| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzletin 19 (1989), nr. 170-171
is een dubbelnummer dat geheel gewijd is aan het werk van Gerard Reve. Michel Boll heeft een gesprek met Rudolf van den Berg, regisseur van de speelfilm De Avonden, waarna G.F.H. de Raat Over de roman en het filmscenario De Avonden schrijft. - Thom Hoffman publiceert met Brief aan Frits van Egters een fragment van zijn bundel brieven die hij naar aanleiding van de filmopnamen schreef en Jos Radstake onderzoekt in Korrespondent van Avondblad de wijze waarop deze roman destijds werd ontvangen. - In Tragedie in een burgermanswoning wijst Jos Nijhof op het dramatische karakter van De Ondergang van de familie Boslowits. - Marc Kregting belicht in De wereld is een groot gekkenhuis de novelle De laatste jaren van mijn grootvader. - In Achter alles is behang beschrijft Arie Sturm de relaties tussen Winnie-de-Poeh en Gerard Reve. - Jos Paardekooper onderzoekt in Kattebellen voor de eeuwigheid Reve's brievenboeken, waarna Maaike Meijer Reve's geestelijke liederen onder de loep neemt. - In de bijdrage Over Reve, God en Bernardus van Clairvaux vraagt Burcht Pranger aandacht voor Reve;s religieus-literaire ideeën. - Annie van den Oever beschrijft de relatie tussen Gerard Reve en Fritzi Harmsen van Beek, waarna Josine W.L. Meijer het themanummer afsluit met een persoonlijke bijdrage Over Gerard Reve.
| |
Dietsche warande & Belfort 134 (1989), nr. 5
In de ‘Kroniek’-rubriek van deze aflevering schrijft Bert Vervaeck over Willem Brakman: het grote gebaar van de samenhang, gedemonstreerd aan de hand van Heer op kamer, Glossen en schelfhoutjes, De vadermoordenaars en Explicateur en advocaat van mijzelf. - Bert Peene wijdt het eerste deel van een reeks over De literaire biografie aan Annie Romijn-Verschoor: veel hersens, weinig hart. - Voorts besprekingen van Gestolen goed van Rob Schouten (door Marcel Janssens) en De schilder en zijn ezel van Patricia de Martelaere (door Hugo Bousset). - In Gedicht geopend vraagt Marc Dejonckheere aandacht voor het gedicht ‘Ligbad’ van Gwij Mandelinck.
| |
De gids 152 (1989), nr. 11
bevat onder meer een bijdrage van P.J. Buijnsters over Literatuur en bibliofilie, waarbij de studie boekwetenschap veelal de verbindende schakel vormt. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ haalt Remco Ekkers de bundel Te voorschijn stommelt het heelal van Rob Schouten voor het voetlicht.
| |
Leuvense bijdragen 78 (1989), nr. 3
opent met een bijdrage van F. Claes over de Duitse invloed op de Thesaurus Thethonicae Linguae. - Van deze auteur is tevens een opstel over Benamingen van onze taal in woordenboeken en aanverwante werken sinds de 17de eeuw. - In Boundedness and the structure of situations verdedigt R. Declerck ‘the more traditional theory wich holds that it is the temporal structure of situations that is relevant to matters of aspect’, waarmee hij zich tot tegenstander van de opvattingen van J. van Voorst verklaart. Voorts een boekbespreking van C. Huygens, Trijntje Cornelis (door K. Porteman).
| |
Literatuur 6 (1989), nr. 6
In dit themanummer, dat de titel Levend begraven? Erflaters van de Nederlandse literatuurgeschiedenis mee kreeg, aandacht voor ‘onze’ prominente literatuurhistorici, auteurs van een ‘masochistisch’ genre: een poging ‘in een heroïsche worsteling met de materie de complete Nederlandse letterkunde onder te brengen in één werk... dat als geheel nimmer gelezen zal worden’.
W. van den Berg opent met een bijdrage Over het vaderschap van de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving, waarin Hendrik van Wijn, Jacob van Dijk, Matthijs Siegenbeek en Jeronimo de Vries om de eer strijden. - Voorts bijdragen over Jonckbloet, de grondlegger van F.P. van Oostrom, Ten
| |
| |
Brink, idealist of positivist? van G.J. van Bork, Te Winkel; literatuurgeschiedenis als wetenschap van Marijke Spies, G. Kalff; bloem en vrucht van B. Luger, De Vooys, letterkundige in deeltijd van Herman Pleij, Van Mierlo; de voordelen van vooroordelen van Frank Willaert, Van Es, voorvechter van de stilistiek van E.K. Grootes, Asselbergs, de schrijver van Kees Fens en Knuvelder, de pilaarheilige van Ton Anbeek.
| |
Moer 1989, nr. 5
In de serie Computers en moedertaalonderwijs een tweetal bijdragen: Pyrrha Singerling en Krista van Slageren onderzochten welke mogelijkheden de tekstverwerker biedt voor het schrijfonderwijs op de basisschool en Hans Goosen volgde een oriëntatie-cursus van NIVO en brengt verslag uit van zijn ervaringen. - Theo Rensman volgde de vernieuwingspogingen van een groepje docenten en beschrijft hun ervaringen met de weerbarstige praktijk. - Uriël Schuurs bespreekt het proefschrift Schrijven beschreven, waarin De Glopper een onderzoek verrichtte naar het schrijfonderwijs. - Aan de auteurs van Horizon werd de Du Perronprijs toegekend. Rob Godfried bespreekt deze bekroonde methode voor het basisonderwijs.
| |
NWT 6 (1989), nr. 6
bevat onder meer een bijdrage van Herman de Coninck, waarin de door de kritiek verwaarloosde bundel Gestolen goed van Rob Schouten nog eens voor het voetlicht gehaald wordt.
| |
De revisor 6 (1989), nr. 5
is een themanummer over het leven en werk van Kees Ouwens. Na een bijdrage van deze auteur heeft J. Heymans een gesprek met hem onder de titel Een vorm van moedwil. - In Job vergelijkt Wiel Kusters Ouwens’ poëtische activiteiten en poëticale ideeën met het bijbelse boek Job. - Een onbestaanbaar bestaan is de titel van een bijdrage waarin Christien Kok Ouwens’ roman De eenzaamheid door genot belicht. - Kees Verheul vraagt de aandacht voor de dichtbundel Droom, waarna Piet Meeuse het thema afsluit met De ziekte van de aanblik, een opstel over Ouwens’ poëzie. - In de rubriek ‘Gemengde gevoelens’ reageert August Hans den Boef op het artikel van Ingrid Larnoyens over Theo van Doesburg en het futurisme (Revisor 1989/2) en tracht ‘enkele misvattingen recht te zetten’.
| |
Spiegel 7 (1989), nr. 2
opent met een bijdrage van Marianne Overmaat en Tanja Janssen, die in Literatuur didactiek in de knel? verslag doen van een onderzoek naar de knelpunten in het literatuuronderwijs en de inhoudelijke ondersteuning van (aankomende) literatuurdocenten. - Nicole Rowan en Bart Vandecasteele laten in dit verband ook de Lerarenopleiders over literatuurdidactiek aan het woord. - Voorts een viertal bijdragen over de Eindtermen. - Joke Wooldrik en Jan Sturm deden Binnen een bepaald tijdsbestek een interview-onderzoek bij twee moedertaaldocenten naar opvattingen over moduleren. - In De kerk van het vak bespreekt Helge Bonset Basisvorming Nederlands van G.C.W. Rijlaarsdam, waarna Kees de Glopper de aflevering besluit met een bijdrage Over eindtermen en basisvorming.
| |
Spiegel der letteren 31 (1989), nr. 3
opent met een bijdrage van M. Rierink, die in Variaties en experimenten de vormkenmerken van het Gruuthuse-handschrift nader onderzoekt en concludeert: ‘De thematische samenhang van de liederen, het toeschrijven van de liederen aan één dichter en het functioneren van het handschrift in een groep van ingewijden schijnen mij in elk geval niet zo onwaarschijnlijk meer toe’. - M.B. Smits-Veldt schrijft in Ovidius’ ‘Heroides’ en de taal der emoties over de liefde van Menelaus bij Hooft. - Onthechting en ballingschap is de titel van een opstel van H. van Stralen, waarin hij Du Perrons Het land van herkomst als modernistische roman beschouwt. - In de rubriek ‘In margine’ plaatst J. Becker enige kanttekeningen bij de symbolische betekenis van de zwaan en de gans in Vondels Inwydinge. - Tenslotte een boekbespreking van Deuygdelijk vermaak; opstellen over literatuur en filosofie in de negentiende eeuw, ed. Eweg (door Karel Wauters).
| |
| |
| |
Tirade 33 (1989), nr. 324
Na een bijdrage over de kunstenaar Gerrit Brenner (door Robert Anker) en Een veldslag van Napoleon van A. Alberls vraagt Willem Jan Otten in de rubriek Herlezen opnieuw de aandacht voor Anathema 2 van Rudy Kousbroek. - Tomas Lieske belicht in zijn Poëziekroniek de bundel Dierbare ondeelbaarheid van Leo Vroman.
| |
Vooys 8 (1989), nr. 1
opent met U moet de groeten van de mensheid hebben, waarin Clara Overduin en Frank Verhagen het realiteitsgehalte van het televisieprogramma Herenleed analyseren. - Kies exact want op taal kun je niet rekenen probeert Thomas Vaessens aan te tonen, dat de traditionele kloof tussen de alpha- en bèta-richting door schrijvers als Dér Mouw, Van Eeden en Krol overbrugd wordt, omdat zij taal vanuit hun ‘exacte’ achtergrond benaderen. - In Poëzie vertalen op de lange afstand doet Mirjam van Teeseling verslag van de problemen en dilemma's die kleven aan het vertalen van poëzie. - Kees Pruyssers breekt in De stem van een generatie een lans voor de rockmuziek, die naar zijn mening zeker tot de Kunst gerekend moet worden. - Met Drang naar eenvoud, een interview met Cherry Duyns en Armando Over Herenleed, besluiten Clara Overduin en Frank Verhagen deze aflevering.
R.W.W.M. van der Drift
|
|