Thema Metaforen
Introductie
In het meinummer van De Nieuwe Taalgids 85 (1992) verscheen een artikel over metaforen van J.W. van Hulst. In zijn betoog ging hij uit van het standpunt dat het begrip ‘metafoor’ een taalkundig begrip is en hij waarschuwt voor het gevaar dat allerlei wetenschappen dergelijke taalkundige begrippen onbekommerd overnemen. Gevaar, omdat in die andere gebruikscontexten de oorspronkelijke notie verloren dreigt te gaan of al is gegaan. Dit artikel riep twee reacties over zich af, waarin zowel het uitgangspunt van Van Hulst als de kern van het betoog zelf wordt aangevallen. Voor de redactie was dit aanleiding om nog een derde auteur te verzoeken een bijdrage te leveren. De drie artikelen vormen nu een coherent thema: alle drie nemen als vertrekpunt het artikel van Van Hulst, maar de drie invalshoeken waarmee dit wordt gedaan zijn verschillend. Die van Fred Van Besien in ‘Wiens begrip is het eigenlijk’ is primair epistemologisch, die van Luuk Lagerwerf in ‘Het complex van metaforen’ is taalkundig, en die van Michiel Leezenberg in ‘Recente taalkundige en filosofsche benaderingen van de metafoor’ tenslotte is filosofisch-logisch. Daarmee wordt een fors deel bestreken van het terrein waarbinnen de discussie over de metafoor op dit ogenblik het meest prominent gevoerd wordt. De conclusie die kan worden afgeleid uit de drie bijdragen, is per saldo toch wel dat de taalwetenschap in engere zin (zeg, ruwweg samenvallend met grammatica) zich het minst bezighoudt met metaforisch taalgebruik. Het lijkt de redactie een goed idee om dit thema-in-drieën in deze jaargang op te nemen, omdat de informatie in de drie artikelen plus die in het artikel van Van Hulst een goed beeld geven van de stand van zaken van op dit ogenblik. Het artikel van Van Besien staat in dit nummer, dat van Lagerwerf in nummer 4 en Leezenberg's bijdrage sluit de reeks af in nummer 5.
De redactie