| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 16 (1987)
nr. 143
In Knollen voor citroenen of: is het persoonlijke literatuur geeft Anja Meulenbelt naar aanleiding van reacties op haar werk haar visie op de relatie tussen Wahrheit und Dichtung. - Johan Diepstraten heeft een gesprek met Marijke Höweler. - In Grensoverschrijdingen vraagt Peter van den Hoven de aandacht voor het werk van Willem Wilmink, ‘een dichter die, samen met Annie M.G. Schmidt, de jeugdpoëzie van na de Tweede Wereldoorlog volwassen heeft gemaakt’. - ‘De werkelijkheid is vaak geloofwaardiger’ is de titel van een artikel van Peter Swart over Het Sigmaplan, de jongste misdaadroman van Jef Geeraerts.
| |
Dietsche warande & Belfort 132 (1987)
nr. 1
Hierin een bijdrage van René F. Lissens over De optie van Dietsche Warande en Belfort, waarin hij de signatuur van beide tijdschriften nader onderzoekt. - Philip Vermoor-tel houdt een causerie over de vraag Hoe geniaal was Multatuli? - Voorts bespreekt Hugo Brems De gedroomde figuur van Leonard Nolens en sluit Hugo Bousset het nummer af met een opstel over het werk van A.Th.F. van der Heijden, getiteld Het verdriet van Nederland.
| |
Dokumentaal 15 (1986)
nr. 4
In dit nummer onder andere een inventarisatie van Lopend onderzoek studierichting Nederlands Vrije Universiteit Amsterdam en van Proefschriften in voorbereiding. - De rubrieken Gepromoveerd en Pas verschenen. - Verder een recensie van de reeks Monografieën van Literaire Tijdschriften (MLT-reeks) door J.M.J. Sicking.
| |
Forum der letteren 27 (1986)
nr. 4
Hoe vrij is de indirecte rede? Cok van der Voort vraagt zich af welke rol de verteller speelt bij de weergave van gedachten in de vrije indirecte rede. Tegenover de grammaticale benadering waarbij men op grond van het gebruik van de derde persoon in werkwoord en persoonlijk voornaamwoord altijd een verteller aanwezig acht in de vrije indirecte rede, wordt een meer funktionele benadering geplaatst. -In De syllabe en het morfeem tijdens taalverwerving proberen M.P.R. van den Broecke en A.M. Westers-van Oord inzicht te verschaffen in de vraag of kinderen die nog niet door de spelling beïnvloed zijn, woorden op syllabische of morfemische wijze opdelen. - Veel van de gedichten van M. Vasalis laten een plotselinge wending zien naar een andere werkelijkheid. Dit was voor Maaike Meijer aanleiding zich in M. Vasalis en het interpretatiekader van de mystiek te verdiepen. - Om de kritische lezer in staat te stellen de kwaliteit van de geleverde argumentatie van de schrijver te evalueren onderscheidt P.J. Schellens soorten argumentatie met de erbij behorende evaluatiekriteria. - In het artikel van Aaldrik Koops over Gebruiksgevallen van de ‘onvoltooid tegenwoordige tijd’ in het juni-nummer is een gedeelte van de tekst weggevallen, waarvan nu een Rectificatie volgt. - In de rubriek Discussie en commentaar maakt R. Marres onder de titel: Vertelinstantie en ik-verteller enkele opmerkingen over De theorie van vertellen en verhalen van Mieke Ba en hetzelfde doet Em. Kummer onder de titel: Wetenschap en ideologie naar aanleiding van Ernst van Alphen, ‘In en over de ban van
| |
| |
kritiek. Een analyse van recente literatuursociologische studies’ en Peter Zima, ‘Literatuurwetenschap: tussen retorica en theorie’ (beide in FdL 27, nr. 3).
Boekbesprekingen o.a.: Flip G. Droste (ed.), Stromingen in de hedendaagse linguïstiek (door Hans Bennis); J.J. Oversteegen, Anastasio en de schaal van Richter. Bespiegelingen over literatuur, filosofie, literaire kritiek en literatuurwetenschap (door Jeannette M. Hollaar); F. van Besien, Kindertaal. De verwerving van het Nederlands als moedertaal (door Hans Hulshof); Cyrille Offermans, De mensen zijn mooier dan ze denken (door Rob Wolfs); Aart van Zoest, Zin zien: over interpreteren (door P.F. Schmitz).
| |
De gids 150 (1987)
nr. 1
Harry Mulisch opent de eerste aflevering van het jubileumjaar met zijn opstel Grondslagen van de mythologie van het schrijverschap. - Als antwoord op de vraag Bestaat de herinnering? geeft G. van Bent-hem van den Bergh ‘een nieuw perspectief op de werking van hersenen en metaforen’. - H.B.G. Casimir geeft de tekst van een lezing over Dichtkunst en natuurwetenschap, die hij in 1983 in Den Haag heeft gehouden. - Remceg Aerts schrijft een bijdrage over Busken Huet en het beeld van De Gids. - In de rubriek ‘Kroniek & kritiek’ vervolgt Wiel Kusters zijn artikel J.C. Bloem leest Helene Swarth en belicht Remco Ekkers de visies van Bakhuizen van de Brink, Van Duinkerken en Vestdijk op de poëzie van Pierre Kemp.
| |
Gramma 10 (1986)
nr. 2
Een themanummer over fonologie, onder redaktie van Leo Wetzels en Haike Jacobs, waarin Nietlineaire fonologie, een theorie ‘in spe’ centraal staat. Jip Wester en Leo Wetzels presenteren met Nietlineaire fonologie, een theorie in SPE het kader voor dit themanummer. - Wim de Haas vraagt aandacht voor Partial Syllabification and Schwa Epenthesis in Dutch. -Na enkele niet specifiek op het Nederlands gerichte bijdragen besluiten A.M. Slootweg en J. Wester met Nederlandse Woordklemtoon: Cijfers en Structuren.
| |
Interdisciplinair tijdschrift voor taal- en tekstwetenschap 6 (1986)
nr. 3
Deze aflevering, onder redaktie van H. Verdaasdonk, staat geheel in het teken van de Empirische Literatuursociologie aan de K.U.B. H. Verdaasdonk opent met Achtergronden en aard van een onderzoeksprogramma. - D.J. Tilborghs vervolgt met De erkenning van het schrijverschap. Analyse van een mythe. - J. van Doffenaar en H. Leemans onderzoeken de mate van homogeniteit in Onderverdelingen van het boekenaanbod door individuele kopers van literatuur. - Frank de Glas beziet Het uitgeverijfonds als voorwerp van studie binnen een ‘institutionele’ literatuur- sociologische benadering. - De keuzeprofielen van volwassen bibliotheekgebruikers van een openbare bibliotheek staan centraal bij G. Seegers en H. Verdaasdonk. - Susanne Janssen en Norma Olislagers gaan in op De rol van literaire tijdschriften bij de beslissing van literaire uitgeverijen om Nederlandstalige auteurs te laten debuteren. - Susanne Janssen, Wouter de Nooy en Gerard Seegers maken in Titelproduktie en werkbeurs een vergelijkende analyse van de titelproduktie van door het Fonds voor de Letteren gesubsidieerde auteurs. - In Prenten, boeken en vreemdetaalverwerving doen P. Mooren, P. Blaakman en G. Meijers een exploratief onderzoek naar het
| |
| |
effekt van het werken met boeken bij het onderwijs Engels in de basisschool. - M. Munnichs en C.J. van Rees plaatsen enkele kanttekeningen bij La distinction van Bourdieu, onder de titel: De cultuursociologie van Pierre Bourdieu.
| |
Levende talen nr.
417
G. Rijlaarsdam en R. Schoonen onderzoeken De samenhang tussen schrijfprestaties, attituden en schrijfangst. - Hijlco Span vraagt aandacht voor De onderzoeksgroep Taalonderwijs uitgelicht... , een onderdeel van de Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek (SCO). -In Spelling in stelling. Een didactische visie presenteert W. van Peer enkele vuistregels voor het onderwijzen van de spelling. - In Effecten van examenveranderingen: interviews met docenten Nederlands op het LBO en MAVO gaan Eric van Schooten en Huub van den Bergh na, welke veranderingen de nieuwe examens (funktionele schrijfopdracht en tekstverklaring) teweegbrengen. - Een boekbespreking tenslotte van: T. Anbeek, Na de oorlog. De Nederlandse roman 1945 - 1960 (door Peter Burger).
| |
Literatuur 4 (1987)
nr. 1
opent met een bijdrage van Dick van Teylingen, waarin hij de roman-, theater- en filmversie van Bemlefs bestseller onder de loep neemt, onder de titel Driemaal ‘Hersenschimmen’. - M.A. Schenke-veld-van der Dussen vraagt de aandacht voor Natuur en landschap in de Nederlandse letterkunde van de Gouden Eeuw. - In De kwestie Kellendonk belicht Ton Anbeek de rel die ontstond naar aanleiding van Kellendonks jongste roman Mystiek lichaam. - Troost voor 'bedrukte mensen' in de late middeleeuwen is een bijdrage van Yves G. Vermeulen, die daarbij diverse troostwerken voor het voetlicht haalt. - Harry Scholten geeft in Poëzie als ondoordringbare landkaart een analyse van het gedicht 'darf ich mitfahren?' van Gerrit Kouwenaar. - In de rubriek 'Genootschapsleven' richt E.B.M.J. Blomme de schijnwerpers op de Stichting Jacobus van Looy.-Voorts boekbesprekingen van Jacob Cats, Aenmerckinghe op de tegenwoordige Steert-Sterre en drie lofdichten op Philips Lansbergen, ed. Johannes (door Paul Koopman), Tvrouwe-lof; een cyclus van vijf gedichten van de jonge Constantijn Huygens, ed. Zwaan (door Marijke Spies) en Siem Bakker, Literaire Tijdschriften, van 1885 tot heden (door Th.A.P. Bijvoet).
| |
Moer 1986
nr. 6
opent met een bijdrage van Paul Looijmans en Dick Schrauwen, die een overzicht geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de computer in het taalvaardigheids-onderwijs. - Wilfried Decoo betoogt waarom de computer gehanteerd als foutenanalysator nauwelijks interessant is. - Gerard Heijnen en Lia Ettes praten met Han Plas, lid van een commissie die positief advies uitbracht aan de minister aangaande een taalvaardigheidscertificaat voor volwassen buitenlanders. - Al lijken de onderzoeksresultaten met betrekking tot leesgedrag in een andere richting te wijzen, volgens Willie van Peer is leren lezen een relatief eenvoudig proces.
| |
NWT 3 (1986)
nr. 6
Zeven dagen uit het leven van Jeroen Brouwers is de titel van een bijdrage die een zevental brieven bevat uit Brouwers' Kroniek van een karakter, die in het voorjaar van 1987 zal verschijnen. - In Tussen Pokow en Wirballen belicht Benno Bernard de poëzie van Rob Schouten. - Het nummer besluit met een voorproefje van de briefwisseling van Jan Hanlo, die eveneens
| |
| |
in het voorjaar van 1987 zal verschijnen.
| |
Onze taal 56 (1987)
nr. 1
De nieuwe jaargang opent met een gedeeltelijk themanummer over woordenboeken. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal is bijna voltooid, merkt W. de Clercq op. - In de rubriek De Woordenaar oordeelt J.J. Bakker Koenen eigentijds. - Taalwetenschap - dienstmaagd van het bedrijfsleven? Onder dit motto doet de redaktie verslag van het symposium Intercom waar de relatie tussen bedrijfskommunikatie en taalwetenschap centraal stond. - Welke woorden hoeven niet in het woordenboek?, vraagt Rik Schuts mèt een aantal leerlingen van de basisschool zich af. - In de rubriek De toren van Babel zet H. Heestermans uiteen waarom de verklaring van zegswijzen niet in de woordenboeken staat; hij gaf zijn bijdrage de titel mee: Het WNT en het zwarte zaad. - De Nederlands-Engelse Van Dale wordt gerecenseerd door Pieter Nieuwint. - Een interview met Marlies Philippa naar aanleiding van haar dissertatie Noord-Zee-Germaanse ontwikkelingen. Een keur van fonologische, morfologische en syntactische parallellen op Noord- en Noordzeegermaans gebied. - Marlies Philippa zelf schrijft in haar rubriek Van woord tot woord over TeIwetenschap in de verkleining.
| |
De revisor 13 (1986)
nr. 6
In deze aflevering schrijft Piet Meeuse in Pool en tegenpool over het Dagboek van Withold Gombrowicz en concludeert, dat de ideeën en opvattingen van deze letterkundige veel minder ver van Paul Valéry's denkbeelden verwijderd zijn dan men veronderstellen zou. - Over Witold Gombrowicz schrijft ook H.H. ter Balkt, gevolgd door bijdragen van Ad Zuiderent en Paul Beers, Ingeborg Bachmann en Ernesto Sábato. - Will Derks geeft in ‘Allerzonderlingst ontuchtig’ een analyse van Veuve Vesuvius, een Indisch verhaal van F. Bordewijk.
| |
Septentrion 15 (1986)
nr. 4
Anne-Marie Musschoot huldigt Hugo Claus, lauréat du prix dex Lettres Néerlandaises. - Sonja Vanderlinden schetst de betekenis van Arthur van Schendel et l'idéalisme moderne. - Hella H. Haasse haalt Quelques auteurs de la ‘Littérature indo-néerlandaise’ d'aprèsguerre voor het voetlicht, te weten Beb Vuyk, Willem Walraven, Rob Nieuwenhuys, H.J. Friedericy en Alberts Alberts. - Tenslotte de Bibliographie des oeuvres néerlandaises parues en traduction française en 1985 door E.I.M. ter Mate-Schmidt.
| |
Spektator 16 (1986/'87)
nr. 2
Literatuur, mentaliteit en ideologie. A.A. van den Braembussche onderkent de literatuur als bron voor historisch inzicht. - F.R. Ankersmit beziet De chiastische verhouding tussen literatuur en geschiedenis. - Arthur Dirksen verdiept zich in Grammatica-onderwijs en taalvaardigheid; problemen met verwijzing. - Naar aanleiding van: Amand Berteloot, Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands schrijft Pieter van Reenen over De lange weg naar een betrouwbare en systematische beschrijving van het Middelnederlands. Boekbesprekingen: Frank Jansen, Van apekool tot zielepoot. Hoe mensen elkaar typeren (door G.E. Booij); Twe-spraack van de Nederduitsche letterkunst. Ingeleid, geïnterpreteerd, van kommentaar voorzien en uitgegeven door G.R.W. Dibbets (door H. Klifman); Jaarboek 1984 / van de / Koninklijke Souvereine Hoofdkamer van Retorica ‘De Fontaine’ te Gent. Dl. XXXIV. Tweede reeks; nr. 26 (door Yves G.
| |
| |
Vermeulen); Koning Arthur in de Nederlanden. Middelnederlandse Arthuren Graalromans ingeleid en geannoteerd door J.D. Janssens (door Pierre N.G. Pesch); J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap. Uitgegeven en van editie-technisch en genetischinterpretatief commentaar voorzien door G.J. Dorleijn (door P.J. Verkruijsse); Ria Vanderauweraa, Dutch novels translated into English. The transformation of a ‘minority’ literature (door Matthijs Bakker).
| |
Taalkundig bulletin 16 (1986)
nr. 4
Annet Wiering onderzoekt Het verkleinwoord in het Gronings, in het bijzonder het verkleinwoordsysteem in de dialekten van het Groningse Hogeland. - In haar artikel Partitieven, enkele syntactische en semantische aspecten belicht Emmy Jacobs enkele syntactische en semantische aspekten van partitieve konstrukties.
| |
Tirade 30 (1986)
nr. 307
Het laatste nummer van deze jaargang opent met een bijdrage van Carola Kloos, die onder de titel ‘Kellendonk, denker, aangenaam’ een commentaar schrijft op de roman Mystiek lichaam. - In zijn Poëzie-kroniek belicht Thomas Lieske De tuinen van Suzhou van Bert Schierbeek en de bundels Het vloeiende land en Dit verre turen van Koos Geerds.
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 8 (1986)
nr. 4
In Restrictieve en niet-restrictieve betrekkelijke bijzinnen. Uit de geschiedenis van een onderscheiding schetst G. Nuchelmans de invloed van de logica van Port-Royal en van de scholastieke traditie op dit onderscheid. - J. van der Linden beziet De rol van het woordbeeld en de woordfrequentie bij het lezen en spellen, waarbij ook de vraag aan bod komt of lezen een goede basis vormt voor het leren spellen en welke rol de faktor woordfrequentie speelt in beide taalprocessen. - K.B. Koster en J. Kruidenier doen in hun artikel Cognitieve conflicten bij het leren spellen door eersteklassers verslag van een replikatie-onderzoek dat bevestigt dat in diktees van eersteklassers van de lagere school het aantal vokaalsubstitutiefouten van het type a/aa, o/oo en e/ee onder invloed van het onderwijs toeneemt. - M.M.H. Bax analyseert Taalsysteem en taalgebruik: Semiotische aspekten van verbale communicatie. - Paul van den Hoven beziet De dubbelrol van een geschilbeslechter, met de SER als voorbeeld. - H.A.J.M. Lamers bericht over het Rapporteertechnisch verband tussen titel en experimenteel onderzoeksverslag; doel van zijn onderzoek was, na te gaan of er een vaste struktuur ten grondslag ligt aan titels van experimentele en empirische onderzoeksverslagen. - P. Reitsma bespreekt: G. Verhoeven, De strategieën van de speller. Een analyse van het spellingvraagstuk. - Van de hand van E.T. Feteris, R. Grootendorst en H.J. Plug tenslotte een Bibliografie ‘argumentatie-theorie’ 1985 (1).
R.W.W.M.v.d. Drift
W. Merlijn
|
|