De Nieuwe Taalgids. Jaargang 84
(1991)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 474]
| |
Dietsche warande & Belfort 136 (1991), nr. 3In Gedicht geopend belicht Luk Adriaens het gedicht ‘O beet van kindertanden’ van Maurice Gilliams. - ‘Kroniek’-rubriek vraagt de aandacht voor vier recente uitgaven over De Perron en Het land van herkomst. - Voorts besprekingen van Een demon in Brussel van Kamiel Vanhole (door Stefaan van Laere), Mowgli's tranen van Eric de Kuyper (door Hugo Bousset) en de jongste proza- en poëziebundels van J. Bernlef (door Erwin Jans). | |
Dokumentaal 20 (1991), nr. 1Naast de rubrieken Vakgenootschap, Gepromoveerd en Pas verschenen de rubriek Inventarisatie, met aandacht voor bibliografische bijdragen uitgegeven door de Stichting DISCOM. - J. van Loo staat stil bij G.B. van Goor zonen. Ruim een eeuw uitgeversarchief te Gouda. - P.J. Verkruijsse voorziet de tweede herziene uitgave van de Handleiding voor de medewerkers aan de STCN van kritisch kommentaar. | |
Driemaandelijkse bladen 43 (1991), nr. 1/2In De ontfriesing van Groningerland nogmaals bekeken onderzoekt H. Feenstra naamgevingspatronen in het Westerkwartier 1540-1631. - In zijn bijdrage Talige categorieën signaleert H. Hadderingh (met medewerking van J. Hadderingh) discrepanties tussen plantenamen van botanici en leken. - N.a.v.D. Gorter, L.G. Jansma en G.H. Jelsma, Taal yn it Grinsgebiet, Undersyk nei de taalferhâldings en de taalgrins yn it Westerkertier yn Grinslân schrijft Siemon Reker over Taal in het Fries-Groninger Westerkwartier. - N.a.v. J. de Rooij, Van hebben naar zijn. Het gebruik van hebben en zijn in voltooide tijden (actief) van zijn, gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect beziet eveneens Siemon Reker De ‘redelijke grond’ voor het gebruik van de hulpwerkwoorden hebben en zijn. | |
De gids 154 (1991), nr. 4bevat voor de Neerlandistiek een interessante bijdrage van M. Weisglas over De Sleutel; orgaan van het Anti-Fascistisch Studenten Comité oktober 1935 - april 1937, waaraan o.a. Ter Braak, Du Perron, Vestdijk, Greshoff en Van Duinkerken meewerkten. ‘AFSC was niet alleen een pionier in de jaren dertig in de strijd tegen facsisme en nationaal-socialisme, het was ook een voorloper tot het studentenverzet tijdens de Duitse bezetting’, concludeert Weisglas. | |
Gramma 14 (1991), nr. 3In hun bijdrage Tekstoperaties en tekstperspectieven betogen Wilbert Spooren en Joep Jaspers dat het voor een beschrijving van de samenhang van een tekst d.m.v. tekstoperaties noodzakelijk is een beroep te doen op de notie ‘perspectief’. - Kees de Bot, Albert Cox en Bert Weltens brengen De perceptie van sleeptoon en stoottoon in het Maastrichts in kaart. - Per van der Wijst en Guust Meijers vergelijken Conditionaliteit en polariteit in Nederlandse en Franse verzoeken. - De analyse van frequentiedata: een slepende kwestie? Roeland van Hout en Toni Rietveld gaan in dit verband op een aantal vragen in. | |
Leuvense bijdragen 80 (1991), nr. 1Leeft ik bem nog?, vraagt P.C. Paardekooper zich af. - Eveneens van zijn hand een bijdrage getiteld: Het Vlaamse /zu/ enz. ‘zij’ enz: stervend en springlevend. - Geart van der Meer onderzoekt The subclause signal 't in Frisian. Its origin and function. - Jarich Hoekstra bestudeert het Expletive der and resumptive pro in Frisian. Boekbesprekingen o.a.: Frans van Coet- | |
[pagina 475]
| |
sem, Loan Phonology and the two transfer types in Language Contact (door C. van Bree); Reinhard Fiehler, Kommunikation und Emotion. Theoretische und empirische Untersuchungen zurRolle von Emotionen in der verbalen Interaktion (door Johannes Schwitalla); Klaus Brinker und S.F. Sager, Linguistische Gesprächsanalyse: Eine Einführung (door A. Foolen); Johannes Volmert, Politikerrede als kommunikatives Handlungsspiel. Ein integriertes Modell zu semantisch-pragmatischen Beschreibung öffentlicher Rede (door Joachim Herrgen); Hadumod Bussmann, Lexikon der Sprachwissenschaft. Zweitte, völlig neu bearb. Auflage (door Joachim Herrgen); Joachim Liedtke, Narrationsdynamik. Analyse und Schematisierung der dynamischen Momente im Erzählprodukt (door Jan Roelans); Winfried Nöth, Handbook of Semiotics: Advances in Semiotics (door F.G. Droste); Ria Jansen-Sieben, Repertorium van de Middelnederlandse Artes-literatuur (door B.D. Haage). | |
Levende talen nr. 460Antoine Braet werpt in Betogen en debatten over maatschappelijke problemen de Amerikaanse debatleer in de strijd als een goed middel om leerlingen te leren hoe ze betogen en debatten over maatschappelijke problemen kunnen voorbereiden en houden. - Een literatuuronderwijs dat geen kultuuroverdracht biedt, is maatschappelijk konservatief; emancipatie en kritisch bewustzijn kunnen slechts ontstaan voor wie historisch besef heeft. Deze en dergelijke uitspraken doet Wil van Peer in Literatuuronderwijs en cultuuroverdracht. Boekbesprekingen: Els Andringa, Dick Schram (eds.), Literatuur in functie. Empirische literatuurwetenschap in didactisch perspectief (door Koos Hawinkels); Annerieke Freeman-Smulders, Leren lezen is niet genoeg (door Koos Hawinkels); P. Litjens en J. Jongerius, Schoolse taalvaardigheden in de zaakvakken (door Ed Olijkan); E.J. de Jong, Schoolse taalvaardigheid in zaakvakken: leergangen (...) lespraktijk (door Marja Coenen). nr. 461 Dit themanummer over Taalkunde in het voortgezet onderwijs opent met een Ten geleide van Hans Hulshof. - Hans Bennis houdt een pleidooi voor opname van taalkunde in het onderwijs aan de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. - Ton Hendrix en Hans Hulshof maken zich onder de titel: Van taalbeschouwing naar taalkunde sterk voor het omgaan met taalkundige onderwerpen in het v.w.o. - Maarten Klein vraagt aandacht voor De moderne taalkundige en zijn publiek. - Jan Lepeltak en Willy Weijdema onderstrepen de relatie tussen Taalbeschouwing en informatica. - Peter Nieuwenhuijsen beziet Taal als instrument en als object. Boekbesprekingen o.a.: J.M. Sijtstra, Doel en inhoud van taalonderwijs. De ontwikkelingen van een model voor domeinbeschrijvingen van taalonderwijs (door Hans Hulshof); Wam de Moor, Stiefkind en bottleneck. De toetsing in het literatuuronderwijs (door Koos Hawinkels); A.J. van Berkel en R. Kleijnen (red.), Taalleerproblemen in het Voortgezet Onderwijs (door Peter Jordens). | |
Literatuur 8 (1991), nr. 3opent met Verdrongen en verwrongen, een bijdrage van G.J. van Bork over Boons gebruik van bronnen in De paradijsvogel. - Theo Meder schrijft over Willem van Hildegaersberch in het Leidse oproer van 1393. - Marion Witter en Jolanda Dreijklufft hebben een gesprek met Rein van der Wiel. - In Elsschot en het bedrog wil Ton Anbeek achterhalen waarom Elsschots werk in de meeste Vlaamse literatuurgeschiedenissen zo negatief getypeerd wordt en concludeert; ‘Wij moeten Willem Elsschot literair asiel verlenen’. - De Hernieuwde aandacht voor Carry van Bruggen kan volgens Nel van Dijk niet aan de feministische media worden toegeschreven, terwijl ook het door Maaike Meijer voorgestelde onderscheid tussen een ‘mannen-’ en een ‘vrouwen’-circuit nuancering behoeft. - ‘Die vent doet niets dan lezen’ is de titel die P.J.A. Franssen meegaf aan zijn gesprek met Martien G.J. de Jong. - | |
[pagina 476]
| |
In ‘Ter gelegenheid van...’ wisselt Jaap Goedegebuure Een hartig woordje met Maarten 't Hart naar aanleiding van diens opstelbundel Een dasspeld uit Toela. ‘Het beroerde van zo'n omgevallen boekenkast is dat hij denkt alles beter te weten dan andere lezers.’ - Tenslotte recensies van R. Jansen-Sieben, Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur (door P.J.A. Franssen), diverse catalogi van speciale bibliotheekcollecties (door P.J. Verkruijsse),P. Mommaers, De brieven van Hadewijch (door Herman Brinkman), Lust tot poëzij; gedichten van Vondel ed. Luijten-Konst (door Jeroen Jansen), Op verhaal komen; over narrativiteit in de mens- en cultuurwetenschappen ed. Ankersmit-Doezer-Varga en Johan Anthierens, Aspecten van de literaire biografie (door Nico Laan) en Jaap Goedegebuure, Nederlandse literatuur 1960-1988 (door Rudi van der Paardt). | |
Maatstaf 39 (1991), nr. 6opent met een artikel van Harry G.M. Prick, die in Charles Vergeer: van kwaad tot erger zich allerminst tevreden toont met Vergeers boek over Willem Witsen en zijn vriendenkring. - Gerrit Jan Kleinrensink doet verslag van zijn gesprek met Vestdijkbibliograaf en dichter Jean Brüll, een ‘Fallieter’ in Vestdijks archief. - | |
Moer 1991, nr. 3Piet Litjens beschouwt Schooltaalbeheersing een zaak voor het taal- èn het zaakvakkenonderwijs. - In Voorspellend lezen met de computer beschrijven Tiddo Ekens en Dick Prak hun ervaringen met het vullen van een raamwerkprogramma. - Voorts recensies van P.M. Kaashoek en Th. Schouten, Levende letteren (door Xander Noë) en E. Andringa en D. Schram, Literatuur in functie (door Nicole Sol). - Eus Schalkwijk pleit voor een in twee opzichten ander literatuuronderwijs. - Rob Godfried en Amos van Gelderen discussiëren over de functionaliteit van simulatie in het taalonderwijs. - Noud Dirks en Hans Ogg bezochten het congres waarmee het Internationale Jaar van de Alfabetisering officieel werd afgesloten. nr. 4 Om de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs te vergemakkelijken, pleit Dieky Dieben voor De Kopklas, als steuntje in de rug voor allochtone leerlingen. - In Leren lezen, uitdaging en opgave gaat Kees de Baar uitvoeriger in op de principes die aan De leeslijn ten grondslag liggen. - A. Braet en Xander Noë geven in CVEN-perikelen hun reactie op de definitieve voorstellen. - Ben van Wendel de Joode beantwoordt de reacties die loskwamen naar aanleiding van zijn casus over leesstrategieën (zie Moer 1990/5). | |
Ons erfdeel 34 (1991), nr. 3Werner Duthoy typeert Het boek als lelijke eendje. - G. van de Louw ziet Perspectieven voor de Neerlandistiek in Noord-Frankrijk. - Anne Marie Musschoot onderkent in Gerard Walschap het gelijk van een bevlogen dwarsligger. - Koen Vergeer wijst in De engelbewaarder van de onschuld op proza en poëzie van Joost Zwagerman. - Cees van Dijk vraagt aandacht voor de relatie tussen Alexandre A.M. Stols en Marnix Gijsen. - In ‘De man voor het venster’: splinters ingelijst geeft Maria Haerynck een psychoanalytische benadering van het literaire oeuvre van Maurice Gilliams. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling CVII. | |
Onze taal 60 (1991), nr. 4Onder het motto: ‘Zit toch niet zo te eikelen’ doet Cor Hoppenbrouwers verslag van Een onderzoek naar jongerentaal. - In Malle propismen onderwerpt F. Jansen de inhoud van de populaire rubriek Malapropismen aan een analyse. - Alex Verstegen geeft in Olandesismi een overzicht van Nederlandse leenwoorden in het Italiaans. - In Eureka onder de douche bespreekt Peter Burger drie nieuwe boeken over leren schrijven. - Harry Cohen mijmert over Eerste hulp bij klinkerbotsing: trema of koppelteken en de keuze tussen leesgemak en schrijfgemak. - Wil of kán de aanvrager de huursubsidie-brochure niet begrijpen? Ruud Muschter laat zien welke struktuur- en formuleringsaspekten van de | |
[pagina 477]
| |
brochure struikelblokken vormen voor de lezers en doet voorstellen voor verbetering. - Pieter Nieuwint doet De boter op het hoofd van W.F. Hermans wegsmelten. - Verder nog de vaste rubrieken Reacties, De taalgrens (over eufemismen), Malapropismen (11), Van woord tot woord (ditmaal over namen voor bevroren neerslag), Inzicht en Ruggespraak.
nr. 5 Een themanummer over culinair taalgebruik. Johannes van Dam roert in De troebele soep van de culinaire lexicografie en komt tot de konklusie: woordenboeken maken er een potje van. - Hoe verfijnd is de taal van de wijnproever? Gert Crum spreekt in dit verband van Een stuivend, haast bedwelmend bouquet. - Oude eeten drinkgewoonten weerspiegeld in spreekwoorden vormen het thema van Een land van brood en honing van Ton van der Wouden. - In Spraakmakers kiest Berthe Meijer voor sobere taal op culinair gebied. - René Haeseryn doet verslag van Een vertaalslag in Vlaanderen: hoe de taalstrijd menig purisme op de kaart bracht. - Waar komt het woord ‘cocktail’ vandaan? Hans Beelen verdiept zich in de taalkunde van het shaken. - In De verloren tijd tussen lunch en diner neemt Erik van der Spek de beeldspraak in de culinaire journalistiek onder de loep. - In gastronomisch Nederland staan vreemdsoortige termen voor dikwijls zeer eenvoudige zaken. Hans Becker Hoff heeft het over Culinoviteiten tussen amuses en gourmandises. - Waar de fles vol van was...loopt de mond van over. F. Jansen buigt zich over het cryptische jargon van de oenoloog. - Riemer Reitsma inventariseert Gezegden over ‘brood’ hier en over de grens. - In haar rubriek Van woord tot woord bespreekt Marlies Philippa woorden die verband houden met Smikkelen en smullen. - Verder nog de rubriek Reacties, Inzicht en Ruggespraak.
nr. 6 Met Haar-pijn verkent Peter Verhoeven de voornaamwoordelijke aanduiding in modern Nederlands. - In ‘Ze horen het toch niet’ stelt Liesbeth Gijsbers de taal van radio en televisie aan de kaak. - Vlaamse dagbladen spellen volgens Harry Cohen gematigd progressief. Hierover rapporteert hij in Standaard-spelling: de Belgische middenweg. - Lezers uiten hun Taalergernissen - een bloemlezing. - Onder de titel: Het kastje van Barbanelle wordt een nieuwe rubriek aangekondigd, handelend over oude woordenboeken; zij staat onder redaktie van Ewoud Sanders. - Jo Daan blikt terug op de ontwikkeling van Ongetrouwd en toch mevrouw. - Weldadige invloed of taalbedreiging? Jacomine Nortier geeft een samenvatting van de diskussie over de gevreesde teloorgang van het Noors onder invloed van het Engels, waarbij ze vooral anderen aan het woord laat. - Engels als voertaal aan de Leidse universiteit? Lily Knibbeler doet verslag van de voors en tegens die een Leids debat hierover opleverde. - Onder de titel: Oudervrucht gaat Rob Rentenaar de rol van het gezin in de plaatsnaamkunde na. - In zijn artikelenreeks Informaticatermen: hoe moet het heten (5)? besteedt Cees Kleinveld aandacht aan Koppelen of samenstellen? - Rinny E. Kooi schrijft over Vrouw, man, mens en het herziene Groene Boekje. - Nicoline van der Sijs biedt een overzicht van Nederlandse Leenvertalingen en hun herkomst. | |
De revisor 18 (1991), nr. 1-2Dit dubbelnummer is geheel gewijd aan het leven en werk van de vorig jaar overleden auteur Frans Kellendonk (1951-1990). | |
Septentrion 20 (1991), nr. 2Mare Ruyters besteedt aandacht aan Les films de l'écrivain-peintre Hugo Claus. - Hugo Brems gaat in op La Poésie de Charles Ducal (Vlaams dichter, geboren in 1952). - Paul Joret haalt Godfried Bomans: rêve et réalité voor het voetlicht. | |
SIC 1991, nr. 1-2In dit dubbele lustrum-jubileumnummer een bijdrage van P. Kralt over Vestdijks ‘Jeugdvrienden’, waarin hij een antwoord tracht te vinden op de vraag waarom Vestdijks juist déze gedichten in déze volgorde bij elkaar heeft gezet. - Adriaan | |
[pagina 478]
| |
Venema vergelijkt in De waarheid zweeft erboven Weinrebs memoires van de oorlogsjaren met die van Nederbragt. - Op dit artikel volgen twee bijdragen. In Venemar concludeert Jan Elburg: ‘Speurneus Venema zit op een verkeerd spoor’, waar Wim Schouten nog aan toevoegt: ‘Venema haalt veel overhoop’. - In Van het tijdelijke naar het eeuwige beschrijft Hans Renders de geschiedenis van het katholieke weekblad De Tijd. | |
Spiegel 9 (1991), nr. 1In De periodieke peiling van het onderwijsniveau bespreekt Bert Meuffels de opgemaakte balans van het taalonderwijs aan het einde van de basisschool. - Piet-Hein van de Ven toont zich in zijn opstel Leraren onderzoeken eigen onderwijs in Scandinavië weinig optimistisch over het realiseren van dergelijk onderzoek in Nederland. - Huub van den Bergh en Hans Kuhlemeier onderzoeken de Relaties tussen aspecten van het onderwijsaanbod en tijdsbesteding bij het vak Nederlands in de derde klas voortgezet onderwijs. - De aflevering besluit met een kritische beschouwing Over eindexamens, validiteit en betrouwbaarheid van Kees de Glopper. | |
Spiegel der letteren 33 (1991), nr. 1-2opent met Biedermeier in Vlaanderen, waarin W. Gobbers een pleidooi houdt voor een Europese integratie van de Vlaamse ‘romantiek’. - A.F. Van Oudvorst tracht in De fictionaliteit van ‘Het land van herkomst’ een antwoord te geven op de vraag of dit werk als roman of als autobiografie gelezen moet worden. - J. De Vriendt belicht Het Orpheus-motief in ‘Zonsopgangen boven zee’, de in 1977 verschenen roman van Jeroen Brouwers. - In Amphion en Hercules in Amsterdam onderzoekt J. Becker Vondels bijschrift op Diedrick Sweelinck. - De rubriek ‘In margine’ bevat een bijdrage van A. Berteloot over de vraag wanneer Van Maerlant zijn Rijmbijbel voltooide, waarna R. Stein Nogmaals de datering van de Bliscapen van Maria aan de orde stelt. L. Jorissen wijst in de Reïmportatie van een archetype op de invloed van Günter Grass en zijn roman Die Blechtrommel op de Nederlandse literatuur. - Voorts boekbesprekingen van H.H.J. De Leeuwe, Bilderdijk, het drama en het toneel (door M.A. Schenkeveld-van der Dussen), R. Debbaut, Het naturalisme in de Nederlandse letteren (door P. Couttenier) en K. van de Woestijne, Verzameld journalistiek werk: brieven, teksten, documenten; dl.5 (door J.J.M. Westenbroek). | |
Tirade 35 (1991), nr. 333In Waarheid en schoonheid belicht Robert Anker de relatie tussen vorm en inhoud, werkelijkheid en estheticisme. - Gerrit Krol vervolgt in Meesters over de tijd zijn reeks opstellen over aspecten van het schrijverschap. - Josine W.L. Meijer en Charles B. Timmer worden herdacht door Wouter van Oorschot. - In Herlezen noteert Robert Anker zijn indrukken bij herlezing van Bewijsmateriaal van K. Schippers, dat ruim tien jaar geleden verscheen. - Thomas Lieske vraagt in zijn Poëziekroniek aandacht voor de bundel In de bocht van de zee van Eva Gerlach. | |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 107 (1991), nr. 1Het onderzoek van een tekst m.b.v. woordvelden kan inzicht opleveren in de strekking en bouw van die tekst en in de wijze waarop hij tot stand is gekomen. Jaap Hoogteyling laat dit zien aan de hand van Sleutelwoorden in ‘Max Havelaar’. - J.M. van der Horst en R. Storm schrijven Over de geschiedenis van het betrekkelijke voornaamwoordelijke bijwoord (ervan, waaruit enz.). Boekbeoordelingen: Ludo Jongen, Van Achilles tellen langhe. Onderzoekingen over Maerlants bewerking van Statius' Achilleis in de Historie van Troyen (door P. Wackers); K. Daley, The triple fool: a critical evaluation of Constantijn Huygens' translations of John Donne (door N.F. Streekstra); R. Debraut, Het naturalisme in de Nederlandse letteren (door B. Luger); G.J. Dorleijn, Terug naar de auteur. Over M. Nijhoff, en W.J. van den Akker, De zanger zonder weerga. J.H. Leopold en de modern(istisch)e poëzie. Over ‘Verzen 1897’ (door Margaretha H. Schen- | |
[pagina 479]
| |
keveld); Ad Zuiderent, Een dartele geest. Aspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol (door Ineke Bulte); J.A. Gruys en C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800. Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers. Met plaatsen en jaren van werkzaamheid (door B.P.M. Dongelmans); Fred Weerman, The V 2 conspiracy. A synchronic and diachronic analysis of verbal positions in Germanic languages (door Hans Bennis); Gerald van Berkel, Kees Samplonius, Het Plaatsnamenboek. De herkomst en betekenis van Nederlandse plaatsnamen (door F. de Tollenaere); R.E. Künzel, D.P. Blok en J.M. Verhoeff, Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200. Tweede en gewijzigde druk (door F. de Tollenaere); Cor van Bree, Historische taalkunde (door M.C. van den Toorn). | |
Tijdschrift voor taalbeheersing 13 (1991), nr. 1B. Meuffels behandelt Contaminatieeffecten bij het beoordelen van opstellen. - C.J.M. Jansen en M.F. Steehouder staan stil bij Formulieren als bron van taalverkeersproblemen. - H.L.W. Pander Maat zet met Tekstanalysesystemen: een oriëntatie vanuit taalbeheersingsperspectief een eerste stap in de ontwikkeling van een instrumenteel tekstanalysesysteem. - E.T. Feteris, R. Grootendorst en P. Houtlosser tekenen voor de Bibliografie ‘Argumentatietheorie’ 1988 (1). Boekbeoordelingen: C.J.M. Jansen en M.F. Steehouder, Taalverkeersproblemen tussen overheid en burger. Een onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden van voorlichtingsteksten en formulieren, en Formulierenwijzer. Handboek formulieren redigeren (door J. Renkema); J. Zuidema, Efficiënt spellingonderwijs. Een leer- en expertmodel voor het spellen (door W.H.J. van Bon); W.I.M. van Calcar, Totalitair taalgebruik. Taalbeschouwing over fascisme, totalitarisme en discriminatie. Een tekstwetenschappelijke en taalkundige benadering. (door C. Sauer). | |
Vooys 9 (1991), nr. 3In deze aflevering een bijdrage van Emile Wennekes, die in ‘Waarom vrijen ze niet?’ de aandacht vraagt voor Frans Coenen als kunstredacteur van de Oprechte Haarlemsche Courant. - In ‘Trans’ bespreekt Christine Brackman het gedicht Onderschrift van Hanny Michaelis. - Charlotte Govaert en Francine Smink schrijven het eerste in een reeks artikelen over het literaire bedrijf over De boekhandel. - ‘Kloos vond het toch wel mooi’ is een bijdrage van Bas Verhoeven over de modernistische jaren van E. du Perron. -In Urenlang ging het licht aan vervolgt Henk Verkuyl zijn opstel over schoonheidservaring in de taalwetenschap.
R.W.W.M. van der Drift W.A.A.M. Merlijn |
|