| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 20 (1991), nr. 184
is een themanummer over Literatuur op school. Wam de Moor beschrijft in Uit de greep van de rattenkoning het literatuuronderwijs op weg naar literaire competentie. - Harry Bekkering tracht de voor- en nageschiedenis van het verguisde preadvies te verduidelijken. - In Het doel waarnaar wij streven signaleert Koos Hawinkels enkele praktische wensen en aanbevelingen voor het literatuuronderwijs. - In een gesprek van Wam de Moor geeft Maarten 't Hart uitleg bij zijn afrekening met tegenstanders. - Márgitka van Woerkom beschouwt in ‘Het is in de eerste plaats een persoonlijk avontuur’ de lezersautobiografie als spiegel van de leescarrière. - Ad Zuiderent bepleit het lezen van poëzie in de klas in Een paar minuten, een kwartier of een uur, maar wel zes jaar lang. - Cor Gel-jon stipt de verwaarlozing van het drama aan en Maarten Steenmeijer legt uit wat literatuur in vertaling voor het onderwijs kan betekenen. - Annemarie Oster heeft in Er schuilt een schooljuf in me een gesprek met Yvonne Kroonenberg over lezen en schrijven, school en boekenlijsten.
| |
Dietsche waranda & Belfort 136 (1991), nr. 1
In Spelbederf volgt Ludo Beheydt de spellingdiscussies sinds Lambrechts Nederlandsche Spelijnghe (1550). - Flip G. Droste toont in Noord, Zuid, de taal en de emoties aan dat de emotionele waarde van een woord bij de overname van (noordelijke en zuidelijke) taalvarianten van het allergrootste belang is. - De strijd tussen de centrifuge en de droogzwierder is een essay waarin Jozef Van Haver de verhouding Algemeen Nederlands en Zuidnederlands treffend typeert. - In Gedicht geopend bespreekt Paul Claes ‘De ingewijde’ van Hugo Claus. - Greta Seghers ziet in Terugblik om naar haar debuut Afkeer van Faulkner (1977). - In de ‘Kroniek’- rubriek bespreekt Hugo Bousset Zomervlucht van Jeroen Brouwers, waarna In spiegelschrift de essays De achtste scheppingsdag van Andreas Burnier en Liever waarheid dan sensatie van Martien M.G. de Jong voor het voetlicht worden gehaald.
| |
Forum der letteren 32 (1991), nr. 1
Justine Pardoen buigt zich over De interpretatie van zinnen met de rode en de groene volgorde. - Lies Wesseling beschrijft De politiek van het postmodernisme: Utopie en geschiedenis. - P.G.J. van Sterkenburg wil streven Naar een basis-fraseologie voor niet-moedertaalsprekers. - G.J. Vis werpt een nieuw licht op Iconiciteit en ritme: klankexpressie bij Nijhoff.
Boekbesprekingen o.a.: Jacqueline Frijn en Ger de Haan, Het taallerend kind (door Claartje Levelt); R.S.P. Beekes, Vergelijkende taalwetenschap. Een inleiding in de vergelijkende Indoeuropese taalwetenschap (door W.J.J. Pijnenburg).
| |
Levende talen nr. 459
Yves G. Vermeulen biedt voor Historische Nederlandse letterkunde in de klas een didaktische werkvorm aan waarbij leerlingen een belangrijk deel van het literatuuronderwijs voor hun rekening nemen. - In het onderwijs aan volwassenen is een grote behoefte aan goed toetsmateriaal, met name in situaties waarbij de groep kursisten zowel uit autochtonen als uit allochtonen bestaat. Het Bureau voor Interculturele Evaluatie probeert aan deze behoefte te voldoen. Annette Bogtstra en Alma van Till hebben over deze Interculturele evaluatie een interview met Ton van der Linden en Klaartje Duijn, de twee direkteuren van het bureau.
Boekbespreking: F. Kuiken en A. van Kalsbeek, Code Nederlands. Basisleergang Nederlands voor volwassen anderstaligen, deel 1 (door Angeliek van der Zanden).
| |
Literatuur 8 (1991), nr. 2
opent met een bijdrage van W.L. Idema, die in Speenhoff in China wijst op een
| |
| |
opmerkelijke actualisering van Speenhoffs Loe in Shanghai. - Emilie Brouwers tracht de functie en het succes van Het Wonderlijcke Schadt-Boeck (1552) te achterhalen. - Marion Witter en Jolanda Dreijklufft spraken met Kester Freriks over het verhaal ‘De dansschool’ uit Soereine actrice, over Kirchner en de voorwaarden die hij aan kunst stelt. - In Het gezicht van een Amsterdamse rederijker schetst Mieke B. Smits-Veldt de literaire en artistieke activiteiten van Jan Sijwertsz Kolm (1589-1637) aan de hand van een in 1985 opgedoken manuscript. - Onpartijdig, voorzichtig en bekwaam, zo kenschetst Hans Anten de kritische beginselen van F. Bordewijk. - Piet Franssen heeft een gesprek met Bert Paasman over Oost-y Indisch Magazijn, een Bulkboek over de geschiedenis van de Indisch-Nederlandse letterkunde. - Voorts recensies van Ro-main Debbaut, Het naturalisme in de Nederlandse letteren (door Ralf Grüttemeier), Jan van der Noot, Verscheiden poetixe werken, ed. Porteman en Waterschoot (door E.K. Grootes), Gerard Termorshui-zen, P.A. Daum; journalist en romancier van tempo doeloe (door Kees Snoek), J.A.N. Knuttel, Levensloop (door Nico Laan) en Hella Haasse, Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern (door Pieter van Wissing).
| |
Maatstaf 39 (1991), nr. 2
bevat onder meer een bijdrage van Robert Lemm over Dichtung und Wahrheit. - In de Portfolio belicht Nop Maas als Diversités du passé een 16tal spotprenten over ‘Freeederik van Eeeden’, want ‘weinig Nederlandse letterkundigen is het gegeven geweest zoveel haat en afschuw op te wekken als Frederik van Eeden’. - Harry G.M. Prick schrijft over Mathias Kemp als de dichter van ‘Seringen en Schroot’.
| |
Moer 1991, nr. 1
opent onder de titel CVEN-perikelen met de bundeling van reacties op het derde voortgangsverslag. - Amos van Gelderen wijdt met Functionele spreekvaardigheid? een kritische beschouwing aan de Spreektoetsen Nederlands LBO/MAVO en CITO. - Voorts een bespreking van K. de Glopper en E. van Schooten, De inhoud van de examens Nederlands voor Havo en VWO, het voor de CVEN uitgevoerde be-hoeftenonderzoek (door Theo Bergen). - Hilde Hacquebord bespreekt Piet Litjens' Nederlands als tweede taal. - In de Forum-rubriek reageert Kees de Baar op een artikel van Henny Lamme (Moer 1990/7), waarin zij ingaat op de door hem ontwikkelde leesmethode De leeslijn.
| |
NWT 8 (1991), nr. 2
In Hoe langer hoe slechter maakt Willem Wilmink een korte, geïmproviseerde wandeling door twintig eeuwen poëzie.
| |
Ons erfdeel 34 (1991), nr. 2
Met Advocaat van de hanen schetst Jaap Goedegebuure naar eigen zeggen een karikatuur van de schrijver A.F. Th. van der Heijden. - Over Vlaamse poëzie en Hollandse kritiek gaat Het diepe zuiden van Herman de Coninck. - Gezelle, eindelijk!, roept Jozef Boets uit bij het verschijnen van de biografie van Michel van der Plas. - Over de integratie van het Nederlandse en Vlaamse letterenbeleid schrijft Nelleke van Maaren. - Ruud A.J. Kraai -jeveld vraagt aandacht voor Leren op de middelbare school in Nederland. Vlamingen zakken nog dieper weg. - Karel Osstyn gaat in op Lieve Joris. Literatuur of journalistiek. - Kees van 't Hof noemt Toon Tellegen een balling in N. - Zijn taal haar leven? Onder deze titel geeft Agnes Verbiest een beschouwing over vrouwen, taal en maatschappij. - In Het verstand kreeg gelijk haalt Rob Schouten de poëzie van Hanny Michaelis voor het voetlicht. -Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling CVI.
| |
Onze taal 60 (1991), nr. 2/3
Dit dubbelnummer staat bijna geheel in het teken van de kansen van het Nederlands in een grenzenloos Europa. In Schrijven voor de wereld konstateert Ivo de Wijs dat het er somber voor de Nederlandse kuituur uitziet als het Engels in de toekomst de wereldtaal mocht worden. - Nederlands kansloos: wetenschap of gevoel? Ir. E.
| |
| |
Moresco vreest dat het Nederlands gaat verdwijnen en dat het in het beste geval slechts als huistaal nog een tijdje zal blijven voortbestaan. - Gerrit Krol is optimistischer en noemt het Nederlands De rijkste taal ter wereld. - De Vlaming Jozef Deleu verklaart: Mijn vaderland is de Nederlandse taal, ‘Ik hou van uw taal omdat het ook de mijne is’. - Prof. dr. H. van den Bergh is van mening dat voor De Nederlandse taal na 1992 in het Verenigd Europa geen bloeiende toekomst is weggelegd en vraagt zich naar aanleiding hiervan af: Wat spreken onze kindskinderen? - Aad Nuis staat stil bij Een Nederlands taalbeleid aan de vooravond van een koude talenoorlog en merkt daarbij op: ‘Onze hoge uitkijkpost op Europa en de wereld danken we aan het behoud van dat eigen taaltje van ons’. -Ook Marlies Philippa gaat in haar rubriek Van woord tot woord in op Onze mooie rijke taal, die bijvoorbeeld veel meer uitdrukkingsmogelijkheden bezit dan het Frans of het Duits. - Liesbeth Gijsbers typeert de CVENvoorstellen tot herziening van het eindexamen Nederlands voor vwo/havo als Goedbedoeld gesleutel in de marge. - Tenslotte rubrieken Malapropismen (10) en InZicht.
| |
Septentrion 2 (1991), nr. 1
Eén uitgebreid artikel van Ad Zuiderent over La poésie aux Pays-Bas depuis 1945: un bouleversement et quelques nuances, geïllustreerd met een groot aantal onder leiding van Philippe Noble in het Franse vertaalde gedichten.
| |
Spektator 19 (1990), nr. 4
Maerlants EersteMartijn: een ‘leer-rijk’ quodlibet? Onder deze titel probeert Petra Berendrecht verband te leggen tussen de tien onderwerpen die in dit strofische gedicht aan de orde komen. - In Ondergrondse literaire tijdschriften geeft Siem Bakker een bespreking van: Piet Calis, Het ondergrondse verwachten. Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945. - Naar aanleiding van Johan Kerstens en Arie Sturm, Taalkunde als wetenschap een recensie van de hand van Theo A.J.M. Janssen.
Boekbesprekingen: Fred Weerman, The V 2 Conspiracy. A synchronic and a diachronic analysis of verbal positions in the Germanic languages (door Ans van Kemenade); Mieke Trommelen en Wim Zonneveld, Klemtoon en metrische fonologie (door Haike Jacobs); Herman Giesbers, Code-switching tussen dialect enstandaardtaal (door Jeanine Treffers); D. Geeraerts, Wat er in een woord zit. Facetten van de lexicale semantiek (door H. van Jaarsveld); J. van Donselaar, Woordenboek van het Surinaams-Nederlands (door R.G. Sluisdom); P. Jordens & J. Lalleman (eds.), Language development (door Folkert Kuiken); J. Luif, In verband met de zin. Inleiding in de Nederlandse Spraakkunst (door Justine Pardoen); J.P.G. Heersche en H.M. Hermkens, Woordenschat. Woorden die bij hertaling van Nederlandse literaire teksten uit vroeger eeuwen struikelblokken vormen, etymologisch en logisch geordend (door J.A. van Leuvensteijn); Dolf Hartveldt, Kleine didaktiek voor het Nederlands als tweede taal (door Jan H. Hulstijn); Jozef D. Janssens, Dichter en publiek in creatief samenspel. Over interpretatie van middelnederlandse ridderromans (door Jeannette Koekman); K. Langvik-Johannessen, Hettreurspel spant de kroon. De tragiek bij Vondel. Opstellen (door Mieke B. Smits-Veldt); Ph. H. Breukers, It wurk fan Gysbert Japix (door Anne Wadman); Marjan Daamen en Albert Meijer, Catalogus vangedrukte Nederlandse gelegenheidgedichten uit de zeventiende en achttiende eeuw in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg(door A.J. Hanou); Ainon-n. Studi nederlandesi, Studi nordici. Annali dell'Instituto Universitario Oriëntale. XXX (door E.K. Grootes); A.J.A.M. Hanou, Sluiersvan Isis, Johannes Kinker als voorvechtervan de Verlichting, in de vrijmetselarij enandere Nederlandse genootschappen, 1790-1845. Een wetenschappelijke proeveop het gebied van de letteren (door Willem Breekveldt);
H.H.J. de Leeuwe, Bilderdijk, het drama en het toneel (door Toos Streng); W. Bilderdijk's briefwisseling 1795-1797. Uitg. door J. Bosch, H.W. Groenevelt en M. van Hattum (door G.J.
| |
| |
Vis); Vlaamse literatuur van de negentiende eeuw. Dertien verkenningen, Ada De-prez, Walter Gabbers (red.) (door G.J. Vis); Jan Leenders, De burger en de volks-school. Culturele en mentale achtergronden van een onderwijshervorming. Nederland 1780-1850 (door Marita Mathijsen); Multatuli-literatuur 1948-1977: lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker. Samengest. door P.C. van der Plank; met medew. van A.J.M. Caspers en E.J. Krol (door B. Luger); De gids sinds 1837. De geschiedenis van een algemeen cultureel en literair tijdschrift door Remieg Aerts, Piet Calis, Tineke Jacobi en Joke Relleke met een keuze uit de poëzie door Wiel Kusters (door B. Luger); Nop Maas, Marcellus Emants' opvattingen over kunst en leven in de periode 1869-1877 (door B. Luger); Romain Debbaut, Het naturalisme in de Nederlandse letteren (door M.G. Kemperink); Gezelliana. Kroniek van de Gezel-lestudie (door Lisa Kuitert); Vierde Colloquium: Pieter Frans van Kerckhoven 1818-1857 (door Toos Streng); Frank de Glas, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbibliotheek en Ontwikkeling/De Arbeiderspers voor 1940 (door Lisa Kuitert); Harry Bekkering, Veroverde traditie. De poëticale opvattingen van S. Vestdijk (door G.F.H. Raet); Preludium. Tijdschrift voor literatuur Dubbelnummer over F. Bordewijk jrg. 6, nr. 2 (door Hono-ré Schelfhout); Arend Jan Bolhuis, De aarde dekt hem toe. Een interpretatie van Gerrit Achterbergs Ballade van de gasfitter en Ode aan den Haag in het licht van de psychologie van C.G. Jung. Een wetenschappelijke proeve op het gebied van de letteren, in het bijzonder de literatuurwetenschap (door Honoré Schelfhout); Anne de Vries, Wat heten goede kinderboeken? Opvattingen over kinderliteratuur in Nederland sinds 1880 (door Gerard de Vriend); Freddy De Schutter, Wild van de inkt.
Handboek voor literatuur (door Wim Huyskens); René Marres, Bewustzijn en isolement. Psychologische interpretaties van literatuur (door Honoré Schelfhout); Pim Heuvel en Freek van Wel, Met eigen stem. Herkenningspunten in de letterkunde van de Nederlandse Antillen en Aruba (door Wim Rutgers); Postmodern Fiction in Europe and the Americas. Ed. by Theo D'haen and Hans Bertens (door G.F.H. Raet); Mieke Bal, De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie, 5e volledig herz. dr. (door Honoré Schelfhout); Andreas Burnier, Mystiek en magie in de literatuur.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 107 (1991), nr. 1
In Ik en Trijntje Cornelis beziet J. Goos-sens de ik/ich-lijn in de dialektgeografie. - In het kader van Hollandse kroniekschrijvers ca 1410 vraagt J.M.C. Verbij-Schillings aandacht voor Heraut Beyeren en declerc uten laghen landen. - Robrecht Lievens tekent voor Een berekenende Bre-dero? - Naar aanleiding van A.M. Duinhoven, De Geschiedenis van Beatrijs een bijdrage van F. Lulofs, getiteld: Monnikenwerk.
Boekbeoordelingen: Herziene Woordenlijst van de Nederlandse taal (door B.C. Damsteegt); P. Visser, Broeders in de geest. De doopsgezinde bijdragen van Die-riek en Jan Philipsz. Schabaelje tot de Nederlandse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw (door K. Porteman); M.G. Kemperink, Van observatie tot extase. Sensitivistisch proza rond 1900 (door Mar-garetha H. Schenkeveld); P. Pikhaus, Het tafelspel bij de Rederijkers, deel I (door Marijke J. van der Wal).
| |
Tirade 35 (1991), nr. 332
Naast een groot aantal gedichten bevat deze aflevering veel aardige reacties van Nederlandse dichters op de vraag door welke poëzie hun leven als poëzielezer begonnen is en door welke zij nu beïnvloed worden. Reacties van Robert Anker, H.H. ter Balkt, Benno Barnard, J. Bernlef, Elma van Haren, Jan Kuijper, Ed Leeflang, To-mas Lieske, Tonnus Oosterhoff, Willem Jan Otten, Willem van Toorn en Leo Vroman. - Gerrit Krol vervolgt in Meesters over de tijd zijn reeks over het schrijverschap.
| |
Vooys 9 (1991), nr. 2
opent met een artikel van Henk Verkuyl
| |
| |
over schoonheidservaring in de taalwetenschap. - Frank Brandsma geeft de (bewerkte) tekst van een korte lezing over Beowulf. - In De veer is grof en ik ben niet beleefd vragen Mirjam van Hengel en Bertram Mourits aandacht voor Mozart als briefschrijver. - Naar aanleiding van de completering van Bordewijks Verzameld werk wijst Thomas Vaessens op het belang van de toegankelijkheid van de gehele literaire produktie, ‘want juist in zijn minder bekende werk geeft Bordewijk aan waar in zijn oeuvre de accenten liggen’. - Kees-Jan Backhuys heeft een gesprek met dichterkinderboekenschrijver Sjoerd Kuyper. - Marijke Stapert-Eggen belicht Gorters Mei als ‘het verhaal van mij’. -
R.W.W.M. van der Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|