| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 17 (1988)
nr. 156
opent met een tweetal bijdragen over Adriaan Roland Holst. Jan van der Vegt beschrijft Honderd jaar Adriaan Roland Holst en Kees van 't Hof neemt in de bijdrage Bij een gedicht van A. Roland Holst het gedicht Een halfgod onder de loep. - Voorts een gesprek van Joost Niemöller met de schrijver Bas Heijne onder de titel: ik voel met niet gebonden aan deze generatie.
| |
Dietsche warande & Belfort 133 (1988)
nr. 4
bevat onder meer Betrekkingen herstellen, een artikel van Cyrille Offermans over het werk van de 65-jarige Ivo Michiels. - In Gedicht geopend vraagt Hugo Brems dit maal de aandacht voor het gedicht Tuinpad van Ad Zuiderent. - Voorts besprekingen van T. Verschaffel, Beeld en geschiedenis (door Jo Tollebeek), Lucienne Stassaert, Requiem (door Erik Spinoy), Axel Bouts, Scherven (door Joris van Hulle), Jeroen Brouwers, Kroniek van een karakter (door Jaak de Maere), Kees Fens, Een gedicht verveelt zich niet (door Marcel Janssens) en Harry Mulisch, Woorden, woorden, woorden (door Dirk Delabastita).
| |
Dokumentaal 17 (1988)
nr. 1:
Over de ontsluiting van de kollektie manuskripten, brieven en ander archiefmateriaal van letterkundigen, schrijvers en geleerden in de Stads- of Athenaeumbibliotheek gaat Archivalia in Deventer van de hand van C.H.C.M. Kok. - Jos Verhoogen ziet Bronnen voor Neerlandici op het Kadoc (Katholiek Documentatie en Onderzoek Centrum van de K.U. Leuven). - J. Beeken, W. van Belle en G. Geerts geven een korte beschrijving van Comenius: een instructieprogramma voor taalonderwijs, een edukatief softwareprogramma ontwikkeld door de vakgroep Nederlandse Taalkunde van de K.U. Leuven. - Naar aanleiding van het verschijnen van twee Vondelcatalogi verdiept B. van Selm zich in De raadsels van de Vondel-drukken. - Verder de rubrieken Vakgenootschap, Gepromoveerd en Pas verschenen.
Boekbesprekingen: Jan van Luxemburg, Mieke Bal en Willem G. Weststeijn, Over literatuur (door Eep Francken); H. van Gorp, R. Ghesquiere, D. Delabastita en J. Flamand, Lexicon van literaire termen (door Harry Bekkering).
| |
Forum der letteren 29 (1988), nr. 1:
De formule van de dichter. Onder deze titel geeft Odile Heynders een beschouwing over de versimmanente poëtica van Achterberg. Hoewel we in eerste instantie denken met een autonomistische poëtica te maken te hebben, blijkt bij nadere lezing en interpretatie dat er ook aspekten van een expressieve literatuuropvatting binnen deze poetica voorkomen. - Onder de titel: ‘In andermans boeken is het duister lezen’ doen J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt een poging tot rekonstruktie van de vroeg negentiendeeeuwse leeskultuur in Middelburg op basis van een boekhandelsadministratie. - In zijn artikel Buitenlandse oordelen over Nederlandse spraak; een verkennend onderzoek geeft J.W. de Vries aan, hoe buitenlanders betrouwbare oordelen over de uitspraak en enige paralinguale kenmerken van het Nederlands ontlokt kunnen worden. - In De postmodernistische grensoverschrijding van de modernistische wereldbeschouwing laat Hein Groen zien, op welke wijze het Postmodernisme in het Modernisme verankerd is en hoe de beide stromingen ondanks overeenkomsten qua uitgangspunten toch van elkaar verschillen. Dit doet hij mede aan de hand van The Waves van Virginia Woolf (1931). - A.M. Duinhoven onderzoekt de verhouding van subjekt en persoonsvorm in reflexieve verbindingen en stelt op grond daarvan in zijn bijdrage Fasering in de Zinsstructuur dat er in de relatie tussen subjekt en persoonsvorm twee syntaktische patronen te onderscheiden zijn. Boekbesprekingen: Aristoteles' Poëtica vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door N. van der Ben en J.M. Bre- | |
| |
mer (door O.J. Schrier); Pierre van den Heuvel, Parole, mot, silence (door Jan Baetens); M.J. Koenen, J.B. Drewes, Wolters' Woordenboek Eigentijds Nederlands. Grote Koenen (door A. Sassen); Raman Selden, A Reader's Guide to Contemporary Literary Theory (door W. van Peer).
| |
De gids 151 (1988)
nr. 5
Deze aflevering besteedt ruime aandacht aan de literaire biografie. Jan Fontijn gaat in Waarom sneed Van Gogh zijn oor af? in op de biografische verklaringsmodellen, Rudi Wester belicht De bronnen voor een biograaf, Wam de Moor schrijft over de verhouding tussen Het leven en het werk en J.J. Oversteegen kenschetst De schrijversbiografie (als): een onmogelijk genre. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ vraagt Remco Ekkers de aandacht voor de bundel Kom-grond van Marc Reugebrink.
| |
Levende talen
nr. 429:
In het eerste van een tweetal artikelen over Toetsen of trainen maakte Henny van der Kleij duidelijk dat het trainen van tekstbegrip iets anders is dan het toetsen ervan, en dat voor die training een groot scala van oefeningen denkbaar is; ook geeft hij voorbeelden van oefenvormen die vóór het eigenlijke lezen te gebruiken zijn. -In Taalbeschouwing en Leesonderwijs beschrijft W.I.M. van Calcar leesonderwijs dat wèl en leesonderwijs dat niet taalbeschouwelijk genoemd kan worden. De eisen die hij aan goed taalbeschouwelijk leesonderwijs stelt, worden vervolgens bezien aan de hand van een drietal publikaties gericht op het universitair, het hoger beroeps- en het voortgezet onderwijs.
nr. 430:
In Toetsen of trainen II laat Henny van der Kleij een aantal verwerkingsvormen de revu passeren die zich richten op de tekst zoals die er ligt. - Saskia Tellegen gaat in op Het nut van lezen: toen en thans. - In Terugslageffekten van gewijzigde examens Nederlands gaat Huub van den Bergh langs empirishe weg na, wat de invloed van de examenveranderingen bij Nederlands (lbo en mavo) op de tijdsbesteding in de lessen Nederlands is.
nr. 431:
Carla Smits en Sylvia Vink zetten uiteen hoe naar hun mening de Training van luistervaardigheid in tweede-taalonderwijs het best aangepakt kan worden. - K. Schreuder plaatst kanttekeningen bij de Beoordeling van spreekvaardigheid Nederlands in de onderbouw van lbo en mavo.
| |
Literatuur 5 (1988)
nr. 3
opent met In de schaduw van Burckhardt en Huizinga, een bijdrage van Nico Laan waarin de belangrijkste standpunten en ontwikkelingen van de cultuurgeschiedenis vanaf de negentiende eeuw worden geschetst. - In Utopia of een Vrouwenuniversiteit omstreeks 1700 schrijft Agnes Sneller over de implicaties en ideeënwereld binnen Smeeks' Beschyvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes, - Frank van Meurs gaat op zoek naar de inhoudelijke overeenkomsten tussen De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik. In Achterbergs poëticale ‘Zonnelied’ signaleert J. Reijmerink opvallende parallellen tussen het Zonnelied van Franciscus van Assisi en Achterbergs Franciscus. - Voorts een gesprek van E.B.M.J. Blomme met de criticus Arnold Heumakers onder de titel: ‘De middelmaat bepaalt het literaire klimaat’. -Het negende deel in de reeks Genootschapsleven bevat een gesprek dat E.B.M.J. Blomme had met R.L.K. Fokkema, voorzitter van het Genootschap Gerrit Achterberg. - Tenslotte Recensies van F.P. van Oostrom, Het woord van eer (door Frank Willaert), P.P. Schmidt, Zeventiende-eeuwse kluchtboeken uit de Nederlanden; een descriptieve bibliografie (door P.J. Koopman), Uitvoerig verhaal van alle feyten en schelmstukken, gepleegd door Jacob Frederik Muller, alias Jaco ed. Mattheij (door Peter Altena), Frank van den Bogaard, Een stoottroep in de letteren en W.S. Huberts, Schrijver tussen daad en gedachte (door Evert Filius) en M.A. Bakker, ‘Ik zag de nieuwe brug’; een systematisch onderzoek naar het nieuwe van Nijhoffs Nieuwe Gedichten (door G.J. Vis).
| |
Maatstaf 36 (1988)
nr. 5
bevat onder meer een opstel van Martin Hartkamp over het gedicht De overlevende van Simon Vestdijk.
| |
| |
| |
Moer 1988
nr. 2
is een themanummer over Educatief Ontwerpen, dat blijkens het Ten geleide als uitgangspunt heeft ‘dat de leerkracht het eigen vakmanschap inzet bij het realiseren van zinvol onderwijs (...) dat de leerlingen uitnodigt tot leren, dat overbodige ballast vermijdt en dat bijdraagt aan een bredere oriëntatie op de werkelijkheid’. De relevantie van het onderwerp dient daarbij zowel voor de docent als voor de leerling centraal te staan. In dit nummer komen in een dertiental bijdragen steeds andere ontwerptechnieken aanbod, veelal toegespitst op het basionderwijs, maar ‘in principe op alle onderwijssituaties toepasbaar’.
| |
NWT 1988
nr. 3
bevat onder meer een bijdrage van Jaap Goedebuure, die in Literaire erotiek na de dood van Eros ‘pogingen’ tot beschrijving van erotiek in de Nederlandse literatuur van de laatste vier decennia nader onder de loep neemt.
| |
Ons erfdeel 31 (1988)
nr. 2:
Herbert van Uffelen beziet Vlaanderen op de schaal van Richter. Ivo Michiels en de deconstructie. - Over Jeroen Brouwers' kijk op het schrijverschap gaat de bijdrage van Ruud A.J. Kraayeveld, getiteld: ‘Ieder detail heeft een betekenis’. - In Literatuur in crisis staat W. van Peer stil bij de teruggedrongen positie van de literatuur in de samenleving. - Hanneke Klinkert-Koopmans vraagt met Leven gevangen in dood aandacht voor de poëzie van Eva Gerlach. - De stilstaande beweging tussen anekdote en pathos is de titel van het artikel waarin Ad Zuiderent de poëzie van T. van Deel belicht. - Jaak de Maere bespreekt Het prozawerk van Léon de Winter. - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalig boek in vertaling XCIV, onder redaktie van H. Klop.
| |
Onze taal 57 (1988)
nr. 4
Het Nederlands in de wereld. Dr. J.W. de Vries gaat na, welke lexikale invloeden het Nederlands op andere talen uitgeoefend heeft en hoe de wetenschappelijke belangstelling voor de Nederlandse taal er in het buitenland voorstaat. - De rubriek Het Lyrisch Lab, waarin Pieter Nieuwint met melodie, aksent en rijm speelt. - Als reaktie op eerdere kritiek stelt Jan van Groesen: ANP-spelling kan toets der kritiek doorstaan ... - Het Actiecomité Buitenlandse Namen dient hem evenwel van repliek. - Onder de titel: Ontuchtig of onwelvoeglijk? typeert H. Heestermans het Verklarend synoniemen woordenboek van dr. Reinsma als niet helemaal geslaagd. - Van de hand van A.J.S. Majoor De meervoudsuitgang. Verkenning van een verwarrend gebied. - In Van Dale op TV? houdt J.J.C.T. Aarts een pleidooi voor een taalprogramma op de televisie. - In haar rubriek Van woord tot woord geeft Marlies Philippa een bespreking van: dr. P.A.F. van Veen, Sprekende getuigen over de herkomst van onze woorden.
nr. 5:
Schelden en vloeken: taalgebruik in de marge en taal in optima forma. Onze Taal wijdt er een themanummer aan. - In het werk van Van Deyssel, Reve en Komrij onderkent E. van der Spek De kunst van het schelden. - In de rubriek Het Lyrisch Lab zoekt Jaap Bakker naar het verschil tussen Broadway-tekstdichters en schrijvers van vaderlands repertoire. - Marlies Philippa's rubriek Van woord tot woord gaat ditmaal over Vieze woorden, al houdt ze het daarbij uiterst beschaafd. - F. Jansen heropent Een drooggevallen beerput: locofaulismen (kruikezeikers, stoepschijters, mollebonen). - In Schelden met noodlottige afloop blikt Willem Hendrikx terug op 18e-eeuwse beledigingen, - Wetenschappers hebben een eigen manier om elkaar de grond in te boren. F. Jansen schrijft erover in Het likken en zuigen voorbij: wetenschappelijk schelden. - Het woord ‘jood’ als voorbeeld van de druk op lexicografen staat centraal in De leek en het verboden woord van Harry Cohen. - God, pot en dikke shit zijn volgens Riemer Reinsma vloeken in gradaties. - H. Heestermans vraagt in zijn rubriek De toren van Babel om lexicale bijdragen aan een nieuw scheldwoordenboek. - Frans Oudejans merkt in Hedenlands van Bommel op dat Marten Toonder het taalgebruik in de heruitgaven van oude Bommelverhalen niet slechts gemoderniseerd heeft.
| |
| |
nr. 6:
Dit nummer besteedt in het bijzonder aandacht aan spreektaal en (verafschuwde) modieuze taal. - Dat is het wat hun vaak doen. Hun als voorbeeld van taalverandering. J.M. van der Horst schrijft over het wie, waar, waarom en hoelang van deze doorzettende taalverandering. - In Het lyrisch Lab geeft Pieter Niewint Het geheim van binnenrijm prijs. - Anneke Zaalberg en Ingeborg van der Geest presenteren de toptien onder de Ergerniswekkende woorden van 1987. - Ing. L. de Bruijn maakt een eerste selektie uit Onze groeiende woordenschat (1). - De ontaarde beklemtoning in onze taal wordt door F.P. Tros Emfasitis genoemd. - In de rubriek Wat heet ...? gaat Rob Rentenaar de naamgeving van Neeltje Jans en andere zandbanken na. - Maak het kort, vindt Prof. dr. P.C. Paardekooper. - In haar rubriek Van woord tot woord komt Marlies Philippa terug op de woorden barbier, bijzonder en parel.
| |
De revisor 15 (1988)
nr. 1-2
In dit dubbelnummer een bijdrage van T. van Deel over De dichter S. Vestdijk en de beeldende kunst, waarin hij vijf gedichten belicht die op een bekend schilderij geïnspireerd zijn.
| |
SIC 3 (1988)
nr. 2
In deze aflevering staat het leven en werk van Willem Brakman centraal. Dirk van Ginkel had een gesprek met hem, getiteld: Ik ben geen moralist, eerder een ethicus, gevolgd door een bijdrage van Ineke Bulte over Brakmans thematiek van het onmogelijke concact. - In Willem Brakman, schrijver en schilder belicht Gerrit Jan Kleinrensink de relatie tussen Brakmans schilderkunst en romankunst, met name de betekenis van het beeld voor de ontwikkeling van het verhaal. - Het essay Vorm als inhoud van het schrijven van Willem Brakman brengen zijn opvattingen over literatuur en schrijverschap treffend in beeld. - Jaap Goedegebuure belicht in Voyeur, vervalsèr, verteller de bijzondere taak van de regisserende verteller in Brakmans werk. - Voorts een interview van Wam de Moor met Brakman over de autobiografische aspecten van zijn werk, waarna Gerrit Jan Kleinrensink het nummer besluit met een Bibliografie van secundaire literatuur na 1983.
| |
Spektator 17 (1987/'88)
nr. 3:
P.J.A. Franssen betoont zich ingenomen met De oudste Nederlandse Uilenspiegeltekst. - J.G. Kooij lucht zijn hart over Deelwoordenjammer en grammatikaspijt. - In een Elegisch naschrift gaat F. Jansen hier nader op in. - Jeanette M. Hollaer schetst de verhouding tussen A. Roland Holst en de Experimentele Groep. - Frederike van der Leek vervolgt met ZICH en ZICHZELF haar artikel over Syntaxis en Semantiek. Boekbesprekingen: Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen. W. van den Berg en Peter Zonneveld red. (door G.J. Johannes).
| |
Taalkundig bulletin 18 (1988)
nr. 1:
De achttiende jaargang van dit Bulletin voor Taalwetenschap opent met een special over Logische Semantiek. Wilma Sonder en Henriëtte de Swart onderzoeken Kwantoren in transitieve zinnen. - Trea Pestman en Magdalien de Planque staan stil bij het verschijnsel Reciprociteit. - Sjaak de Meij tenslotte stelt de vraag: De NP: Syntaktisch of semantisch?
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 104 (1988)
nr. 1:
W. van Anrooy beschrijft Het Haagse handschrift van heraut Beyeren: de wordingsgeschiedenis van een autograaf. - Brandaan en hel geloof in Gods genade. Onder deze titel verricht S.I. Klerk-Oppenhuis de Jong een struktuuranalyse van het middelnederlandse gedicht van Sente Brandane. - Jan Stroop signaleert Twee soorten schwa in de zuidelijke dialecten en het Nederlands.
Boekbeoordelingen: M.J. van der Wal, Passiefproblemen in oude taalfasen. Middelnederlands sijn/werden + participium praeteriti en de pendanten in het gotisch, het engels en het duits (door A. Sassen); K.F. van Veen e.a., Wurdboek fan de Fryske taal (door H. Heestermans).
nr. 2:
Jan Stroop vervolgt zijn bijdrage over Twee soorten schwa in de zuidelijke dialecten
| |
| |
en het Nederlands. - W. Waterschoot onderzoekt Aksanten in. ‘Het Bosken’. - L. Strengholt beziet Guarini, Tesselschade en Hooft in een netwerkje. Naar aanleiding van Maria Tesselschades gedicht met het opschrift ‘T'amo mia vita’.
Boekbeoordelingen: J.M. van der Horst, Historische grammatica en taaltekens. Studies over de plaats van de persoonsvorm, samentrekking en de onpersoonlijke constructie in de geschiedenis van het Nederlands (door A. Sassen); Het Zutphens liedboek. Ms. Weimar oct. 146. Uitgegeven door H.J. Leloux. Van een historische achtergrond voorzien door F.W.J. Scholten (door G. de Smet); J. Revius, Het Hoghe Liedt Salomons. Met inleiding en toelichting door L. Strengholt, en W. Sluiter, Christelike DoodtsBetrachting. Met inl. en toel. door A.J.H.G. Ronhaar (door P.E.L. Verkuyl).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 10 (1988)
nr. 2:
T.J.M. Sanders en L.G.M. Noordman doen verslag van een onderzoek naar Tekststructuur en begrijpelijkheid. Begrijpelijkheidscriteria van ervaren tekstbeoordelaars. - Aansluitend op een eerder artikel waarin een struktureel model van schrijfangst werd ontwikkeld, rapporteren B. Meuffels, M. Hesp, I. Lucassen, J. Plug en E. van Schooten de resultaten van empirische onderzoeken naar de validiteit van dit model en naar de relatie Schrijfangst - Faalangst. - In Schrijfprocessen en schrijftaken proberen D. Janssen en J. Schilperoord aannemelijk te maken dat het verloop van het schrijfproces vooral afhangt van de schrijftaak waarvoor schrijvers gesteld worden en in mindere mate van de ervaring, persoonlijkheid of vaardigheid van de schrijver. - In het artikel van R. Wiche Over het onderscheid tussen argumentatieve en formele discussies komt de vraag aan de orde in hoeverre de dialogische logica bruikbaar is voor het analyseren van argumentatieve diskussies. - A.L. Peeters en J.H. Martens onderzochten De verstaanbaarheid van Sesamstraatfiguren: invloed van programmacontext. - Van de hand van A. Hoff-de Lange en B. Ruysch een kort referaat: Confrontaties in gesprekken, waarin zij een voorstel doen een dialektische gespreksanalyse met behulp waarvan een empirisch gefundeerde beschrijving van konfrontaties in dagelijkse gesprekken vanuit een normatief perspektief gegeven kan worden.
Boekbeoordelingen: J.H. Boonman en W.A.M. Kok, Kennis verwerven uit teksten. Onderzoek naar factoren die van invloed zijn op het verwerven van kennis uit teksten door leerlingen van de achtste groep van de basisschool (door J. Palm); B.H.A.M. van Hout Wolters, Markeren van kerngedeelten in studieteksten. Een proces-produktbenadering (door J. Peeck); H. Houtkoop-Steenstra, Establishing Agreement. An analysis of proposal-acceptance sequences (door M.L. Komter).
| |
Tirade 32 (1988)
nr. 316
bevat een bijdrage van Boudewijn Büch, die in Gesigneerd en met opdracht van de auteur de aandacht vraagt voor enkele curieuze opdrachtexemplaren. - In zijn Poëziekroniek bespreekt Tomas Lieske de bundel Sacrale Komedie van Jacques Hamelink.
| |
TTT 7 (1987)
nr. 1
Een speciaal nummer over Tekstverwerking, hier opgevat als het begrijpend lezen van een tekst en bezien vanuit een taalpsychologische invalshoek. - Els Andringa is Motieven en intenties. Strukturen en verwerking van verhaalfiguren op het spoor. - Herre van Oostendorp onderzoekt Regulatieprocessen bij tekstverwerking. - L.G.M. Noordman en W. Vonk staan stil bij de Selectieve verwerking van tekst. - Gerrit van Dam en Michèle Brinkerink-Carlier behandelen enkele Psychologische aspecten van het verwerken en herinneren van teksten.
nr. 2:
In Spreek je broer's taal bespreekt Peter Bakker enkele aspekten van de taalverwerving door tweelingen. - Teun van Dijk legt de relatie tussen Racisme en Semantiek bloot. - Kitty M. van Leuven-Zwart vergelijkt het taalgedrag van een personage uit de Don Quichot in het Spaans en het Nederlands en doet daarvan verslag in Linguïstische strategieën in brontekst en vertaling.
| |
| |
nr. 3:
In Temporele relaties in teksten laat Co Vet zien dat de opvatting over werkwoordstijden als zouden de relaties tussen de ‘events’ en de ‘states’ anaforisch zijn, te beperkt is en stelt hij in plaats daarvan een nieuwe benadering voor. - Dirk Geeraerts verdiept zich in het probleem van de Normativiteit en wetenschappelijkheid van woordenboeken. - Van ‘BR’ tol ‘Achterborstje’. Onder deze titel doet Ad Foolen verslag van de AVT-Zomerschool 1987 over Taalontwikkeling te Amsterdam. - In zijn beschouwing Kodewisseling: wel of geen beperkingen? beweert René Appel dat er aan het onderzoek naar beperkingen op kodewisseling grote problemen kleven. Pieter Muysken repliceert met Kodewisseling: de beperkingen van Appel.
R.W.W.M. van der Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|