vogel, Mythische literatuurwetenschap, gaat over schrijfsters tussen 1945-1960 en de literaire canon. In De ijzeren pijnappelklier geeft K. van Steenwijk een interpretatie van W.F. Hermans' Manuscript in een kliniek gevonden als metafoor. J.M. van der Horst gaat in op Voornaamwoordelijke bijwoorden in 16de-eeuws Nederlands. Jan Nijen Twilhaar tenslotte reageert in De ‘Brabantse sandhi-regel’ nogmaals bekeken op een eerder in dit tijdschrift verschenen artikel van G. de Schutter en geeft zijn visie op dit verschijnsel. In de rubriek Aankondiging en bespreking wordt aandacht besteed aan onder meer de volgende werken: H. van Dijk, W.P. Gerrritsen e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem (door Wilma Keesman), en J.H.W. Konst, Woedende wraakghierigheidt en vruchteloze weeklachten. De hartstochten in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw (door Anna de Haas). | |
Spiegel 11 (1994),nr. 3 Het laatste nummer van deze jaargang bevat de volgende vier bijdragen: Henk Lammers: De impasse in het onderwijs in de mondelinge vaardigheden, Piet Litjens: Voorbeelden taalbeleid in basisscholen met meertalige leerlingen, Mark van Bavel: Leiden overzichten tot inzichten? (een besprekingsartikel van M. Spoelders en P. Yde, Over schrijven geschreven, communicatie en cognitie), en Helge Bonset, Nederlands in V.O.-2: tijd voor taalvaardigheid! | |
Taal en Tongval 45 (1993),nr. 2 Dit nummer wordt geopend met een artikel van P.C. Paardekooper over En(de)/in/an ‘indien’ enz.: een uniek uitstervingsproces 2. Eric Hoekstra licht ons in Over de implicaties van enkele morfosyntactische eigenaardigheden in West-Friese dialecten. G. de Schutter en J. Taeldeman onderzochten de /r/ na vocaal in onbeklemtoonde lettergreep: Studies in /r/ klein. De bijdrage van Reinhild Vandekerckhove gaat over het gebruik van De subjectsvorm van het pronomen van de tweede persoon enkelvoud in de westvlaamse dialecten. J.W.J. Burgers geeft Enkele nieuwe aanvullingen op het ‘Cor- | |
[pagina 379]
| |
pus-Gysseling’. Mieke Leroy tenslotte confronteert de lezer met Een nieuwe onbekende Middelnederlandse oorkonde uit 1271. In de rubriek Boekbesprekingen worden de volgende werken onder de aandacht gebracht: Herman Giesbers, Code-Switching tussen dialect en Standaardtaal (door P. Van de Craen), J. de Vries, F. de Tollenare, m.m.v.A.J. Persijn, Etymologisch Woordenboek, (door J.B. Berns), B. Augustijn, H. Rombaut en M. Vandermaesen, Bronnen voor de agrarische geschiedenis van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen (door Jacques Van Keymeulen), Jan Naaijkens, Dè's Biks, Woordenboek van de Limburgse Dialecten (beide door J.B. Berns). Tegelijk met deze tweede aflevering verscheen het derde nummer van de vorige jaargang als themanummer 5: stadsdialecten. We laten hieronder een opsomming volgen van de inhoud: A. Hagen, J. Goossens en R. van Hout: Inleiding, Ben de Pater: Dialecten en stadstalen vanuit een sociaal-geografisch perspectief, J. Goossens: Dialecten in het centrale zuidnederlandse stedennetwerk, Roeland van Hout: Het sociolinguïstisch onderzoek van taalvariatie in stadsdialecten, Leonie Cornips: Sociologische en taalkundige aspecten van het Algemeen Nederlands in Heerlen, Reitze J. Jonkman: De historische ontwikkeling van de Leeuwarder stadtaal in het licht van de geschiedenis van het Nederlands, Henk Münstermann: Het Maastrichts een stadsdialect?, Carolien Oosterlinck: Fonologische dialectvariatie in Wondelgem, en G. de Schutter: Lexicale vernieuwing in stads- en plattelandsdialecten in België. | |
Tirade 37 (1993),nr. 348 Behalve poêzie en prozabijdragen bevat dit nummer een bijdrage van Ed Leeflang: Herlezen: Lodewijk van Deyssel.
nr.349 Naast gedichten en prozastukken bevat dit nummer de volgende twee bijdragen: Benno Barnard: Herlezen: Martinus Nijhoff, en Tomas Lieske: Poëziekroniek: Lucebert II. | |
Tirade 38 (1994),nr. 350 Dit nummer is gevuld met gedichten en prozabijdragen en bevat verder beschouwingen van Huub Beurskens: Herlezen: René Gysen, en Tomas Lieske: Poëziekroniek: Ad Zuiderent. | |
Verslagen en Mededelingen van de KANTL 1993,nr. 1 Deze aflevering bevat de volgende bijdragen: August Keersmaekers, Felix Timmermans: ‘De kern van alle dingen’, Marcel Janssens, De natuur als symbool. Nog een voorbeeld bij Louis Couperus, Evert van den Berg en Amand Berteloot, Waar kwam Jacob van Maerlant vandaan?, W.L. Braekman, Indecente literaire raadsels uit de vroege zeventiende eeuw, Marc van Vaeck, De Openhertighe Herten en J.J. Starters Steeck-Boecxken, ofte 'tvermaak der jeugdelijker herten: een opmerkelijke variante van de hartsemblematiek, en R.F. Lissens, ‘Jellen en Mietje’ de eerste Vlaamse roman, in de knop gebroken. | |
Vooys 12 (1994),nr. 1 Het eerste nummer van deze nieuwe jaargang wordt geopend door Redbad Fokkema met een bijdrage over de heterodoxie van de kunst: Het fijne raadsel. Over de lichtvoetigheid van Joke van Leeuwen schrijft Christien Bok in haar artikel Het verschil tussen kinderliteratuur en de dingen die niet zo heten. Petra Orthel gaat in ‘Achter een masker van schoonheid’ in op de ego-documenten van Louis Ferron. Frans Ruiter buigt zich over de onzekerheid over de taal van de letterkunde in Postmoderne Bildung voor een gecreoliseerde globale cultuur. In Poëzie en beddelakens gaat Ben Peperkamp in op werk en leven van P.C. Boutens. In ‘The poet does not know what he has to say, until he has said it’ plaatst Bernd Albers enkele opmerkingen naar aanleiding van werk van Sybren Polet. Nicolien Herblot en Yasco Horsman hebben een interview met Kees Fens over methodes, schrijven als onderzoeksvorm en de universiteit. | |
Vooys 12 (1994),nr. 2 Dit nummer wordt geopend met een bijdrage van Lia van Gemert: ‘Maak vaerzen, leez en schrijft’ over dichtende vrouwen | |
[pagina 380]
| |
uit de 17e en 18e eeuw. Het artikel van Rijk Schipper, Inleven of afstand nemen, gaat over de performer en zijn rol. De bijdrage Schubert hapert van Ronald Besemer gaat over popmuziek in Nederlandse poëzie. In De poëzie van de dolfijn belicht Ewout van der Knaap de rol van dit dier in de literatuur. Chrisien Bok belicht de ware aard van Criterium in Het botsen van droom en werkelijkheid. Het nummer wordt afgesloten met een interview dat Nicolien Herblot en Yasco Horsman hadden met Maaike Meijer over poëzie, leeshoudingen, televisiekijken en de verhouding tussen taal en werkelijkheid. | |
IJsselakademie 16 (1993),nr. 4 Het laatste nummer van deze jaargang bevat geen voor de neerlandistiek direct relevante bijdragen. | |
IJsselakademie 17 (1994),nr. 1 In de dialectrubriek Warkschrift brengt Ph. Blomhoff-de Bruijn kort verslag uit van een onderzoek naar de manieren waarop kinderen vroeger met bepaalde gezegden werden afgescheept: Prikken met apestätten, of hoe kinderen vroeger werden afgescheept.
Jan Nijen Twilhaar |
|