| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 17 (1987), nr. 151
is een themanummer over het leven en werk van Louis Couperus. Frédéric Bastet opent het nummer met een opstel over zijn taak als biograaf. - In Couperus, Leda en ontelbare zwanen onderzoekt JaapT. Harskamp dit in het fin-de-siècle zo populaire klassieke thema en de wijze waarop Couperus aan dit thema gestalte heeft gegeven. -Laetitia Smit schrijft in Een onfatsoenlijk boek in een luxe band over de boekverzorging bij Couperus. - In Eline Vere na 100 jaar betoogt Pim Lukkenaer, dat deze roman ‘volgens mij tot nu toe niet adequaat gelezen’ is en tracht hij tot een andere interpretatie te komen. - Jaap T. Harskamp karakteriseert in Observatie en evocatie Couperus en Flaubert als geestesverwanten. - In De berg van licht heeft Pim Lukkenaer ‘Couperus Heliogabalusroman gelezen tegen de achtergrond van Dionyzos’, - In hoeverre Couperus' fatalisme en pessimisme ook in Het snoer der ontferming terug te vinden is, wordt onderzocht door Judith Vriesenkoop-Gijsbers.
August Hans den Boef besluit de aflevering met Enige noten en trillers bij Bordewijks bekendste roman (Karakter), die 50 jaar geleden verscheen.
| |
nr. 152
is geheel gewijd aan de Canadese literatuur.
| |
Dietsche warande & Belfort 132 (1987), nr. 9
bevat onder meer Vondel herdacht, een herdenkingsbijdrage van Karel Porteman. - Frans Depeuter schrijft over De wezen'lijke waarheid van Paul Snoek. - Voorts besprekingen van Jef Geeraerts' Romeinse stilte (door Koen Vermeiren), Wiel Kusters' Raad van Alfabet en Ward Ruyslincks Stille waters (door Marcel Janssens) en de bundel Plattegronden van Geert van Istendael (door Dirk de Geest).
| |
nr. 10
In Macht en mythe belicht Ludo Teeuwen Schemerlanden, het jongste werk van J.M. Coetzee. - Ivan M. van Lerberghe vraagt de aandacht voor Multatuli's Minnebrieven en Hugo Bousset openbaart het Publiek geheim van J. Bernlef. - Marcel Janssens bespreekt Ernst van Alphens ideologiekritiek, toegepast op het werk van Hugo Claus. - In Wachten op Couperus neemt Luc Dirikx Bastets biografie van Louis Couperus onder de loep. - Tenslotte belicht Koen Vermeiren Tot aan de brug naar nergens van Gaston van Camp en onderzoekt Hugo Bousset Kaplan van Leon de Winter.
| |
Dietsche warande & Belfort 133 (1988), nr. 1
opent met een artikel van Jean Weisgerber over De avant-garde in 1988. - Voorts een bijdrage van Hendrik van Gorp over De poëtica van B.F. van Vlierden, beter bekend als Pierre Kemp. - Gwij Mandelinck bespreekt in Gedicht geopend ‘Spanrups’ van Chr. J. van Geel. - Voorts besprekingen van De uitdagende werkelijkheid van Alstein (door Marcel Janssens), Gestolde wolken van Stefan Hertman en Vrouwelijk Enkelvoud van Pol Hoste (door Hugo Bousset).
| |
Driemaandelijkse bladen 39 (1987), nr. 1/2:
Jurjen van der Kooi verdiept zich in De duivel en de dienstmeid; absolute versus relatieve tijd bij het historisch volksverhaalonderzoek. - G.H. Kocks publiceert een voorstudie Naar een atlas van de Drentse dialecten.
| |
Forum der letteren 28 (1987), nr. 4:
Dit nummer is in zijn geheel gewijd aan de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS). In ANS over tijd gaat H.J. Verkuyl in op de presentatie en de motivering van het Nederlandse tempussysteem. - De ANS en haar naaste buitenlandse familie staat centraal bij Walter Haeseryn. - Reinier Sal- | |
| |
verda beziet de gebruiksmogelijkheden van De ANS voor anderstaligen. - De ondergrond van rekkelijk en precies inzake de ANS wordt belicht door G. Geerts. - De vraag: Hoe waarderen gebruikers in Nederland en België de ANS? wordt beantwoord door Maartje Süter. - A.M. Duinhoven twijfelt aan HEBBEN een koppelwerkwoord?- Voor de tweede druk van de ANS brengt J.M. van der Horst twee konstrukties naar voren die tot dusver over het hoofd gezien zijn, namelijk Verlegen als hij is en Zo dik als ze is. - Geef de boeken dan nu toch maar 'es hier. Hans Hulshof vraagt aandacht voor partikelclustering in imperatieve zinnen. - In Acht, zes of twee tempora? gaat Theo A.J.M. Janssen na, hoe de werkwoordstijden van het Nederlands in de ANS behandeld worden, eerst als samenstel van vormkategorieën en vervolgens als komplex van gebruikskategorieën. - Bij de behandeling van de woordvolgorde door de ANS konstateert C.E. Keijsper: Het werkwoord ligt dwars. - De ANS en het voornaamwoordelijk bijwoord wordt belicht door Maarten Klein. - W.G. Klooster vindt De bepaling van kwantiteit, een grammaticale vergissing. - J. van Marie ontzenuwt Een mythe over het -s meervoud. - Tussenklanken in substantivische en adjectivische samenstellingen zijn volgens Wim Martens problematischer dan de ANS doet vermoeden. - Is de ANS Meer of minder gebruiksgrammatica? Margreet Onrust en Arie Verhagen vergelijken haar met R. Quirk et al. - De behandeling van ER in de ANS staat centraal bij E.C. Schermer-Vermeer. - U.R.I. Schuurs gaat in op het verband tussen
Getalscongruentie en taalonderwijs. - Ook P. Swiggers en K. van den Eynde schrijven Over ER. - P. Swiggers geeft een aanvulling op de ANS in de vorm van het onderscheid tussen Bijna en bijná. -Het vrouwelijke suffix -e ontlokt Mieke Trommelen de uitspraak: Er zijn minder vrouwen dan feministes. - Willy Vandeweghe vraagt aandacht voor Bijzinstypologie in de ANS: ingesloten-antecedentenzin vs. afhankelijke vraagzin. - In De meervoudsuitgang (es) tenslotte wijst S. de Vriendt op het bestaan van een interessante meervoudsvorm die optreedt bij sommige leenwoorden.
| |
De gids 151 (1988), nr. 1
opent met een gedicht van Wiel Kusters ter nagedachtenis van J.M. den Uyl. - Johan Polak publiceert een rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ere-doctoraat in de letteren op 8 januari 1988, getiteld ‘Hoort haar zingen, - en wij zwijgen... Wanneer is mijn lente daar?’, waarin hij het ‘wegebbende (poëtische) verlangen’ centraal stelt.
| |
Gramma 11 (1987), nr. 3:
In Het AMAZON-algoritme voor werkwoordelijke eindclusters gaat P.A. Coppen in op het probleem van de parsering (automatische struktuurtoekenning) van het zgn. werkwoordelijke cluster. - H. Kempff, T. van Opstal en J. Renkema bezien de mogelijkheden van Tekstanalyse per computer; het lexicon. - Onder de titel: Van Lachmann tot Hennig: cladistische tekstkritiek legt Ben Salemans de fundamenten voor een nieuwe tekstkritische methode. - Een boekbespreking tenslotte van: Peter van Bart en Arie Sturm, Zinsanalyse en de termen die daarbij gebruikt worden (door Lucie Huiskens).
| |
Leuvense bijdragen 76 (1987), nr. 3:
Jan Firbas opent met een bijdrage On the operation of communicative dynamism in functional sentence perspective. - W.J.J. Pijnenburg stelt in De staart van de Eland. Een etymologische coupure de paragogische of epenthetische -d in woorden als eland en arend aan de orde. - Johan Taeldeman brengt de Ekstern-linguistische achtergronden van het Vlaamse dialektlandschap in kaart.
Boekbesprekingen o.a.: Dr. H. Crompvoets, Dr. A. Weijnen en Dr. J.B., Berns, Woordenboek van de Brabantse Dialecten. Deel I, aflevering 7 (door H. Ryckeboer); J. Taeldeman, De klankstructuur van het Gentse dialekt. Een synchrone beschrijving en een historische en geografische situering (door Amand Berteloot); Guus Extra en Toon Vallen (eds.), Ethnic Minorities and Dutch as a Second Language (door Anne Pauwels).
| |
| |
| |
Literatuur 5 (1988), nr. 1
opent met een bijdrage van H.L.M. Hermans over de Littekens van de Spaanse burgeroorlog in de Nederlandse literatuur. - Marnix en D'Heere in tegenspoed is de titel van een opstel van Karel Bostoen, waarin de relatie tussen Filips van Marnix van St. Aldegonde en Lucas d'Heere rond het jaar 1576 nader belicht wordt. - Voorts een artikel van Olf Praamstra over Multatuli en Busken Huet, waarin vooral de rol van de laatste in Multatuli's leven onderzocht wordt. - In De teller en de noemer schrijft Hugo Brems over de relatie tussen de Nederlandse en de Vlaamse literatuur. - E.B.M.J. Blomme heeft een gesprek met Jaap Goedegebuure over literaire kritiek in Nederland, de taak van de criticus en het schrijven van recensies, getiteld ‘Het is een provinciaal gebeuren, die Nederlandse literatuur’. In de rubriek ‘Het probleem’ vraagt F.P. van Oostrom de aandacht voor de herkomst van Jacob van Maerlant. - De rubriek ‘Genootschapsleven’ staat ditmaal in het teken van het Genootschap Belle van Zuylen-Association Madame de Charrière. - Tenslotte boekbesprekingen van Beatrijs, ed. Janssens (door F. van Thijn), J. van den Vondel, Twee zeevaart-gedichten, ed. Spies (door J. Jansen), Het verlokkend ooft; proeven over Jacob Campo Weyerman, ed. Altena-Hendrikx (door M.C. Hoogma), Marita Mathijsen, Het literaire leven in de negentiende eeuw (door Henk Eijssens), M. Geerinck, De stilistiek is dood! Leve de stilistiek!? (door G.J. Vis) en Pierre Kemp, gewogen en bevonden, ed. De Vroomen, en P. de Vroomen, De doler en het kind van God (door Evert Filius).
| |
Moer 1987, nr. 5-6
is een themanummer over Schoolonderzoeken. Naar aanleiding van een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer, waarin het schoolonderzoek aan de orde wordt gesteld, wil de redactie ‘een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit door publikatie van opzetten en inhouden van schoolonderzoeken Nederlands’.
Na een inleidende bijdrage van Lenneke Schouw en Ellie van der Geest over Vijftien jaar schoolonderzoek Nederlands; restauratie en vernieuwing volgt een zestal artikelen waarin praktijkvoorbeelden worden beschreven en voorstellen tot vernieuwing worden gedaan.
| |
Onze taal 57 (1988), nr. 1:
Onder de titel: Ook nog de hoeder van hun taal? wijst prof. dr. Stijn Verrept op het belang dat overheid èn bedrijfsleven hebben bij een goede taalbeheersing van hoog tot laag. - In Taalvaardigheid bij werving, selectie en sollicitatie zet Drs. J.P. Ebbinge uiteen hoe sollicitatiebrieven en -gesprekken een kandidaat typeren, - Drs. K. Hammink acht een Analfabeet in een technische wereld een bedreiging voor innovatie en bedrijfsontwikkeling. - Wat doet een groot bedrijf om medewerkers taalvaardiger te maken? Drs. B.M. Luksen licht met Een goede taalvaardigheid voor medewerkers een tipje van de sluier op. - Massacommunicatie: de taal van het dovenjournaal. Volgens J. Ph. Marmelstein kiest het dovenjournaal met opzet voor een uitzonderlijk taalgebruik. - Dr. J. Ulijn stelt dat meer aandacht voor Onze taal en cultuur in het internationale bedrijfsleven ook tot meer handel met het buitenland leidt. - Het Nederlands in een Nederlands ‘concern’ wordt aangestipt door Ir. J.A. Klaassen. - Kinderen leren 5.000 woorden per jaar; hoe doen ze dat? E.J. van der Spek gaat het na. - Jaap Bakker, Marlies Philippa en Robert-Henk Zuidema publiceren hun Manifest ABN oftewel hun stellingname als Actiecomité Buitenlandse (aardrijkskundige) Namen, waarbij met name het ANP het moet ontgelden. - In haar rubriek Van woord tot woord haalt Marlies Philippa ditmaal De duivel en de dood etymologisch voor het voetlicht. - Pieter Nieuwint laat in Het Lyrisch Lab zien dat rijm en melodie in liedjes een onverbrekelijke eenheid zijn. - Anneke Zaalberg en Ingeborg van der Geest vragen aandacht voor de rubriek Wat een taal van de NOS, die tien jaar bestaat. - W. Sterenborg geeft een Lesje Brabants (2): van gij naar de. -Cees van der Pluym bespreekt in Klare Taal! een tweetal onderhoudende boekjes over taal en zet zich
daarbij af tegen de muggezifterij van sommige ingezondenstukkenschrijvers. - Derk Boonstra hoort in Haintje (‘handje’) niet alleen een ‘ai’ maar ook een palatisering van de ‘n’, twee
| |
| |
verschijnselen waarvan hij voor het Nederlands nog nergens een beschrijving heeft kunnen vinden. - Bas Hageman signaleert in Fo(e)lie: een puristisch e-tje. - J. Knorren publiceert een eerste lijst van lexicografische geluidsaanduidingen (‘een storm raast, een wind suist’).
| |
Pripu (1987), nr. 1:
M.P.R. van den Broecke, A. Aerts, J. Reizevoort, T. Veenhof, J. Lammens en M. Elstrodt onderzoeken Type- and token-frequencies of wordclasses, phonemes and phoneme pairs in Dutch. - Egon Berendsen tekent voor Extensions in the UEL grapheme to phoneme conversion system. - J.M.G. Lammers beschrijft A lexicon - based grapheme-to-phoneme conversion system for Dutch dat hij zelf ontwikkeld heeft. - Wieke Eefting geeft een overzicht van Global listening strategies. - Ton Veenhof en Gerrit Bloothooft vergelijken Statistics of sequences of broad phonetic classes in newspaper Dutch met soortgelijke gegevens uit het Zweeds, Duits, Engels, Frans en Italiaans.
| |
nr. 2:
D. Günzburger doet verslag van een experimenteel onderzoek naar Duality in vocal gender roles, gehouden onder transsexuelen. - A. Aerts presenteert een nieuw Algorithmic hyphenation in Dutch. - G. de Krom, P. Willems, M.P.R. van den Broecke en Sj. van der Meulen onderkennen Some prosodic aspects in the speech of autistic children. - Hugo Quené doet een onderzoek naar Speaker dependency in acoustic perceptualword boundary markers. - H. Kamphuis, I. Petrić, J. Reizevoort en M. de Vries bezien The role of positive and negative information in word recognition. - A.J. van Hessen tenslotte geeft in Spectral interpolation een beschrijving van twee algoritmen om tussen twee of meer geluidssignalen te interpoleren.
| |
De revisor 14 (1987), nr. 5
opent met een bijdrage van Gerrit Knol, die onder de titel Het woord is geen ding zijn ideeën over schrijven als activiteit, de functie van het woord en die van een roman ontvouwt.
| |
nr. 6
In deze aflevering een uitvoerig opstel van Herman Stevens over Vestdijks roman De schandalen onder de titel Sprookjes-van-duizen-en-een angst.
| |
Spektator 17 (1987), nr. 2:
F. Jansen geeft zijn visie Omtrent de omtrend. - R.D. de Vries schrijft over Multatuli: schrijver tegen wil en dank. - Van G.J. Vis een artikel over Denken en doen. Poëticale poëzie van W. Bilderdijk en J. Kinker. - The Syntax of Reflexivization van M. Everaert diende als uitgangspunt voor ZICH EN ZICHZELF: Syntaxis en Semantiek I van Frederike van der Leek.
| |
Taalkundig bulletin 17 (1987), nr. 3:
Eric Hoekstra doet een onderzoek naar Korte binding en polariteit bij psychwerkwoorden en distransitieven. - Jarich Hoekstra beziet de ‘Verb second’ en de ‘imperatives pro infinitivo’ in het Fries. - Kees Hoekstra vraagt aandacht voor Binding in complexe NP's. - Teun Hoekstra gaat in op de relatie Extraposition en SOV.
| |
Taal en tongval 33 (1987), nr. 3/4:
Jan Stroop beziet Enclitische verschijnselen in het Westbrabants. - J. Goossens geeft een Schets van de meervoudsvorming der substantieven in de Nederlandse dialecten. - H.T.J. Miedema gaat in op het Oudfries eyland en âland ‘eiland’, - A. Weijnen heeft weer Etymologische invallen en Jo Daan zorgt voor Bladvulling.
Boekbesprekingen o.a.: Taal en Sociale Integratie. Deel 8 (door G. de Schutter); De vakleu en et vak. Boerderijbouw in Oost-Gelderland vanaf de eeuwwisseling tot ca. 1940. Vaktermen en werkwijze (door J.B. Berns); P. Gillaerts (ed.), Verscheidenheid in eenheid; een bloemlezing taalpolitieke artikelen over normering en standaardisering van het Nederlands (door J. de Rooy); C. Huygens, Trijntje Cornelis. Uitgegeven door H.M. Hermkens (door J.A. van Leuvensteyn).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 9 (1987), nr. 4:
De beschrijving van principes van tekstopbouw: veel problemen, weinig oplossingen van de hand van M.A. Haft-van Rees
| |
| |
vormt een kritische bespreking van enkele voorstellen voor de beschrijving van principes van tekstopbouw. - In hun onderzoek naar Spellingstralegieën bij tweede en vijfde klas basisschoolleerlingen proberen K. van den Bosch, J.J. Elshout en M.P. Langereis de spellingstrategieën te achterhalen die tweede en vijfde klas basisschoolleerlingen hanteren bij het schrijven van woorden. - K. de Bot, H. Lassche en S. Veenman geven een uiteenzetting over Het gebruik van het ‘Bolero’-observatiesysteem bij onderzoek naar tweede-taalonderwijs, een gecomputeriseerd, real-time observatie-instrument voor onderzoek naar tweede-taalonderwijs; aan het eind doen zij enige suggesties voor verdere toepassingen van het Bolerosysteem in toegepast taalkundig onderzoek. - Confrontatie in de koffiepauze. Een onderzoek naar het uiten van twijfel in informele gesprekken. A. Verbiest, E. Mooyman en H. Temminck gingen van 38 konfrontatiegesprekken na, hoe de twijfel wordt overgebracht. - E.T. Féteris laat zien dat Juridische regels voor de beoordeling van argumentatie ook in een niet-juridisch diskussie bruikbaar kunnen zijn. - Van de hand van Fr. Daems een boekbeoordeling van: G.C.W. Rijlaarsdam, Effecten van leerlingenrespons op aspecten van stelvaardigheid, waarin onderzocht wordt of leerlingen die elkaars teksten becommentariëren betere opstellen schrijven dan leerlingen die feedback van hun docent krijgen. - F.H. van Eemeren en E.C.W. Krabbe bespreken het proefschrift van P.J.M.C. Schellens, Redelijke argumenten. Een onderzoek naar normen voor kritische lezers.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 46 (1987), nr. 4:
Piet Leenders vertelt over Taaltoestanden in de Oostenrijkse Nederlanden in het bestuur van Kerk en Staat.
R.W.W.M. van der Drift
W.A.A.M. Merlijn
|
|