| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 20 (1990), nr. 179
is een themanummer over het leven en werk van A.F. Th. van der Heijden, dat volgens de redactie in zijn verschijning opzettelijk werd vertraagd, om gelijktijdig met de roman Advocaat van de hanen te kunnen verschij nen...
Jan Brands opent de aflevering met een biografische schets Over de lichte zijde van het bestaan. Voorts heeft Joost Niemöller een gesprek met Van der Heijden en schrijft Frans de Rover een bijdrage over Patrizio Canaponi. Wam de Moor belicht in De onbereikbaarheid van het leven Van der Heijden en Nijmegen en Jaap Goedege-buure wijst op het illusoire van de werkelijkheid in ‘De tandeloze tijd’ in Jeuk in een afgezet been. Hugo Bousset bespreekt in De kinderbruiloft enkele aspecten van De sandwich en Bernd Albers maakt enkele aantekeningen bij Het leven uit een dag. Mirjam Rotenstreich en Jan Brands besluiten het themanummer met een Beknopte bibliografie A.F. Th. van der Heijden.
| |
Dokumentaal 29 (1990), nr. 3
Een Inventarisatie van lopend neerlan-distisch onderzoek aan de universiteiten van Leuven, Gent, Leiden, Amsterdam (2 ×) en Tilburg, exklusief dissertaties. - Verder een inventarisatie van de Neerlandica in het handschriftenbezit van de Bibliotheek Arnhem. - De rubrieken Vakgenootschap, In voorbereiding, Gepromoveerd en Pas verschenen. - A.M.J. van Buuren recenseert het Repertorium van de Middel-nederlandse artes-literatuur van Ria Jansen-Sieben.
| |
Gezelliana 18 (1989), nr. 1
In de eerste aflevering van dit vernieuwde tijdschrift voor Gezelle-studie schrijft P. Couttenier de introductiebijdrage, waarin hij het belang van een nieuw Gezelle-forum uiteenzet. - In Ego Flos gaat J.J.M. Westenbroek op zoek naar de bronnen van Gezelles Hooglied. - A. Keersmaekers karakteriseert de Doodendans-bijdragen als ‘een typerend voorbeeld van Gezelles falen’. - Dich Sacré i buigt zich in Gezelle in het Latijn over de Latijnse vertalingen die van zijn gedichten in omloop zijn gebracht. In ‘Archivalia’ belicht Lori van Biervliet de onenigheid omtrent keuze van beeld en beeldhouwer voor het Gezellemonument en stellen An de Vos en J.J.M. Westenbroek een Bibliografie 1981-1987 op. - Tenslotte een boekbespreking van G. Gezelle, Verzameld dichtwerk 1-6, ed. J. Boets e.a. (door J. van Dyck).
nr. 2
opent met De eerste experimentele bundel in de Nederlanden: ‘Gedichten, gezangen en gebeden’ (1862), een bijdrage van P. Claesen C. D'Haen. - P. Couttenier en A. de Vos belichten de Guido-Gezellebibliotheek in het Gezelle-archief te Brugge. - In Een bouwheer en zijn tekst schrijft J. van Iseghem Over inhoud en structuur van Gezelles ‘Pachthofschilde-ringe’. - Voorts boekbesprekingen van Guido Gezelle in 15.000 woorden, ed. J. Boets e.a. (door N. Bakker), H.J. van Nuis, Guido Gezelle, Flemish poetpriest (door A. de Vos), C. Verstraeten, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Ernest Rembry 1872-1899 (door J.J.M. Westenbroek) en Guido Gezelle, En stoort de stilte niet, ed. Couttenier (door K. Porteman). - een Bibliografie 1988 en enkele Aanvullingen Bibliografie 1981-87 sluiten het nummer af.
| |
Gezelliana 19 (1990), nr. 1
opent met een bijdrage van A. de Vos over De receptie van Guido Gezelles poëzie door Hugo Verriest. - P. Claes onderzoekt in Gezelle en het gedachtenrijm hoe en wanneer Gezelle dit parallellisme heeft toegepast. - F. Berkelmans vraagt de aandacht voor het onvoltooide gedicht In de blanke lonken. - In ‘Archivalia’ bestudeert R. Vanlandschoot Gezelles toespraak voor het Davidsfonds te Tielt. - P. Cout- | |
| |
tenier en A. de Vos presenteren de Bibliografie 1989. - Voorts boekbesprekingen van J. de Maeyer, De Sint-Lucasscholen en de neogotiek (door G. Gyselen) en P. Claes en C. D'haen, The evening and the rose (door J. Bronzwaer). De aflevering besluit met een Kroniek 1988 en 1989 van P. Cout-tenier.
| |
De gids 153 (1990), nr. 9
In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ vraagt Remco Ekkers de aandacht voor de poëziebundel Goutbeek-archief van Koos Geerds.
| |
Leuvense bijdragen 79 (1990), nr. 3
J.A. van Leuvensteijnen M.C.H. Dekker doen verslag van een onderzoek naar Adnominale flexie en genusmarkering in 16de-eeuws Brugs. - P.C. Paardekooper signaleert Een uitstervend morfologisch ingweonisme: het type platboomd.
Boekbesprekingen o.a.: Jan van Ruusbroec, Die geestelike brulocht, ed. by Dr. J. Alaerts, translated by Dr. H. Rolfson, introduced bij Dr. P. Mommaers, dir. by Dr. G. de Baere, Ionnis Rusbrochii. De ornatu spiritalium nuptiarum, cum trad. L. Surii 1552 (door Kurt Run); Uwe Pörksen, Plastikwörter. Die Sprache einer internationalen Diktatur (door Rüdiger Schütz); Dédé Brouwer, Gender Variation in Dutch. A Sociolinguistic Study of Amsterdam Speech. Topics in Sociolinguistics (door G. Devroy); Geert Booy and Jaap van Marie (eds.), Yearbook of Morphology (door W. Smedts).
| |
Levende talen nr. 454
Wat is het eff ekt van verschillende typen stelopdrachten op de kennis die leerlingen verwerven bij het bestuderen van vakinhoudelijke onderwerpen? Welke invloed heeft de schrijfvaardigheid van leerlingen hierop? Is er een relatie tussen de kwaliteit van het stelprodukt en de verworven kennis? In hun bijdrage Stelopdrachten als hulpmiddel bij het verwerken van vakinhoudelijke leerstof rapporteren G.M.T. Poorthuis en W.A.M. Kok hoe het SVO-projekt ‘Effectiviteit van stelopdrachten en essayvragen’ op deze vragen ingaat.
nr. 455
In Het ei van Columbus? Schrijfvaardigheid in het schoolonderzoek Nederlands pleit Yves C. Vermeulen voor een schoolonderzoek waarin het schrijven uitgebreid aan bod komt en een centraal examen dat alleen nog uit tekstbegrip bestaat. - Moniek Sanders doet Een onderzoek naar de omvang van de receptieve woordenschat van anderstalige brugklasleerlingen. - Aan de hand van de lessenserie ‘Rare jongens’ vertelt Bartie Thijs over enkele ervaringen met lessen interculturele taalbeschouwing.
| |
Moer 1990, nr. 6
Andrea Visser en Wil van der Veur laten in Verknipte gedichten zien dat poëzieon-derwijs bestaansrecht heeft. Na een uitgebreide beschrijving van een experimentele poëzieles in het voortgezet onderwijs geven zij hun visie. - Het eindexamenprogramma Nederlands voor het VWO en HAVO wordt vernieuwd. De commissie die hiervoor de voorstellen formuleert, de CVEN, heeft haar derde voortgangsverslag gepubliceerd. Xander Noë interviewt Hans Goosen, die namens VON in deze commissie zitting heeft, onder de titel Een vreemde eend in de bijt? - In Schept een gerechtsdienaar het eten op? een bijdrage van Jenny van der Toorn-Schutte over de begeleiding van allochtone leerlingen. - Hans van Tuijl bespreekt Uriel Schuurs' Leren schrijven voor lezers.
| |
Ons erfdeel 33 (1990), nr. 5
‘Uit die onuitputlike omstreke van die Styx’. Pierre H. Dubois vraagt aandacht voor de poëzie van de Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers. - Daan Carstens beziet het werk van Hermine de Graaf, onder het motto: Een menukaart is de maaltijd niet. - Michel Huysseune verdiept zich in Paul van Ostayen of de dubbelzinnige avant-gardist. - Van de hand van P.C. Uit den Boogaart een beschouwing over taalminderheden: Het Babylonische Europa. - Fred Six haalt de Vlaamse toneelschrijver Arne Sierens en het ‘Theater van de Armoede’ voor het voetlicht. - Tot besluit de Bibliografie van het Neder- | |
| |
landstalige boek in vertaling CIV.
| |
Onze taal 59 (1990), nr. 11
Een themanummer over Brieven. Waar schrijven we in 's hemelsnaam nog over? Volgens Inez van Eijk grijpen we nog steeds naar de pen, maar nu vooral om konfrontaties te vermijden. - Wat is een goede open-sollicitatiebrief? Over missers in aanhef, opening, motivatie en slotzinnen schrijft Corriejanne Timmers Betreft: open sollicitatie. - In ‘Slechts één exemplaar per besteller!’ zet Justus van Oel alle kenmerken van een suksesvolle verkoopbrief op een rij. - Jaap de Jong laat onder het motto: ‘Het rode potlood van mijn chef’ J.M. van Vleuten terugblikken op zijn karrière als hoofd - interne opleiding korrespondentievaardigheid van jonge ambtenaren. - Met haar Hoogwelgeboren Zeergeleerde Heer mag de Nederlandse titulatuur zich volgens Liesbeth Gijsbers een ‘vitale hoogbejaarde’ noemen. - Sweepstakebrieven produceren de lezer voortdurend te verleiden, maar daarbij is lang niet alles toegestaan, aldus F. Jansen in Verboden brieven. - Elektronische post: ‘E-mail’ brengt nieuwe taal- en stijlvormen. Henk Boeke schrijft over het tweeslachtige karakter ervan: tussen brief en telefoongesprek. Lydia Rood benadrukt de intimiteit die mogelijk gemaakt wordt door de vluchtigheid van beeldschermteksten. - In haar rubriek Van woord tot woord gaat Marlies Philippa de herkomst van de begrippen: brief, letter, kattebelletje, post en fax na. - Verloren onschuld en lijfsbehoud in onze literaire brieven staan centraal in Het Nederlandse briefgeheim van René van Stipriaen. -Automatische correctoren: hoe slecht moet je ervoor schrijven?, vraagt Riemer Reitsma zich af. - Hoofdletters in titels van boeken, publikaties en wetten noemt P.A.J. Wels Van kapitaal belang.
| |
De revisor 17 (1990), nr. 5
opent met een fragment uit de roman Advocaat van de hanen, het vierde deel van De tandeloze tijd van A.F. Th. van der Heijden, getiteld ‘De grote sijsjeslijmer’. - Vertalen als leven, leven als vertalen is de titel die Frans van Dooren meegaf aan zijn dankrede bij de uitreiking van de Nijhoff-prijs 1990. - Piet Meeuse schrijft in Een haas op de woordheide over de poëzie van H.H. ter Balkt. - In De taal der engelen wijst Bart Vervaeck op een vreemde paradox in het taalgebruik van Willem Brakman: ‘Het virtuoze praten van Brakman is in essentie een poging het kinderlijke geprevel en gestamel weer te vinden’.
| |
Septentrion 19 (1990), nr. 4
Van Johanna Stouten een bijdrage getiteld: Belle van Zuylen - Isabelle de Charrière: 250 ans durant lefleuron de la nation. - Hugo Brems belicht La poésie de Luuk Gruwez. - Tot besluit een Bibliographie des oeuvres néerlandaises parues en traduction fran¸aise signalées en 1989.
| |
SIC 5 (1990), nr. 2-3
is volgens de redactie een dubbelnum-mer in de luwte van het finde-siècle, de stilte na de storm. C.A. van Peursen geeft zijn visie op De naderende grens van het jaar 2000, waarna Robert Vernooy zijn Drempelvrees uiteenzet. Over wonderbaarlijke zwangerschappen is een bijdrage van Peter Burger over ‘stadslegenden’, die gedijen op een voedingsbodem van angst. - Romain John van de Maele vraagt zich af: Heeft Louis Paul Boon ook geuzenpoëzie geschreven?, waarna Cor Barend Termaat de aflevering besluit met Een literair portret vanFrederik van Eeden.
| |
Taal en tongval 42 (1990), nr. 1
Joep Kruijsen onderzoekt Woordgeografie van ontleningen in een taalcontactsituatie. - D. Boutkan beschrijft Morfonologische klinkerwisseling in het Tilburgs. - P.C. Paardekoper stelt de niet-Afrikaans sprekende lezer voor Een voeg woordraadsel: lat ‘dat’. - In Het stand punt reageert Jo Daan op een eerdere bij drage van Commandeur over het ontstaan van het Amsterdams. - Eveneens tekent zij voor de bladvullingen Kynd en Wat be tekent dialect?
Boekbesprekingen o.a.: Marinel Gerritsen, Syntaktische verandering in kontrolezinnen. Een sociolinguïstische studie van
| |
| |
het Brugs van de 13e tot de 17e eeuw (door A. de Meersman); G.G.H. Löwik, Om de taal van Twente. Historisch overzicht van een taaibeweging (door Jo Daan); Aspecten van meervoudsvorming in het Noordzeegermaans (door J.B. Berns); Mededelingen van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde XX en XXI (door J.B. Berns); Tot tijdtverdrijf in ballingschap (1663-1665). Dagboek van Gerard Udinck. Een Groninger gildeleider uit Westfalen (door J.B. Berns).
| |
Taalkundig bulletin 20 (1990), nr. 3
In Verb Raising, Extrapositie en Controle betogen Hans Broekhuis en Kees Hoekstra dat Verb Raising van teinfinitieven onmogelijk is, indien het matrix-werkwoord objektskontrole vereist. - Jack Hoeksema draagt enige gegevens aan die een beter inzicht kunnen verschaffen in de plaatsbepaling van Partiële extrapositievan infinitiefkomplementen in het Middelnederlands.
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 12 (1990), nr. 3
In Leestaken in beroepssituaties schetst H.L.W. Pander Maat een kader voor taakgericht leesonderzoek in beroepssituaties. - F.H. van Eemeren en R. Grooten-dorst staan stil bij het begrip Relevantie in argumentatieve teksten. - R.S.H. Kromen W. Kleinegris leveren Een bijdrage aan de begripsvalidering van alternatieve clozetoetsen; zij konkluderen dat bij het beantwoorden van items in dergelijke toetsen meer informatie benut wordt dan uitsluitend die in de onmiddellijke omgeving van de deleties. - U. Schuurs en P.J. Schellens bezien de Effecten van probleemgericht zinsbouwonderwijs aan de hand van drie schrijfkursussen gericht op de drie meest frekwente problemen in de zinsbouw.
Boekbeoordelingen: H. van Tuijl en L.R. Lentz, Het leerplan in Nederland. Een studie naar vorm, inhoud en functie van het leerplan voor het primair onderwijs (door M.F. Steehouder); G.A.M. Kempen, Natuurlijke taal en kunstmatige intelligentie: Taal tussen mens en machine (door H. Kunst); J. Renkema, Schrijfwijzer (door J. Mönnink); R. Temmerman, F. Simonis en L. Luyten, Terminologie, een methode. Inleiding tot theorie en praktijk van systematische terminografie (door J.L.C, van der Staak); H. Wapenaar, N.G. Röling en A.W. van den Ban, Basisboek voorlichtingskunde (door P.J. Schellens); D. Janssen (red.), Zakelijke Communicatie I en II - modulaire leergang communicatieve vaardigheden voor het HBO (door W. Okkerse).
Tenslotte van W.I.M. van Calcar een Reactie op: D.H. Lammers, Bespreking van: W.I.M. van Calcar, Theorie en praktijk van taalbeschouwing (10, p. 328-337).
| |
Tirade 34 (1990). nr. 330
opent met een poetische Hommage aan Hans Faverey van 24 Nederlandse dichters. - In de eerste aflevering van Meesters over de tijd geeft Gerrit Krol zijn visie op logica, situering en verhaalbegin in een goede roman, die hij als een ‘vernuftig stuk spirituele hardware’ typeert. - Tomas Lieske vraagt in zijn Poeziekroniek aandacht voor de bundel Het ontbrokene van Hans Faverey.
R.W.W.M. van der Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|