| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche Warande & Belfort 138 (1993),
nr. 5
Dit vijfde nummer is grotendeels gevuld met zogenaamde ego-documenten in de vorm van prozabijdragen. Daarnaast bevat het een aantal gedichten. Verder geeft Patricia de Martelaere haar visie op Het dagboek en de dood. Joris Gerits bespreekt in een kroniek verschillende ego-documenten. Wiel Kusters gaat in zijn kroniek in op Verzamelde gedichten van Hans Faverey.
| |
De Gids 156 (1993),
nrs. 9 en 10
Deze beide nummers zijn Duitslandspecials over vragen die betrekking hebben op de hereniging van de beide Duitslanden.
| |
Gramma/ttt 2 (1993),
nr. 1
Dit eerste nummer wordt geopend met een artikel van Theo Bongaerts, Brigitte Planken en Erik Schils, Leeftijd en uitspraakvaardigheid, waarin de auteurs zich afvragen of late leerders een tweede taal kunnen leren spreken zonder een buitenlands accent. In Interculturele derdetaalcommunicatie onderzoekt Michael Meeuwis de interacties tussen Tanzaniaanse, Zuidkoreaanse en Vlaamse ingenieurs in een professionele context. Peter-Arno Coppen, Rian van der Borgt en Simon van Dreumel bespreken in hun bijdrage Een implementatie, van gapping enkele problemen omtrent een taalkundige theorie over gapping. Luuk Lagerwerf gaat in zijn artikel in op Relaties in discourse en syntaxis: de Afrikaanse clause. Frank Jansen, Daniël Janssen en Annemieke van Reenen tenslotte, onderzoeken Stilistische variatie bij ambtenaren.
| |
Hollands Maandblad 35 (1993),
nr. 10
In dit nummer zijn vijf bijdragen opgenomen die gewijd zijn aan het thema geld. Verder zijn er een aantal prozabijdragen en gedichten.
nr. 11
Dit nummer bevat een aantal poëzie- en prozabijdragen.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 51e aanvulling (november 1993)
De aanvulling bevat bijdragen over de volgende auteurs: Anneke Brassinga (door Maaike Meijer), J.A. Deelder (door August Hans den Boef), C.J.E. Dinaux (door Tim Duyff), H.A. Gomperts (door G.F.H. Raat), Margriet de Moor (door Bert Peene), Marcel Möring (door Ernst Jan Rozendaal), Frits van Noord (door Peter van Dijcke), Shrinivási (door Michiel van Kempen), en Peter Verhelst (door Patrick Peeters).
| |
Levende Talen
nr. 483
Dit nummer wordt geopend met een bijdrage van Heleen van den Bergh en Bram Poldervaart over spreekvaardigheidstraining in het NT2-onderwijs: ‘Wat je zegt!’ Er is een bijdrage van Gerard Kempen: Zinsontleding kan een exact vak worden. Gerard Straetmans licht ons in over Toetsopgaven bij ‘De Taaltuin’, een computerprogramma. Erika Hoekstra en Jaap de Jong brengen verslag uit van Ganese: een interactieve computercursus schriftelijk rapporteren voor techniekstudenten.
nr. 484
In dit nummer vinden we onder meer een bijdrage van Olav Petri: Efficiënt oefenen van spreekvaardigheid.
| |
Lexicon van Literaire Werken, 18 aanvulling (mei 1993)
Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende werken: Louis Paul Boon, Het Geuzenboek (Theo Puttemans), Hugo Claus, De hondsdagen (door Paul Claes), Hella S. Haasse, De scharlaken stad (door P. Kralt), Henk Romein Meijer, Mijn naam is Garrigue (door Bert Peene), Willy Spillebeen, Cortés of De Val (door Jos Martens), S. Vestdijk, De nadagen van Pilatus (door P. Kralt), en Gerard Walschap, Oproer in Kongo (door Koen Vermeiren).
| |
| |
| |
19e aanvulling (augustus 1993)
Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende werken: J.C. Bloem, Het verlangen (door A.L. Sötemann), Johan Daisne, De trap van steen en wolken (door Koen Vermeiren), Willem Frederik Hermans, Een wonderkind of een total loss (door G.F.H. Raat), Tessa de Loo, De meisjes van de suikerwerkfabriek (door Gösta Lodder), Multatuli, Max Havelaar (door Eep Francken), Jona Oberski, Kinderjaren (door Bert Peene), en Daniël Robberechts, Aankomen in Avignon (door Jooris van Hulle).
| |
Literatuur 10 (1993),
nr. 6
Dit nummer begint met een bijdrage van Hugo Brems, waarin hij zich bezighoudt met de toenadering tussen Noord en Zuid wat betreft de Nederlandstalige literatuur: Nederlandse literatuur in Vlaanderen? Het artikel van A. Agnes Sneller belicht Anna Maria van Schurman als literaire persoon: Een geleerde vrouw. De bijdrage van Paul Dijstelberge gaat over de Spa-gedichten van Joannes van Chandelier: Het lot van de waterdrinker. In Geen ‘metafysische kluifjes’? laat Haary Bekkering zien dat F. Springers Teheran meer is dan een schelmenroman. Verder is er een interview van Annette Portegies met de hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel, Jozef Deleu.
| |
Maatstaf 41 (1993),
nr. 9
Dit nummer wordt geopend door Haary G.M. Prick met ‘Hear from the higher world the destiny’. Lodewijk van Deyssel en Henry Wildermuth II. Jeroen Brouwers gaat in op Multatuli's ‘Hansje’. Verder bevat dit nummer enkele gedichten en prozabijdragen.
nr. 10/11/12
Dit driedubbelnummer heeft als thema de vitaliteit van de Vlaamse literatuur. Behalve een aantal essays die aan dit thema zijn gewijd, bevat dit nummer brieven, prozabijdragen en gedichten.
| |
Ons Erfdeel 36 (1993),
nr. 5
Dit nummer begint met een bijdrage van Raymond van den Broeck over Paul Claes: De velerlei gedaanten van Proteus. Het artikel van Ron Elshout gaat over het proza en de poëzie van Remco Campert: Leven en schrijven. Pierre H. Dubois gaat in zijn bijdrage De kwaliteit van de geut in op de brieven van Willem Elsschot. A.L. Sötemann artikel gaat over de schrijver Boutens: P.C. Boutens vijftig jaar na zijn dood. Guy Janssens bespreekt De plaats van het Nederlands in vaktaalwoordenboeken.
In de rubriek Culturele kroniek is een zeer groot aantal boekbesprekingen opgenomen.
| |
Onze Taal 62 (1993),
nr. 11
In La condition flamande vraagt Harry Cohen zich af hoe het de typisch Vlaamse woordenschat vergaat. Hans Beelens bijdrage gaat over Nederlandse literatuur in Duitse vertaling. Marc de Coster levert Voer voor videoten. Theo Uittenbogaard geeft Een beknopte cursus politieke verwartaal. A.P.A. Broeders gaat verder met zijn forensisch spraakonderzoek in Spraaktechnologie. Arie Verhagen geeft twee visies op oorzakelijkheid in Doen en laten. Ewald Vanvugt gaat in op Onze negatieve woordenschat.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, De gezongen apotheek, Afkokers, Taalcuriosa, Van kaartenbak tot Koenen, Gedicht voor Onze Taal, Het taaladvies van..., Het proefschrift van..., Jouw Taal, InZicht en Ruggespraak.
| |
Over Multatuli 31 (1993)
Dit nummer begint met een lezing van Ischa Meijer: Multatuli ofwel ik heb ook een beetje geleden. Wim van Dooren (†) belicht Multatuli als filosoof. Nop Maas bespreekt in Een tuiltje verzen enkele gedichten die over Multatuli gaan. Tjasse Bruintjes en Dik van der Meulen schrijven over Het ziekbed van Multatuli. Olf Praamstra gaat in op Het kastekort van Menado dat Dekker als secretaris van deze residentie heeft achtergelaten. Verder is er een interview van Nop Maas en Olf Praamstra met de nieuwe voorzitter van het Multatuli-genootschap, J.J. Oversteegen. Het nummer wordt afgesloten met een bespreking van een nieuwe uitgave van Multatuli's Minnebrieven door Eep Francken.
| |
| |
| |
De Revisor 20 (1993),
nr. 5
Behalve prozabijdragen en gedichten vinden we in dit nummer een artikel van Piet Schrijvers over een liefdesgedicht van Hans Faverey: Het sneeuwt, hij is gestorven.
| |
Septentrion 22 (1993),
nr. 4
Het nummer wordt geopend door Coen Verbraak met een artikel over Willem Wilmink, infatigable lutteur en faveur de la littérature enfantine. Hans Vanacker licht ons in over het werk van Liliane Wouters: Liliane Wouters: une oeuvre française au service de la culture flamando-néerlandaise. De bijdrage van Karel Osstyn gaat over Eric de Kuyper, passion et réalité.
| |
Spektator 22 (1993),
nr. 3
Dit nummer begint met een vraaggesprek dat Jaap Goedegebuure en Odile Heynders hadden met Jaap Oversteegen: Hartstocht en methode. Het artikel van R.M.T. Zemel gaat over de heldin van de Ferguut en haar voorgangers: Een behagele coninginne. Wim Zonneveld geeft een diachrone analyse van klemtoon in 700 jaar Nederlandse klemtoon (en weinig veranderd). Het artikel van Hans Vandevoorde tenslotte gaat over ‘Een duur geheim’. Mythe, realisme en allegorie in Gorters Mei.
In de rubriek Aankondiging en bespreking worden de volgende werken gerecenseerd: Jan Nap e.a. (red.), Ik heb iets bijna schoons aanschouwd. Over leven en werk van P.C. Boutens 1870-1943 en Uit den ban van duur en tijd. Bloemlezing uit de lyriek van P.C. Boutens (1870-1943) (door H.T.M. van Vliet), M. Nijhoff, Gedichten (historisch-kritische uitgave, verzorgd door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn) (door Ton Anbeek), en Wouter de Nooy, Richtingen & Lichtingen. Literaire classificaties, netwerken, instituties (door K. Beekman).
| |
Taalkundig Bulletin 23 (1993),
nr. 4
Het laatste nummer van dit jaar bevat twee bijdragen: De indeling van de Noordoostelijke dialecten van Cor en Geer Hoppenbrouwers, en een lang overzichtsartikel van Hans Broekhuis en Marcel den Dikken: Chomsky's minimalistische programma.
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 15 (1993),
nr. 3
Dit nummer wordt geopend met een artikel van W. Koetsenruijter en E. Martens over Argumentatie als aanwijzing voor de typering van meningsverschillen. De bijdrage van A. van Tiggele en A. Verbiest gaat over de miscommunicatie tussen mannen en vrouwen: ‘Hij begrijpt het best’ De misleidende twee-culturenopvatting van m/v-communicatieproblemen. T. van der Geest gaat in op Stijlverschillen tussen lectuur en literatuur. De bijdrage Strategisch schrijven, doelgericht lezen van D. Janssen en R. Neutelings gaat over de communicatie tussen ambtenaar en parlementariër. Verder is er de volgende bijdrage van A. Braet, L. Moret, R. Schoonen en E. Sjoer: Zo haal je een hoog cijfer voor je examenopstel: adviezen van en voor leerlingen. De perceptie van de doelstellingen van het opstelonderwijs in de bovenbouw van havovwo.
| |
Verslagen en Mededelingen van de KANTL 1992,
nr. 1
Deze aflevering bevat de volgende artikelen: Marcel Janssens: Een meer bij Louis Couperus en een meer bij Hella S. Haasse: twee fasen in de dekolonisering, Christine D'Haen: Gezelles ‘Visch’ 1859-1896, Marcel Janssens: Een metafoor voor de dichter in de 19de-eeuwse poëzie, W.L. Braekman: Technische Middelnederlandse recepten uit de late vijftiende eeuw, Wim Hüsken: De gelegenheidsdichter Cornelis Everaert en zijn Tafelspelen in enge en ruimere zin, G.J. Vis: Tussen Amsterdam en Brussel. J.P. Van Cappelle en G.J. Meijer: twee pioniers in de academische neerlandistiek, Roland Willemyns: Taalontwikkeling in de Zuidelijke Nederlanden na de politieke scheiding, Rudolf van de Perre: Het vogelmotief in de poëzie van Jan van Nijlen, M.C. van den Toorn: Propaganda en taalgebruik in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland en Nederland, en Karel Porteman: De waterval in de Nederlandse cultuur van de zeventiende eeuw.
| |
| |
| |
Vestdijkkroniek 80/81 (1993)
Dit dubbelnummer draagt als titel Vestdijk en de anderen I en gaat over kritiek en commentaar van S. Vestdijk. Het nummer bevat de volgende bijdragen: Max Nord, Een journalist was hij niet, S. Vestdijk, Kritieken, Roger Henrard, S. Vestdijk als recensent van Vlaamse literatuur, Gerben Wynia, De enige edelman der Nederlandse letteren, R. Marres, Vestdijks worsteling met Kafka: de schuldvraag in Het proces, Emanuel Overbeeke, De muziek in Vesdijks essays, en P. Kralt, Over Simon, S. Vestdijk, de kring en de kroniek.
| |
De Zeventiende Eeuw 9 (1993),
nr. 2
Het tweede nummer van deze jaargang bevat onder meer een artikel van H. Duits over Karel van Mander: Het leven van Karel van Mander. Kunstenaarsleven of schrijversbiografie?
Jan Nijen Twilhaar
|
|