| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Achterbergkroniek 12 (1993), nr. 1
Het eerste nummer van deze jaargang bevat vijf artikelen die de tekst vormen van lezingen die werden gehouden op het Achterbergsymposium op 28 november 1992: Martien J.G. de Jong, Een omgekeerde droom, W. Berkhemer, Het poëtisch referentiekader, Jaap Breunesse, Over Gerrit Achterberg, ‘Henri Rousseau’, Jef van de Sande, Zonder enig agens; bij twee sonnetten van Gerrit Achterberg en Joost van der Vleuten, Hoe lees ik ‘Atoombom’ van Achterberg?
Verder zijn er bijdragen van A. Middeldorp: Het eeuwig avontuur en E.P.A. Lucas: Aanrecht kraan, servies; ‘Ode’ van Gerrit Achterberg, de moderne poëzie, en de radio van 9 februari 1940.
Het nummer wordt afgesloten met een literatuuroverzicht van Els Korsten-Burgemeister, Van en over Achterberg (1991-1992).
| |
Bzzlletin 22 (1993), nr. 204
Dit nummer begint met een bijdrage van Gerrit-Jan Zwier over het Revisor-proza en de Revisor-kritiek: De oude en de nieuwe waterval. Josje Kramer gaat in Verstrikt in een web van teksten in op intertekstualiteit en Brakmans roman Inferno. In De ziekte van Krol bespreekt Ron Elshout Krols poëzie, essays en de rivier van Escher.
| |
nr. 205
Dit themanummer is gewijd aan Israëlische literatuur.
| |
Dietsche Warande & Belfort 138 (1993), nr. 2
Dit nummer begint met Salome (fragmenten) uit de fotoroman-in-wording van Patrick de Spiegelaere en Peter Verhelst. In Lachende spiegels gaat Bart Vervaeck in op De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch, en De ruimte van ‘Sokolov’ van Leon de Winter. Dat doet ook Joris Gerits in Leven is uiteindelijk lezen. Karel Porteman verdiept zich in het eerste deel van Het verhaal van de Nederlandse Literatuur van Freddy de Schutter, in zijn bijdrage De Nederlandse literatuurgeschiedschrijving voor schut. Verder vinden we in dit nummer enkele prozabijdragen en een groot aantal gedichten.
| |
Dokumentaal 22 (1993), nr. 1
In de rubriek Vakgenootschap zien we onder meer een bijdrage van Ton van der Wouden, Logische patronen in natuurlijke taal, over het eerste PIONIER-project op het gebied van de taalkunde, dat onder leiding staat van Jack Hoeksema (Vakgroep Nederland van de Rijksuniversiteit Groningen).
In de rubriek Artikel gaat Mariëtte Schrader in op Knipsels over Nederlandstalige literatuur op CD.
In de rubriek Recensie wordt aandacht besteed aan de volgende werken: C. van Dij, Alexandre A.M. Stols 1900-1973, uitgever/typograaf. Een documentatie en Gerard Groeneveld, Nieuwe boeken voor den nieuwen tijd. Uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer 1932-1944 (door B.P.M. Dongelmans), Jeannette Kok, Kinderboeken, een bibliografie van bibliografieën (door Harry Bekkering), en Dorothée Buur, Indische jeugdliteratuur (door Harry Bekkering).
| |
Driemaandelijkse Bladen 44 (1992), nr. 3/4
Dit dubbelnummer begint met een bijdrage van Jan Tuttel: Tankgrachten en ledikanten. Bezetting en bevrijding weerspiegeld in Drentse toponiemen. Siemon Reker buigt zich over Wisselende betekenissen-blijvende vorm. ‘Butje’ van wijnzak tot malloot. Het nummer wordt afgesloten met een bijdrage van R.A. Ebeling, Oostnederland en aangrenzende gebieden naamkundig beschreven. Publikaties uit de jaren 1988-1992.
| |
| |
| |
Forum der Letteren 34 (1993), nr. 1
Het eerste nummer van deze jaargang is gewijd aan het thema ‘culturele grenzen’. Het bevat de volgende bijdragen: een Ten geleide van Ann Rigney, Distinctiedrift in een cultuur zonder grenzen van Douwe Fokkema, Literatuur op de landkaart: taal, territorium en culturele identiteit van Joep Leerssen, Regenbak of fontein: Nederlandse literatuurhistorici over volk en buitenland door Frans Ruiter, en Mme de Staël en Duitsland: over grenzen en identiteit door Wardy Poelstra.
In de rubriek Boekbesprekingen worden de volgende werken gerecenseerd: Margarete van Ackeren, Das Niederlandebild im Strudel der deutschen romantischen Literatuur. Das eigene und die Eigenheiten der Fremde (door W.W. Mijnhardt), Ulrike Kloos, Niederlandbild und deutsche Germanistik 1800-1933. Ein Beitrag zur komparatistischen Imagologie (door Christoph Sauer), Kitty M. van Leuven-Zwart, Vertaalwetenschap: ontwikkelingen en perspectievem (door Ronald Landheer), Earl Miner, Comparative Poetics. An intercultural essay on theories of literature (door W. van Peer), en D.H. Schram, C. Caljon (red.), Overal sporen: de verwerking van de Tweede Wereldoorlog in literatuur en kunst (door Frank van den Boogaard).
| |
Gezelliana 1992, nr. 2
Het tweede nummer van deze jaargang begint met een artikel van L. van Doorslaer: De Duitse vertalingen van ‘O 't ruischen van het ranke riet’. Een vergelijkende analyse. P. Claes gaat in op Sprekende namen bij Gezelle. A. de Vos bespreekt Het gedachtenrijm in de psalmvertalingen van Fr. J. Blieck, de Gezelle niet onbekende dichter en notaris. P. Couttenier besteedt aandacht aan Gezelles brieven aan Emma Crombet. J. Ghyssaert geeft een overzicht van het Gezelle-archief te Brugge in De Guido-Gezellebibliotheek in het Gezelle-Archief te Brugge 2. P. Claes plaatst Een tekstkritische noot bij ‘Roos’ en P. Couttenier Een bibliografische notitie omtrent Tuet. Verder zijn er bijdragen in de rubriek Boekbesprekingen, waaronder recensies van delen uit de voorlopig voltooide uitgave van Gezelles verzameld werk.
| |
De Gids 156 (1993), nr. 3
Dit nummer bevat een bijdrage van Niels Helsloot, Neuzen in orde, waarin hij ingaat op een post-marxistische taaltheorie. Verder vinden we in dit nummer enkele gedichten en prozastukken en een aantal voor de neerlandistiek niet direct relevante bijdragen.
| |
Gramma/TTT 1 (1992), nr. 3
Het laatste nummer van deze jaargang begint met een artikel van Jan H. Hulstijn, Onbekende woorden wel of niet opzoeken?, een onderzoek naar de invloed van belang en afleidbaarheid van pseudowoorden in een vreemdtalige tekst. Marc van Oostendorp gaat in op Aangeboren principes en kunstmatige taal. In Aandacht voor gebarentaal bestudeert Beppie van den Bogaerde de interactie tussen dove moeders en hun kinderen. Tim van Baar maakt een taaltypologische vergelijking van twee theorieën over de realisatie van al, nog, nog niet en niet meer in Dualiteit versus alternatieve scenario's. Kris Van den Branden belicht de rol van betekenisonderhandeling bij tweede-taalverwerving in Een onzekere zekerheid. In een korte bijdrage, Afwijkende taalverwerving?, bespreken Carry van de Guchte en Anne Vermeer de enorme kloof tussen receptie en produktie in de vroegtalige fase van hun zoon Niko.
| |
Hollands Maandblad 34 (1993), nr. 4
In dit nummer heeft een vijftal auteurs een bijdrge geleverd aan het thema ‘De toekomst van de universiteit’. Verder zijn in dit nummer enkele gedichten en prozabijdragen opgenomen.
| |
nr. 5
Dit nummer bevat onder meer enkele gedichten en prozastukken.
| |
| |
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 49e aanvulling (mei 1993)
Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende auteurs: Oscar van den Boogaard (door Hans den Hartog Jager), Andreas Burnier (door Diny Schouten en Marlies Groen), Thea Doelwijt (door Michiel van Kempen), Heere Heeresma (door Bert Peene), Mensje van Keulen (door Bert Peene), Tonnus Oosterhoff (door Hans Groenewegen), H.H. Polzer (door Rob Zuiker), en Daniël Robberechts (door Hugo Bousset).
| |
Leuvense Bijdragen 82 (1993), nr. 1
Dit eerste nummer wordt geopend door René Dirven met Metonymy and metaphor: Different mental strategies of conceptualisation. Claude Vandeloise onderzoekt The role of resistance in the meanings of thickness. P. Loonen geeft A revaluation of the term ‘Low Dutch’. G. de Schutter gaat in op Klemtoonpatronen in de Nederlandse woordenschat. Het nummer wordt afgesloten met een review article van Tony Reekmans: Critica on a recent study of clitica.
In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende boeken gerecenseerd: U. Hempen, Die starken Verben im Deutschen und Niederländischen: diachrone Morphologie (door J. Seynnaeve), J. Nijen Twilhaar, Generatieve fonologie en de studie van Oostnederlandse dialecten (door G. de Schutter), R.H. Gouws, Leksikografie (door D. Geeraerts), L. van Driel, De zin van de vorm. Roorda's logische analyse en de algemene grammatica (door E. Elffers), P.G.J. van Sterkenburg, Groot woordenboek van synoniemen en andere betekenisverwante woorden (door F. Claes), W.J.M. Haeseryn, Syntactische normen in het Nederlands: een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep (A. de Meersman).
| |
Levende Talen nr. 478 (1993)
In VT-lezen: leesstrategieën of taalkennis plaatst Bart Bossers enkele kanttekeningen bij de leesstrategieën die de laatste jaren in het vreemde-talenonderwijs gebruikt worden. Pauline de Koning en Fieke Kroon brengen verslag uit van hun taalproject ‘Taaldorp’, waarin de vier communicatieve vaardigheden van tweedeklasleerlingen van het gymnasium werden getest ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsvorm voor de afsluiting van de basisvorming: Een taaldorp als afsluitingstoets voor de basisvorming (1).
| |
nr. 479
Pauline de Koning en Fieke Kroon geven in dit nummer (onder een iets andere titel) de andere helft van hun verhaal over het taalproject ‘Taaldorp’: Een taaldorp als afsluiting voor de basisvorming (2).
| |
nr. 480
Ton Hendrix en Hans Hulshof gaan van deelvaardigheden naar interactieve tekstanalyse in hun bijdrage Leesonderwijs verder vorm geven. Karina van der Meer geeft Twee programma's voor het genereren van woordenlijsten: nieuw en lemma.
| |
Literatuur 10 (1993), nr. 3
Dit nummer begint met een artikel van Bart Vervaeck over het werk van Gijs IJlander: Waak voor volledige identificatie. Paul Dijstelberge belicht in Herder in een guur klimaat de achtergronden van de Elsrijk-cyclus van Jan Baptista Wellekens (1658-1726). In Jan van Mandeville overtroffen: Tvoyage van Joost van Ghistele gaat István Bejczy in op dit laatmiddeleeuwse reisverhaal. Ton Anbeek verdiept zich in Het raadselachtige proza van Gerard Walschap. Ingrid Glorie heeft in Hunkerend naar Nederlandse cultuur een interview met de Zuidafrikaanse letterkundige J.C. Kannemeyer. Verder is er een bijdrage van Theo Broekmans over Literatuuronderwijs mèt Hooft en hart.
In de rubriek Literatuur-recensies worden de volgende boeken besproken: O. Praamstra, Gezond verstand en goede smaak. De kritieken van Conrad Busken Huet (door B. Luger), Jaap Goedegebuure, Nieuwe Zakelijkheid (door Ralf Grüttemeier), Ton Anbeek, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985 en J.A.
| |
| |
Dautzenberg, Nederlandse letterkunde 2. 19e en 20e eeuw (beide door G.J. van Bork).
| |
Maatstaf 41 (1993), nr. 3/4
Dit dubbelnummer is gevuld met een groot aantal gedichten en prozabijdragen
| |
Madoc 7 (1993), nr. 1
Dit nummer bevat onder meer een interview, getiteld De ‘Abele Spelen’, van Femke Kramer met Peter van den Eede, acteur in Dora van der Groens regie van de ‘Abele Spelen’. In Een oud man of een jonge bedrieger gaat Roland de Bonth in op de (on)echtheid van de rijmkroniek van Klaas Kolijn, met bijzondere aandacht voor Balthazar Huydecopers visie daarop.
| |
Moer 1993, nr. 2
In Er loopt een 17-jarige kleuter in mijn klas richt Miriam Stern zich op de primaire educatie, een nieuw project voor analfabeten. In Problemen met tekstbegrip geven Koos Henneman en Wim van Calcar een overzicht van de resultaten van een groot aantal onderzoekingen op het gebied van leesstrategieën en het aanleren daarvan. In Nieuwsgierig naar onze natuur laat Henk van Faassen zien hoe taal- en natuuronderwijs gecombineerd kunnen worden. Helge Bonset zet in Woordenschatverwerving iets recht naar aanleiding van het artikel van Van Wendel de Joode in het eerste nummer van deze jaargang.
| |
Neerlandica Extra Muros 31 (1993), nr. 2
Dit nummer begint met een artikel van J.W. de Vries, getiteld Het Nederlands na 2000: een taal van semi-speakers? De bijdrage van M. de Smedt gaat Over de vernederlandsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen in de negentiende eeuw. Ton J. Broos gat in op De oudste neerlandicus extra muros: Nederlands op Krinke Kesmes en andere merkwaardige gevallen. Paul R. Sellin verdiept zich in Zeventiende-eeuwse criteria voor psalmvertalingen: loftuitingen van Hooft en Huygens aan het adres van Rutger Wessel van den Boetzelaar, Baron van Asperen. Fouke Jansen en Hinke van Kampen buigen zich over het onderwerp Video in de praktijk: Nederlands als vreemde taal.
In Kroniek van het proza besteedt R.P. Meijer aandacht aan De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch.
Verder zijn er korte bijdragen in de rubriek Boekbesprekingen en aankondigingen.
| |
Ons Erfdeel 36 (1993), nr. 2
Het tweede nummer wordt geopend met een artikel van Jeroen Vullings over Donner in het werk van Harry Mulisch: Een vriendschap in de twintigste eeuw. Rita Bouckaert-Ghesquiere brengt in Leesfanaten en kijkcijfers verslag uit van een onderzoek naar het leesgedrag van Vlaamse kinderen. Frits van Oostrom gaat in op De vier best bewaarde geheimen over Jacob van Maerlant. De bijdrage van G.J. Resink heeft als onderwerp de Indisch-Nederlandse letterkunde. G.F.H. Raat bespreekt in Kees Ouwens het poëtisch werk van deze auteur. In Gestrengheid in normen en vormen besteedt Cees van der Pluijm aandacht aan de poëzie van Drs. P.
In de rubriek Culturele kroniek wordt het werk van diverse auteurs besproken.
| |
nr. 3
In dit nummer wijst Frans Ruiter op Het omzichtige binnenloodsen van het postmodernisme in Nederland en Vlaanderen. Koen Vergeer verdiept zich in de poëzie van Alma van Haren in zijn bijdrage Ik draag een koperen stuurwiel in mijn oor. Freddy de Schutter vertelt iets over Lezen op de middelbare school in Vlaanderen. De bijdrage Nuchtere dronkaards van Yves T'sjoen is gewijd aan Richard Minne en Willem Elsschot. Anton van der Lem laat ons kennismaken met Johan Huizinga als briefschrijver. Het artikel Het vakmanschap wegmoffelen van Frank Baert gaat over spontaneïteit en maakwerk binnen de beweging van Vijftig. Kees Snoek gaat in De tastzin van een blinde passagier in op de poëzie van Lucienne Stassaert.
In de rubriek Culturele kroniek kan de lezer een groot aantal boekbesprekingen vinden, waarvan we de volgende noemen: Frits van Oostrom, Aanvaard dit werk. Over Middel- | |
| |
nederlandse auteurs en hun publiek (door Frank Willaert) en een zestal Nederlandstalige prozawerken van en over de Caraïben (door Wim Rutgers).
| |
Onze Taal 62 (1993), nr. 4
Dit nummer begint met een bijdrage van Willem Witteveen, getiteld Het jargon van politici, waarin hij laat zien dat politieke taal functioneert als mistspuit, doordat het gezag heeft en gezichtsverlies bespaart. W. Sterenborg bespreekt De plaats van het voltooid deelwoord. In Van grijs naar groen 1 brengen degenen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van een nieuw Groen Boekje, onder het pseudoniem Marianne Overspel voor het eerst verslag uit van hun vorderingen.
Er zijn drie bijdragen gewijd aan het thema ‘Tekst op beeldscherm’: Wim van Klaveren, Liever Kok dan Hirsch Ballin (waarin wordt uitgelegd dat taalgebruik op teletekst heel wat verbale lenigheid vergt van de redacteur), Karin Coopman, Jany Pons en Mariecke Schipper, Een belastingformulier invullen: wat is daar nou lastig aan? (een onderzoek naar de invulproblemen bij belastingformulieren en -diskettes), en Paul Ket en Elly Langewis, Tekst op beeldscherm (waarin uitgelegd wordt hoe de leesbaarheid van tekst op beeldscherm verhoogd kan worden).
Verder zijn er een aantal kleine artikelen en bijdragen in de vaste rubrieken en series.
| |
nr. 5
Het vijfde nummer begint met een artikel van Erik van der Spek: Gezocht: auto m/v, over metaforen in de autoreclame. In Afrikaans in die nuwe Suid-Afrika gaat D.W. le Roux in op deze stiefdochter van het Nederlands in een tijdperk van grote onzekerheid. Michael Elias laat in Taboes doorbreken is geen taboe meer zien dat er verschuivingen optreden in de betekenis en het gebruik van het woord taboe. Huub van den Bergh en Gert Rijlaarsdam bekijken in Van onbegrensd belang de stand van zaken in het onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Jannemieke van de Gein gaat in haar bijdrage ‘Je begrijpt me gewoon niet’ in op het taalgebruik van mannen en vrouwen. René Appel en Julia de Groot hebben het in Kroka en heilhitlergras over de groepstaal van de NJN, de Nederlandse Jeugdbond van Natuurstudie.
Verder zijn er een aantal kleine artikelen en bijdragen in de vaste rubrieken en series.
| |
De Revisor 20 (1993), nr. 2
In dit nummer vinden we een aantal gedichten en prozabijdragen.
| |
Septentrion 22 (1993), nr. 2
Dit nummer begint met een bijdrage van Paul Claes: Hugo Claus le caméléon. Louis Gillets gaat over Pierre H. Dubois: ‘contemporain’ de Diderot. Ann Lambert gaat in op het werk van Sybren Polet, un ‘Vijftiger’ polyvalent. Na deze bijdragen is telkens in het Frans vertaald werk van de besproken auteurs opgenomen.
| |
SIC 8 (1993), nr. 1
Dit nummer bevat gedichten en prozastukken die gewijd zijn aan het thema ‘Pythische Spelen’, een cultureel festival dat om de vier jaar wordt georganiseerd door en voor studenten uit het hoger onderwijs.
| |
Spektator 22 (1993), nr. 1
Dit eerste nummer bevat vier artikelen: Martin Everaert, Vaste verbindingen (in woordenboeken), Hans Broekhuis, Verb Projection Raising, Saskia Raue, Kleren maken de vrouw: een onderzoek naar de mislukking van een Middelnederlandse kledingallegorie, en G. de Schutter, De ‘Brabantse sandhi’-regel opnieuw bekeken.
In de rubriek Boekbespreking worden de volgende boeken gerecenseerd: A.F. Florijn, Beregeling van Nederlandse woordvolgorde (door K. Romijn), en E.C. Schermer-Vermeer, Substantiële versus Formele Taalbeschrijving: het Indirect Object in het Nederlands (door Eric Hoekstra).
| |
Spiegel der Letteren 35 (1993), nr. 1
Dit nummer begint met een artikel van J. Weisgerber: De nabloei van de Rococo. Steekproeven in de Westerse literatuur. W. Jonckheere gaat in op Gnostische naklan- | |
| |
ken in ‘Het Uur U’. In De lugubere droom van W.F. Hermans besteedt B. Yans aandacht aan Hermans' ‘mythologie’ in het licht van A. Schopenhauer.
Er zijn twee bijdragen in de rubriek In margine: J. Reynaert, Het Comburgse handschrift en de Gentse ‘Ghesellen van den Ringhe’, en H. Kienhorst en H. Mulder, Middelnederlandse fragmenten van D.A. Stracke in de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap te Antwerpen.
In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende boeken besproken: R. Dekker en H. Roodenburg (eds.), A. van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae (door J. Verberckmoes), J. Koopman en P. Verhuyck, Een kijk op anecdotencollecties in de zeventiende eeuw. Jan Zoet, Het leven en bedrijf van Clément Marot (door J. Verberckmoes), J. Duijkerius, Het leven van Philopater (door R. Henrard), P.J. Buijnsters, Justus van Effen. Leven en werk (door J. Smeyers), A. Deprez e.a. (eds.), De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen (door J.J.M. Westenbroek), K. van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk, IX (door J.J.M. Westenbroek), A.J. Bolhuis, De aarde dekt hem toe. Een interpretatie van Gerrit Achterbergs Ballade van de Gasfitter... (door M. Janssens), B.H. Jongbloed, Ironie in perspectief (Vestdijk) (door R. Henrard), Th. Hermans, Studies over Nederlandse vertalingen (door M. Van Vaeck), en J. Stegeman, Übersetzung und Leser (door D. Delabastita).
| |
Taalkundig Bulletin 23 (1993), nr. 1/2
Dit dubbelnummer bevat een selectie van de 21 lezingen die op 27 en 28 augustus 1992 gehouden werden op de Morfologiedagen '92. We geven hier een overzicht van de opgenomen artikelen: Harald Baayen, Het type ontzadelen: deverbaal of denominaal?, Hans Bennis, Morfologie bestaat niet? Over de verhouding tussen zinsbouw en woordvorming, Martin Everaert, Morfologische vaste verbindingen: bestaande woorden, Casper de Groot, De typologie van persoonsmarkering op pre- en postposities, Rienk de Haan en Jarich Hoekstra, Morfologische problemen bij de lexicale uitbreiding van het Fries, Camiel Hamans, Van epicentrum tot episch centrum: enige notities over distinctieve morfologie, Frans Heyvaert en Rob Tempelaars, Opnamecriteria voor samenstellingen in woordenboeken, Martin Hietbrink, Tussen lexicon en syntaxis: een analyse van de het-constructie, Matthias Hüning en Ariane van Santen, Produktiviteit en populariteit, Jan Kooij, Over morfologie en niet-bestaande woorden, Gertjan Postma, Jij kan en hij heb. Over structuurbehoud van analogische taalveranderingen, en Piet van Sterkenburg, Gelexicaliseerde woordgroepen van het type A + N.
| |
Tirade 37 (1993), nr. 345
In dit nummer is een groot aantal gedichten opgenomen, waarvan sommige auteurs bovendien de vraag beantwoorden welke buitenlandse dichters van invloed zijn geweest op het eigen werk en/of bewonderd worden. Gastschrijver Hugo Brandt Corstius zet zijn serie in proza voort. Verder geeft Robert Anker commentaar op werk van A. Roland Holst. Tomas Lieske doet hetzelfde voor werk van Gerrit Krol.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 109 (1993), nr. 1
Deze jaargang begint met een overzichtsartikel van H. Schultink: De studie van de Nederlandse morfologie vanuit wetenschapshistorisch oogpunt. Frans Claes s.j. vertelt Iets over de datering van de oudste vindplaatsen in etymologische woordenboeken. F. de Tollenaere richt zijn aandacht op Etymologica: het ontstaan van ‘spuigat’. In ‘Apelles schoon du praat’ II reageert Robrecht Lievens op een in de vorige jaargang van dit tijdschrift verschenen artikel. P.E.L. Verkuyl sluit dit nummer af met Hemel en dampkring (volgens Aristoteles) in Six' gedichten.
In de rubriek Boekbeoordelingen worden de volgende werken besproken: Jozef Janssens e.a. (eds.), Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift (door A.Th. Bouwman), A.Th. Bouwman, Reinaert en Renart (door J. Goossens), Rita Schlusemann, Die hystorie van reynaert die vos und The history
| |
| |
of reynard the fox (door P.J.A. Fransen), en M.B. Smits-Veldt, Het Nederlandse renaissancetoneel (door T. Harmsen).
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 15 (1993), nr. 1
Dit themanummer gaat over ‘Taalbeheersing en computer’. Het wordt ingeleid door H. van Oostendorp en J. Peeck met Inleiding op het thema ‘Taalbeheersing en computer’. M.F. Steehouder doet verslag van een oriënterend onderzoek in Informatie zoeken in computerhandleidingen. H. Glasbeek geeft een stand van zaken in Handleidingen voor beginnende computergebruikers. A. van Berkel en B.J. Lappenschaar leveren Een taalbeheersingsbijdrage aan de implementatie van een user interface. in Beeldschermteksten brengt J.F. van Kruiningen verslag uit van een onderzoek naar de invloed van verschillende tekstpresentaties op tekstbegrip. H. van Oostendorp gaat in op Het presenteren van informatiebronnen op beeldscherm. Th. van der Geest bespreekt de problemen bij Hypertekst: schrijven en lezen in een niet-lineair medium. J.J. Beishuizen en E.T. Stoutjesdijk buigen zich over Leesstrategieën in hypertext. C. Jansen en M. van der Loo sluiten dit themanummer af met ALEXIS: ervaringen met software voor schrijfvaardigheidsdocenten.
| |
Vestdijkkroniek 79 (1993)
Dit nummer bevat de volgende bijdragen: Els Schrover: Het vijfde zegel en de zevende kamer, P. Kralt: Het romanschema van Ierse nachten, J.H. Snijder: De Argonauten landen in Harlingen, en Johan Vanhecke: Johan Daisne en Simon Vestdijk. Het nummer wordt afgesloten met een bijdrage in de rubriek Lopende receptie van Max Nord: Op Afbetaling in de bioscoop.
| |
Vooys 11 (1993), nr. 2
Dit nummer begint met een bijdrage van Thomas Vaessens, De drijfkrachten der evolutie en begeerte, waarin hij enkele opmerkingen maakt over Frederik van Eeden en zijn poëtica. In Talking about my generation heeft Lizanne Schipper een interview met Robert Vernooy. Mirjam van Hengel gaat in haar bijdrage Verguisd, vergeeld en vergeten in op Cornélie Noordwal en de ‘damesroman’. Gerard Reve en de commercie staan centraal in ‘Publiek, ik veracht u niet’ van Toef Jaeger. Verder zijn er enkele prozabijdragen.
In de rubriek Recensies wordt onder meer het volgende boek besproken: Douwe Fokkema en Elrud Ibsch, Literatuurwetenschap en cultuuroverdracht (door Frans Ruiter).
| |
De Zeventiende Eeuw 9 (1993), nr. 1
In dit nummer vinden we onder meer een artikel van Marijke Spies: Minerva's commentaar: gedichten rond het Amsterdamse stadhuis. In Wanneer was wie heer van Zeelhem? reageert Elisabeth Keesing op het artikel van S.D. Post uit de vorige jaargang van dit tijdschrift.
Jan Nijen Twilhaar
|
|