De Nieuwe Taalgids. Jaargang 81
(1988)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 430]
| |
Een deel versierde quacken op den naem van Huyg of van Marot
| |
Clément MarotBij het samenstellen van een genrebibliografie van zeventiende-eeuwse Nederlandse kluchtboeken ontdekte ik een boekje met de eigenaardige titel 't Leven en bedrijf van Clément Marot, dat, anders dan men op de titel afgaande zou verwachten, geen biografie van de bekende zestiende-eeuwse Franse hofdichter en psalm- | |
[pagina 431]
| |
berijmer is, maar een kluchtboek.Ga naar voetnoot1 Naar het zich laat aanzien, is het zelfs het meest herdrukte Nederlandse kluchtboek: momenteel zijn negentien edities bekend, waarvan drie alleen bibliografisch. De oudste editie dateert uit 1655, de jongste is tussen 1814 en 1830 gedrukt.Ga naar voetnoot2 In doorsnee bevatten deze duodecimo-uitgaafjes circa 75 kluchten. De edities na 1660 bevatten circa 60 kluchten waarin Clément Marot als hoofdpersoon optreedt, aangevuld met een bijvoegsel waarin hij niet voorkomt. Het bijvoegsel varieert zowel wat aantal kluchten betreft als qua samenstelling. Behalve uit het grote aantal edities, verspreid over een periode van bijna twee eeuwen, blijkt de populariteit van dit boekje ook uit het feit dat er twee vertalingen in het Duits van bestaan onder de titels Das kurtzweilige Leben von Clément Marott en Das lüstige Leben und kürtzweilgen Wandel des poßirlichen Clément Marodts, waarbij de zinsnede ‘Aus dem Frantzösischen ins Niederländische Und Aus demselben anitzo ins Hochdeutsche gebracht’ op de titelpagina in de richting van een Frans origineel wijst. Van de eerstgenoemde vertaling vermelden Hayn en Gotendorf vier edities uit de periode 1660-1667.Ga naar voetnoot3 Ook in de Nederlandse populaire literatuur van de achttiende eeuw verschijnt de naam Clément Marot in de titel van een kluchtboek. In de ‘over de driehonderd koddige historien en snaakeryen’ die in De snaaksche Clément Marot op zyn praatstoel zogenaamd door hem verhaald worden, komt hij echter niet voor en het moet uitgesloten worden geacht dat de inhoud van zijn hand is.Ga naar voetnoot4 | |
[pagina 432]
| |
Vertaling: werkelijkheid of mystificatie?Volgens de titelpagina van de oudste editie is het boekje door Jan Soet uit het Frans vertaald, maar een Frans origineel is nooit gevonden.Ga naar voetnoot5 De als vertaler genoemde Jan Soet werd in 1615 in Amsterdam geboren en overleed er in 1674. Hij was onder meer drukker, dichter en toneelschrijver. In 1651 werd hij wegens het schrijven van een politiek pamflet voor zes jaar uit Amsterdam verbannen.Ga naar voetnoot6 Of, en zo ja in hoeverre, dit kluchtboek werkelijk uit het Frans is vertaald, is buiten een enkele ontlening aan het werk van Clément Marot niet vastgesteld. Slechts één klucht en één gedichtje uit dit kluchtboek zijn in verband te brengen met het werk van de Franse dichter wiens naam op de titelpagina staat.Ga naar voetnoot7 Het is overigens opmerkelijk dat de naam van Jan Soet in alle andere edities dan die uit 1655 ontbreekt en dat de aanduiding ‘Uit het Fransch in het Nederduyts vertaalt’ - zonder de naam van de vertaler - alleen nog in de editie uit 1660 voorkomt. De vraag is of Jan Soet in plaats van vertaler mogelijk samensteller van dit boek is geweest, maar daar om een of andere reden niet voor wilde uitkomen. Gezien het feit dat de oudste editie tijdens zijn verbanning verscheen, ben ik geneigd dit laatste aan te nemen en de mededeling over de vertaling voor een literaire mystificatie te houden. Aangezien 't Leven en bedrijf van Clément Marot geen vertaling van een bekend Frans werk door of over Clément Marot is, ontstond er een theorie over de oorsprong van de titel, waarbij een verband werd gelegd tussen het woord marot en de naam van de dichter.Ga naar voetnoot8 Narren ziet men vaak met hun attributen, waaronder de zotskolf - een soort scepter - afgebeeld. Deze wordt in het Nederlands ook wel marot genoemd. Dit woord marot is waarschijnlijk naar het Franse marotte gevormd. De opvatting dat dit woord op zijn beurt weer van de naam van de Franse dichter is afgeleid, berust echter op een foutieve etymologie. Het woord marotte dateert namelijk al uit de vijftiende eeuw en betekende oorspronkelijk heiligenbeeldje. Via de betekenis pop is later de betekenis zotskolf ontstaan.Ga naar voetnoot9 De door Barnouw geopperde theorie dat de naam Clément Marot als een verbastering van ‘clementen Marten’ in de titel terechtgekomen is, afgeleid van de titel van het | |
[pagina 433]
| |
kluchtboek De gaven van de milde St. Marten, met de bijgedachte aan de betekenis zotskolf die het woord marot heeft, is naar mijn mening te ver gezocht om geloofwaardig te zijn.Ga naar voetnoot10 Het feit dat men Clément Marot - overigens ten onrechte - vaak als een komiek beschouwd heeft, kan er toe hebben bijgedragen dat zijn naam aan het boekje verbonden is. Het kwam namelijk vaker voor dat aan kluchtboekjes de naam van een komische persoon, zoals een hofnar of een door zijn komische rollen bekende toneelspeler, verbonden werd. Bolte schrijft hierover: ‘Überhaupt wird man den engen zusammenhang von bühnendichtung und anekdotensamlungen [!]nicht aus den augen verlieren dürfen und auch die stellung der lustigen person im wirklichen leben als hofnarr, pritschmeister und spruchsprecher beachten müssen. [...] Die wachsende berühmtheit der clowndarsteller lässt sich kaum besser illustrieren als durch die häufige tatsache, dass schwanksamlungen unter ihrem namen veröffentlicht wurden.’Ga naar voetnoot11 | |
Hugh Peters, Jan Tamboer en Klaas NarIn de Nederlandse populaire literatuur van de zeventiende eeuw komen we buiten Clément Marot nog drie personen tegen wier namen door hun populariteit aan de titel van een kluchtboek zijn verbonden: Hugh Peters, Jan Tamboer en Klaas Nar. In zijn Lof der geldsucht houdt Jeremias de Decker een tirade tegen drukkers die uit grof winstbejag alleen maar teksten van slechte kwaliteit op de markt brengen en de lezer bedriegen door oude teksten in een nieuw jasje te steken om ze vervolgens als nieuw aan te prijzen:Ga naar voetnoot12 Tsa laet ons dan oock eens de Druckpers gaen besoecken,
Die in twee eeuwen tijds meer vuyl papiers, meer boecken,
Meer wits besmeurt met swert den dag heeft laten sien,
Als voor dien tijd de pen in eeuwen vijfmael thien.
Nu dat ick die al mê doe wiggelen en kraken;
Blijkt by de stucken best die'r veeltijds op geraken,
Die hoese meer bestaen in souteloosen praet.
Meer klinken na de vest, meer stinken na de straet;
Hoe datse greetiger by haer zijn opgenomen.
Waerom? om dat van sulcx veel dick're dalers komen,
Als van ietwes dat geest, geur, gracy heeft en schick:
Want daer toe hebt ghy meest het herssenvlies te dick:
| |
[pagina 434]
| |
Kost die u smaken sal, dient grof en laf te wesen.
't Fraey word wel wat gelooft, maer 't lompige gelesen.
't Swijn tocht naer eekelen? want, mannen, wat verstaen
Die botte beesten sich op 't eten van saffraen?
Ja schoon de Druckpers u een deel versierde quacken
Uyt praetgiens opgeschept, gevischt uyt Almanacken,
Komt steken in de vuyst, en onbeschaemt en bot
Doet deurgaen op den naem van Huyg of van Marot;
Of oude kluchten voert op nieuwe speelstellagien,
En spelen doet quansuys door nieuwe personagien
Verkleed naer 't nieu fatsoen: ghy neemt'et all voor goed,
Voor echt aen en oprecht, voor smakelijck en soet;
't Heet by u al wat nieus; en dat kan 't hert vermaken.
Siet daer of ick de Pers u niet te nut doe kraken,
Die u ter handen stelt soo menig lecker stuck,
En soo veel kermisvreugds u broeyt uyt haren Druck.
In een adem met (Clément) Marot, die de drukkers ‘een deel versierde quacken’ van andere herkomst laten beleven, noemt Jeremias de Decker een zekere Huyg -of in het Engels - Hugh (Peters). Over hem gaat het in 1660 - in de vorm van een biografie - gepubliceerde kluchtboek The tales and jests of Mr. Hugh Peters, waarvan een jaar later onder de titel Het boertig leven, oproerigh bedrijf, wijtloopigh ondersoek, en schandelijcke doodt van Mr. Huygh Peters een Nederlandse vertaling verscheen.Ga naar voetnoot13 De Engelse predikant Hugh Peters (1598-1660) koos tijdens de burgeroorlog onder koning Charles I de zijde van diens opponent Oliver Cromwell, hetgeen hij tijdens de Restauratie met de dood moest bekopen. Het boekje bevat een korte - redelijk betrouwbare - levensschets, een aantal kluchten waarin hij de hoofdrol speelt en een verslag van zijn proces en terdoodveroordeling wegens medeplichtigheid aan de gerechtelijke moord op koning Charles I.Ga naar voetnoot14 Jan Pietersz. Meerhuysen, bijgenaamd Jan Tamboer (1618-ca. 1667) was kunstkoper, acteur van de Amsterdamse schouwburg en tamboer van de stedelijke schutterij. Aan deze laatste functie heeft hij zijn bijnaam te danken. Van hem zijn enkele lofdichten bekend. Als acteur speelde hij voornamelijk komische rollen. Dat hij een kleurrijke figuur was, mag blijken uit de gedichten die onder andere Jan Soet op hem schreef. In het eerste van diens hieronder geciteerde portretbijschriften wordt hij vergeleken met Clément Marot en Klaas Nar, terwijl in het tweede op ‘zijn’ kluchtboekjes gezinspeeld wordt:Ga naar voetnoot15 Laat Frankrijk op Marot, en zijn bedrijf, vry stoffen.
Klaas Nar het haantje zijn, in 't scharssen by de Moffen.
| |
[pagina 435]
| |
Meerhuizen spant de Kroon, aan d'Amstel, spijt'er bek,
Hy lacht de Weereld uit, en speeld'er rol in 't gek.
Hier leeft Meerhuizen half, en schartst met mond en oogen;
Maar wie hem heel wil zien, die lees zijn snaakkery,
En hoor hem op't Tooneel, daar ieder word bedroogen;
Wijl hy alleen vertoont tien Gekken aan het Y.
In het licht van de opmerking van Bolte is het vooral ten aanzien van Jan Pietersz. Meerhuysen en Klaas Nar niet verwonderlijk dat juist hun namen op de titelpagina's van kluchtboeken opduiken. In Het toneel der snaaken wordt Jan Tamboer als samensteller opgevoerd, terwijl hij aan De geest van Jan Tamboer, een kluchtboekje waarin hij in de gelijknamige klucht zijn esprit vertoont, slechts zijn naam leent.Ga naar voetnoot16 In werkelijkheid heeft hij met geen der beide boekjes iets uitstaande, maar zal zijn naam slechts op grond van de bekende klank genomen zijn om de kassa's van de boekverkoper flink te laten rinkelen. Het leven en bedrijf van Klaas Nar ten slotte is een vertaling van het door Wolfgang Bütner geschreven Duitse kluchtboek Sechs hundert sieben und zwantzig Historien von Claus Narren. Hoofdpersoon is hier de historische figuur Claus von Rangstädt die werkelijk als hofnar in dienst van keurvorst hertog Frederik van Sachsen geweest is.Ga naar voetnoot17 | |
BesluitAan een vijftal titels van zeventiende-eeuwse Nederlandse kluchtboeken is op twijfelachtige wijze de naam van een ‘populaire’ persoon verbonden. Aangezien we bekend zijn met het door Bolte opgemerkte gebruik kluchtboeken op naam van toneelspelers van komische rollen en hofnarren uit te geven, wekt het voorkomen van de namen van de toneelspeler Jan Pietersz. Meerhuysen alias Jan Tamboer en de hofnar Claus von Rangstädt alias Klaas Nar op de titelpagina geen bevreemding. Anders is het echter met de Franse hofdichter en psalmberijmer Clément Marot en de Engelse predikant Hugh Peters. Hun voorkomen als hoofdpersoon van een kluchtboek is opmerkelijk en vormt een aanvulling op de observatie van Bolte aangezien zij op zichzelf geen komische personen zijn, maar door omstandigheden een zodanige reputatie hebben gekregen. De komische reputatie van Clément Marot, die ongetwijfeld haar oorsprong in zijn bewogen levensloop vindt -hij werd zelfs, zij het ten onrechte, als hofnar van koning François I gezien -maakte hem tot een geschikte hoofdpersoon van een kluchtboek. Het in de vorm van een biografie gepubliceerde kluchtboek over Hugh Peters - door zijn levensloop eerder berucht dan populair - kan zijn ontstaan mede te danken hebben aan het feit dat hij door zijn politieke stellingname een mikpunt van spot voor de tegen Oliver Cromwell opponerende Cavaliers werd. Aldus - het zij door levensloop, het zij door politieke beeldvorming - van een komische reputatie voorzien, konden | |
[pagina 436]
| |
zowel Clément Marot als Hugh Peters als hoofdpersoon van een kluchtboek optreden. |
|