| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 16 (1987)
nr. 147
is vrijwel geheel gewijd aan het oeuvre van de schrijver F. Springer en bevat een viertal bijdragen over zijn werk, gecompleteerd met een uitvoerige bibliografie. - In ‘Ons geheim is een van woorden niet?’ on-derzoekt Wim Hottentot het geheim achter de begrippen ‘angst’, ‘durf’, ‘schaamte’ en ‘geheim’ in literatuur met een homo-erotische thematiek.
| |
Dietsche Warande & Belfort 132 (1987)
nr. 5
Een droom van een roman is de titel van een bewerkte lezing die Marcel Janssens in Keulen heeft gehouden in het kader van een Begegnung mit den Niederlanden over de vraag: Hat die niederländische Romankunst europäisches Niveau? - Luc Dirickx brengt ons Met Louis Couperus naaide corrida en concludeert, dat Couperus inzake zijn verblijf in Spanje ‘negatief vooringenomen’ was. -
Voorts besprekingen van Morgen zingt de Timalia van Irina van Goeree (door Marcel Janssens), de poëzie van Gery Florizoone (door Rudolf van de Perre), de bundel Wolftoon van J. Bernlef (door Hugo Brems) en Een zuil van zout, een debuutroman van Kristien Hemmerechts en volgens Hugo Bousset ‘de beste debuutroman sinds Herman Portocarero’.
| |
Dokumentaal 16 (1987)
nr. 2
In dit nummer o.a. een Inventarisatie van lopend onderzoek aan de K.U. - Leuven. - J.J. Kloek en W. Mijnhardt vragen aandacht voor Computer en leescultuur en P.J. Verkruijsse voor het vak Alfa-lnformatica in Amsterdam. - Over de toegankelijkheid van het brievenbezit in diverse wetenschappelijke instellin-
gen gaat Klop, klop, wat is daar? van B.P.M. Dongelmans. - Verder de rubrieken Vakgenootschap, Van de stichtingen, Gepromoveerd, Uitgaven in voorbereiding en Pas verschenen.
| |
Dutch crossing 1987
nr. 31
is een nummer waarin de relatie tussen literatuur en het Nederlandse landschap centraal staat. - Peter King opent met een bijdrage over Dutch landscape art and literature in the seventeenth century, gevolgd door een artikel van Charles Ford over Haarlem and the rise of landscape. - Hugh Dunthorne belicht de Eighteen-century English perceptions of the landscape and landscape painting of the Netherlands, waarna Maarten Ultee The place of the Dutch Republic in the republic of letters in the later seventeenth century onderzoekt.
| |
Forum der letteren 28 (1987)
nr. 2
Een Schultink-nummer, onder gastredaktie van Mieke Trommelen. H. Schultink zelf tekent voor de Epiloog: Morfologie in millennia. - A. Cohen heeft de Morfologie op heterdaad betrapt. - A. Sassen beziet Transitiviteit als grammaticale eigenschap. - M.C. van den Toorn begeeft zich in Morfologisch niemandsland: commerciële naamgeving. - E.M. Uhlenbeck stelt Functioneel-structurele Morfologie versus Generatieve Morfologie. - Frank Berndsen laat in Waarden zijn gedachten gaan over esthetische konsepten en over de oppositie normatief - deskriptief. - Austins opvatting dat het taaldaad-indicerende deel van een expliciet performatieve uitleg niet bewerend van aard is en dus niet vatbaar voor een beoorde- | |
| |
ling op waarheid, wordt door Gabriël Nuchelmans doorgelicht in Taalhandelingen, voltrokken en benoemd.
Boekbesprekingen o.a.: Leonard Orr (red.), De-structing the novel: Essays in Applied Postmodern Hermeneutics (door Ernst van Alphen); T.A. van Dijk (e.a.), Discourse and Literature. New Approaches to the Analysis of Literary Genres (door G. van Peer); H. van Gorp e.a., Lexicon van literaire termen. Stromingen en genres. Theoretische begrippen. Retorische procédés en stijlfiguren. Derde, herziene en aanzienlijk vermeerderde druk (door P.F. Schmitz).
| |
Gezelliana 15 (1986)
is een hulde-album voor prof. dr. Jan Persyn, medewerker aan het Centrum voor Gezellestudie en kenner van de Nederlandse cultuur- en literatuurgeschiedenis, ‘vooral die van de tweede helft van de 19e eeuw, begin 20e eeuw’, aldus Reinhilde Haest in haar Hartelijke groet. - In Verhaal van ‘'t viel 'ne keer...’ vervolgd geeft R.F. Lissens enkele aanvullingen op een drietal eerde gepubliceerde opstellen en een eerste beschouwing van dit gedicht ‘vanuit de tekstologische hoek’. - Ook Karel Wouters schrijft een bijdrage over het gedicht ‘'t Viel 'ne keer’, waarin hij enige bedenkingen heeft aangaande de vermeende muzikale referentie van dit gedicht met Beethovens septet in Es-groot (opus 20). - De datering van ‘'t Viel 'ne keer’ wordt onderzocht door J. de Mûelenaere. - Hermine J. van Nuis belicht de Reflections from George Herbert's ‘The window’ on Guido Gezelle's ‘De ramen’. - A. Keersmaekers onderzoekt de wijze waarop teksten van Conscience voor Gezelle een inspiratiebron zijn geweest. - Het poëzie-archief van Gezelle in het Gezellemuseum wordt belicht door Christine D'haen. - R. Lagrain vraagt de aandacht voor Gezelles bruiloftsgedicht voor Albertine de Gryse. - In Het nagelaten dichtwerk van Gezelle beschrijft R. Boets zijn ervaringen als tekstuitgever. - Een intiem feest ‘In 't heilig land van Vlanderen’ is een bijdrage van J.J.M. Westenbroek over Gezelle's gelegenheidspoëzie. - F. Couttenier belicht De correspondentie Gezelle-Lammens, Boudewijn de Leeuw vraagt de aandacht voor Een verloren gewaande brief van Gezelle aan J.B. Vervliet en V. Claes buigt zich over De brieven van Guido Gezelle aan Edward Peeters. - Het nummer besluit met een inhoudsopgave van de 15 jaargangen Gezelliana, van
1970-1986.
| |
Leuvense bijdragen 76 (1987)
nr. 2
J. Nijen Twilhaar en W. Zonneveld onderzoeken de NG in het Hellendoorns en de syllabestructuur van het Nederlands. - Pieree Swiggers brengt Voornaamwoorden met onderwerpsfunctie in Brabantse dialecten in kaart. - Philip H. Miller gaat in op The influence of lexical insertion of the weak generative capacity of the base in Aspects of the theory of syntax (van N, Chomsky). - Naar aanleiding van: J.M. van der Horst, Historische grammatica en taaltekens reageert G. de Schutte met Linguistische theorie en historische grammatica.
| |
Literatuur 4 (1987)
nr. 4
opent met De canon van Komrij, een bijdrage van E.K. Grootes over Komrijs bloemlezing De Nederlandse poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw in duizend en enige gedichten. In Roman, mensenbeeld en revolutie schrijft Christel van Boheemen over Richardson en de patriotten van 1787, waarbij ook het verband tussen Nederlandstalige literatuur en politiek aan de orde gesteld wordt. - Stilstand en beweging is een opstel van René Wezel over
| |
| |
enkele motieven in de poëzie van Judith Herzberg. - Herman Brinkman belicht in Neidhart in de Nederlanden ‘Vanden Kaerlen’ en de literaire traditie. - Voorts een interview van Sonja Vanderlinden en Christine van Cappellen met Mark Insingel, deel 4 van de serie Genootschapsleven over het Louis Paul Boon Genootschap en de rubriek ‘Recensies’ met boekbesprekingen van M.B. Smits-Veldt, Samuel Coster, ethicus-didacticus (door W.B. de Vries), Willem Kloos, Zelfportret ed. Prick (door B. Luger), Huib van Krimpen, Boek over maken van hoeken en Een hoek is pas een hoek als het een hoek is (door P.J. Verkruijsse), De macht van de tekens red. Aart van Zoest (door G. de Vriend) en G.J. van Bork en N. Laan, Twee eeuwen literatuwgeschiedenis; poëticale opvattingen in de Nederlandse literatuur (door T. Anbeek).
| |
Levende talen
nr. 422
Alice van Kalsbeek, Ruud Stumpel en Inke Vedder maken zich sterk voor Schrijfonderwijs aan anderstaligen. - Jo Hamers en Didi Visser streven Naar een gedifferentieerde spellingsdidactiek. - Aan de hand van het abele spel Lanseloet van Denemerken laat Jacques de Vroomen zien hoe hij Dramatische werkvormen hij oude literaire teksten hanteert. - Leren corresponderen, heet de bijdrage van Jaap de Jong en Hans Beelen, waarin zij een overzicht van boeken met briefadviezen en een kritische bespreking van zes recente uitgaven geven. -
Boekbespreking: G.C.W. van Rijlaarsdam, Effecten van leerlingenrespons op aspecten van stelvaardigheid (door Inge Hofman-Okkes en Pieter Leenheer).
| |
Maatstaf 35 (1987)
nr. 6
opent met een bijdrage van P. Kralt over Willem Kloos, 1885. - Peter de
Boer heeft Een gesprek met Albert Helman en Boudewijn Büch schrijft het vijfde deel in de reeks Bibliopolis.
| |
Moer 1987
nr. 3
opent met een artikel van Franca van Alebeek en Tineke Krol over taalscholing van volwassenen in de basiseducatie. - Sylvia Nanning belicht de waarde van de Internationale Schakelklassen (ISK) voor het onderwijs aan anderstaligen. - Alijn van Hoorn en Paula Bosch schetsen hoe de taaltuin midden jaren '80 functioneert. - Tenslotte een artikel van Steven ten Brinke, die zich de vraag stelt of het geëigend is om binnen het vak Nederlands vredesvraagstukken aan de orde te stellen.
| |
Neophilologus 71 (1987)
nr. 1
bevat een bijdrage van Lambert Wierenga over ‘Sentence’ et manipulation; aspects rhétoriques d'une forme simple en een opstel van Theo D'haen over Postmodern fiction: form and function.
Nr. 2
opent met een artikel van Robert Hauptman, die in Neither Freund nor Marx ‘ideological abuses of literary criticism’ onder de loep neemt.
Nr. 3
opent met A critical approach to questions of authenticity van Joseph A. Barber. - In Schreiben über Krankheit maakt J. Ricker-Abelerhalden enige ‘Bemerkungen zur Zerstörung eines literarisches Tabus’.
| |
NWT 4 (1987)
nr. 3
opent met Achter de zeewering, een bijdrage van Lolle Nauta over culturele armoede en politieke cultuur, toegespitst op intellectuele schrijvers in Nederland. - Kousbroek in de koffie is een opstel van Koos Hageraats, die vooral naar aanlei- | |
| |
ding van Kousbroeks bespreking van De Jacobsladder van Maarten 't Hart deze criticus gebrek aan verbeelding verwijt.
| |
Ons erfdeel 30 (1987)
nr. 3
Karel Osstyn beweegt zich met zijn leesverslag van het werk van J. Bernlef Over de top van de ijsberg. -Erik Slagter onderkent De waarheid van Armando. Kunst als verzoening met de werkelijkheid. - Joris Gerits maakt zich zorgen over Het stiefmoedertaalonderricht in Vlaanderen, waarmee hij het schoolvak Nederlands bedoelt. - Arie Pos belicht de persoon van J. Slauerhoff. Van dichterlijke brekebeen tot groot schrijver. - Wilfried Vandaele staat stil bij Marnix Gijsen en Floris Couteele. Een verbroken vriendschap. - Olga Weijers gaat De invloed van het Nederlands op het Latijn van de Middeleeuwen na. -
Boekbespreking: Ton Anbeek, Na de oorlog. De Nederlandse roman 1945-1960 (door Anne Marie Musschoot). - Tot besluit de Bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling, onder redaktie van H. Klop.
| |
Ons geestelijk erf 61 (1987)
nr. 1
bevat het dankwoord Bij het aftreden van redacteur J. Andriessen S.J. en een zeer uitvoerig Literatuuroverzicht 1986.
| |
Onze taal 56 (1987)
nr. 6
Jan Pieter van Oudenhoven beziet Taal als paspoort. - In zijn rubriek De woordenaar noemt J.J. Bakker Tien redenen voor het gebruik van vreemde woorden in het algemeen en Engelse woorden in het bijzonder. - In Een nieuwe taalnorm geeft A.J. Vervoorn een overzicht van de werkzaamheden van de normcommissie ‘Algemene bedrijfsterminologie’. - Harry Cohen schrijft over De leek en de norm. - J.G. Smit doet in Welsprekendheid in Vlaanderen verslag van het onlangs gehouden Herman Teirlincktoernooi in Brussel. - Zinsaccenten geven volgens A. Meijer extra informatie. - In zijn rubriek ‘Wat heet...?’ buigt Rob Rentenaar zich over de namen van de bergen in de Tour de France. - De aanhef ‘Mijne Heren’ verliest terrein aan andere aanspreekvormen. Hans Beelen en Jaap de Jong haken hierop in met hun bijdrage Mijne heren - een briefconventie in ontwikkeling. - W. Sterenborg waarschuwt voor Spellinguitspraak, iets soortgelijks doet C.H. Grimberg in Kwalijke uitspraak. - Jan van Donselaar inventariseert het gebruik van Klinkers in de randstad als geaffekteerd, beschaafd of plat. - Onder de titel: Journalistiek formuleren verwijst Frank Jansen naar: H. van den Berg en K. van der Veer, Ideologie en Massamedia. - Joop van der Horst vertelt de Parabel van de normatieve grammatica. - In haar rubriek Van woord tot woord mijmert Marlies Philippa ditmaal wat na over Vakantie-oogst.
| |
Over Multatuli 1987
nr. 18
opent met een artikel van Cyrille Offermans, die in Een te late roeping Multatuli's moralisme en moderniteit onder de loep neemt. -Voorts een bijdrage van P. Spigt over de Multatuli-herdenking, een interview van Joop Huisman met Rendra over de betekenis van Multatuli's werk voor Indonesië, een interview met de Indonesische schrijver Pramudya Ananta Tur over Multatuli en een bijdrage van Oscar de Wit over veranderingen in de waardering van Multatuli's werk. - In Multatuli's masker onderzoekt Eep Francken de Sternproblematiek. - De aflevering besluit met een opstel van Karel van het Reve over De Multatulianen en een artikel van C. Bij, die in Zeuren als onderwerp voor een herdenking Karel van het Reves toespraak t.g.v. het 75-jarig
| |
| |
bestaan van het Multatuli-genootschap kritisch beschouwt.
| |
De revisor 14 (1987)
nr. 3
opent met een opstel van Kees 't Hart over Nijhoffs De Wolken. - In Afgronden schrijft Anton Haakmat het eerste deel van een reeks over fantastische literatuur uit de 19e eeuw. - J.P. Guépin belicht in Janus en Pontanus de motieven uit de zogenoemde Kusgedichten van Janus Secundus (1511-1536).
| |
Septentrion 16 (1987)
nr. 2
Walter Thys beziet de verhouding Vondel et la France. - Wim Rutgers biedt een Introduction à la littérature néeiiando-caraïbe.
| |
Spektator 16 (1986/'87)
nr. 4
Naar aanleiding van de essay-achtige tekst, Preambule genaamd, die aan de verhalenbundel Paranoia van W.F. Hermans voorafgaat, verdiept Frans Ruiter zich in Ingewikkelde herhalingen. Preambule in analyse. -J. van Marie plaatst in Accentuering als evidentie voor Affix-Substitutie enkele opmerkingen over de accentuering van formaties op -(e)ling. - J.M. Bremer en D.C.A.J. Schouten gaan na, Hoe Aristoteles' Poetica een weg vond naar Nederland. - In Het onherroepelijke einde merkt Arie Pos de centrale rol op die Het leven op aarde in de verdere ontwikkeling van Slauerhoffs werk gespeeld heeft.
Boekbesprekingen: Arie Verhagen, Linguistic theory and the function of word order in Dutch. A study of interpretation aspects of the order of adverbials and noun phrases (door J.G. Kooij); Gerrit Hendericxsz van Breughel. De kluchten van ---. Tekstuitgave met inleiding, taalkundige studies en tekstverklaringen door Jan Arnoldus van Leuvensteijn (door Jan Stroop); J. Noordegraaf, Norm, geest en geschiedenis. Nederlandse taalkunde in de negentiende eeuw (door H. Klifman); J.A. Le Loux-Schuringa, Samenhangrelaties in de 19e-eeuwse zinsgrammatica in Nederland (door L. van Driel); S.A. Mironov, Istorija niderlandskogo literaturnogo jazyka IX-XVI vv (door W.J.J. Pijnenburg); Uut goeder jonsten. Studies aangeboden aan prof. dr. L. Roose naar aanleiding van zijn emiritaat. Samengest. en uitg. door de vakgroep Nederlandse Literatuurstudie van de K.U. Leuven. Eindredactie: K. Porteman, kleine m.m.v.M. van Vaeck en I. van de Wijer; Koen Vermeiren, Willem Frederik Hermans en Ludwig Wittgenstein. Een taalspelen-analyse van het prozawerk van Willem Frederik Hermans, uitgaande van de levensvorm van het sadistische en chaotische universum (door Frans A. Jansen); G.F.H. Raat, De vervalste wereld van Willem Frederik Hermans; Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Onder red. van A.M.J. van Buuren, H. van Dijk, e.a. (door P.J.A. Franssen); J.H. Meter, The literary theories of Daniel Heinsius. A study of the development and background of his views on literary theory and criticism during the period from 1602 to 1612 (door Ton Harmsen); Op grond van de tekst. Opstellen aangeboden aan Prof. Dr. Karel Meeuwesse, ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar in de theorie der letteren en de geschiedenis der Nederlandse letterkunde van de twintigste eeuw aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen (1960-1982), samengest.
onder red. van de Vakgroep Nederlandse letterkunde van de twintigste eeuw van de Katholieke Universiteit te Nijmegen (door Dirk van Ginkel); Plautus. De tweeling van Plautus. Twee zeventiende-eeuwse Plautus-bewerkingen, uitg. door B.F.W. Beenen en A.J.E. Harmsen met een inl. van A.J.E.
| |
| |
Harmsen en met taalkundige medewerking van B.C. Damsteegt (door Mieke B. Smits-Veldt); Constantijn Huygens. Ooghen-troost. Uitg. naar de autograaf en de drukken, ingel. en toegel. door F.L. Zwaan (door Marijke Spies); Bienfaisance en répression au XVIe siècle. Deux textes néérlandaises. Jan van Hout, Rapport présenté au Magistrat de Leyde. D.V. Coornhert, De la correction des coquins. Traduits et présentés par Pierre Brachin (door Marijke Spies).
nr. 5
Dit taalbeheersingsnummer staat onder gastredaktie van F.H. van Eemeren en R. Grootendorst. Michaël Steehouder en Carel Jansen bieden Hulp aan schrijvers van instructieve voorlichtingsteksten. - J. Peeck demonstreert Invloeden van illustraties in teksten. -M.M.H. Bax gaat in op Gespreksanalyse en gesprekstraining: De complementaire relatie tussen taalgebruikstheorie en taalvaardigheidsonderwijs. - F.H. van Eemeren, R. Grootendorst en B. Meuffels zien Identificatie van argumentatie als vaardigheid. - Vragen fouten in de zinsbouw om grammatica-onderwijs? A. Dirksen, P.J. Schellens en U. Schuurs buigen zich over deze vraag. - Tot besluit een bijdrage van F. Jansen, Deelwoordenjammer: een regel van of voor het Nederlands? De schrijver merkt op dat het onderwerp bij voorgeplaatste beknopte bijzinnen moet overeenkomen met het onderwerp van de inbeddende zin, maar hij vraagt zich daarbij wel af, hoe je een dergelijk opgelegd ‘voorschrift’ kunt onderscheiden van andere ‘regels’.
| |
Spiegel der Letteren 29 (1987)-2
nr. 1
is een themanummer over Intertextualiteit, een begrip dat blijkens het Woord vooraf lang ‘niet steeds met dezelfde betekenis en in eenzelfde theoretische context’ gebruikt wordt. Verdeeld in theoretische probleemstellingen en praktisch onderzoek bevat het nummer een veertiental bijdragen over dit onderwerp.
De rubriek ‘Boekbesprekingen’ bevat recensies van B. Besamusca, Repertorium van de Middelnederlandse Artur-epiek (door J.K. Winkelman), Een scone leerlinge om salich te sterven ed. De Geus, Van der Heijden, Maat e.a. (door C. Coppens), Der Schaepherders kalengier ed. Braekman (door W. Waterschoot), Apollo of ghesangh der musen ed. Keersmaekers (door M. van Vaeck), W.A. Omée, Van Bredero tot Langendijk (door M. van Grieken), Ludo Simons, Vlaamse en Nederduitse literatuur in de 19e eeuw (door K. Wauters), Marden J.G. de Jong, Honderd jaar later (door M. Janssens), M. Baeck en B. de Leeuw, Het Belfort, 1886-1899 (door J. Perseyn), Geert van Hoe, Interpretaties van de gedichten van Gerrit Achterbergs Thebe (door M.J.G. de Jong), Jan van Maele, Jan Gommert Elburg; liefde, oorlog en poëzie (door H. Brems), Siem Bakker, Literaire tijdschriften van 1885 tot heden (door J. Schoolmeesters) en Winfried Nörth, Handbuch der Semiotik (door J. Vlasselaers).
| |
Tirade 31 (1987)
nr. 310
bevat een bijdrage van Henk Wagenaar, die in Ongeklede gedachten de stijlopvattingen van Rudy Kousbroek onderzoekt. - Voorts wijst Ronald Spoor in zijn bijdrage Cirkel en lijnen op de verschillen en overeenkomsten tussen Oek de Jongs Cirkel in het gras en Couperus' Langs lijnen van geleidelijkheid. - De Poëziekroniek van Tomas Lieske haalt deze keer de bundel Verzamelde liedjes en gedichten van Willem Wilmink voor het voetlicht.
| |
| |
| |
Vestdijkkroniek 1987
nr. 54
opent met een bijdrage van Lutgarde Wattier-Nachtergaele, die in Een twee drie vier vijf blijkens de ondertitel ‘een poging (waagt) tot interpretatie van Vestdijks (gelijknamige) novelle’. - Peter de Boer publiceert een fragment van een nog te verschijnen studie over de rol van de beeldende kunst in Vestdijks romans. - R. Marres onder zoekt Het wezen van de angst volgens Vestdijk. - Het nummer besluit met een opstel van Emanuel Overbeeke over Simon Vestdijk en Claude Debussy.
|
|